Krantenrubrieken weekend 12 juni 2021
Wekelijks publiceren we de diverse schaakrubrieken van de weekendkranten. Wij streven naar publicatie op de woensdag of donderdag na het voorgaande weekend.
Hans Ree | Gert Ligterink | Hans Böhm | Dimitri Reinderman | Bab Wilders | Rini Kuijf | Henk Prins |
De geweldige Goldsteen
Kun je een legale stelling op het bord zetten met tien zwarte paarden, waarin wit met zijn eerste zet zwart pat kan zetten en waarin hij, als hij iets anders doet, geforceerd mat gaat? Met zulke esoterische vragen hield Harry Goldsteen zich bezig, die vorige week zaterdag, 81 jaar oud, overleed in het verzorgingshuis Beth Shalom.
Over het ‘paardenweefsel’ (de term is van Tim Krabbé) schreef Tim in 2000 in zijn schaakrubriek in het Algemeen Dagblad, die ook te vinden is op zijn monumentale website Chess Curiosities. Op die site staat ook een foto die gemaakt is in 2015 in Beth Shalom. Harry heft belerend een wijsvinger. Hij en Tim hebben pret en het kan haast niet anders dan dat die vrolijkheid komt door een van de duizelingwekkende schaakconstructies van Harry.
Ronit Palache, die de foto maakte, publiceerde in 2016 een interviewbundel met de titel Ontroerende onzin. De joodse identiteit in het Nederland van nu. Daarin zei Harry dat in de oorlog 71 familieleden van hem waren omgekomen, onder wie zijn ouders. Na de oorlog was hij eerst bij een tante, met hem de enige overlevende van de familie, bij wie hij het niet uithield, en daarna in Joodse weeshuizen. „Ik ben een heel somber mens”, zei hij. En ook: „Als ik een schaakprobleem wist te creëren was ik even gelukkig, euforisch, zou je kunnen zeggen.”
De interviewster ontleende de titel van haar boek aan een uitspraak van Harry: „Die onzin van het Jodendom emotioneert me zeer. Al mijn gevoelens zitten erin.” Aan het eind van het interview zei hij: „Mijn hele leven heb ik een strijd gevoerd met het wel of niet bestaan van iets wat God wordt genoemd. Ik weet 99 procent zeker van niet, maar ik kan maar niet kiezen. Nog steeds niet.”
Hij werkte op een terrein waar weinig mensen komen, dat van de retrograde analyse, waar het niet gaat om wat er vanuit een bepaalde stelling kan gebeuren, maar om wat er daarvoor moet zijn gebeurd. Maandenlang werkte hij vrijwel onafgebroken aan zijn constructies, en vaak moest dan alles weer over omdat er toch iets niet klopte.
In die kleine wereld was Harry een grootheid. In het blog Rund um die Retroanalyse van een Duitse geestverwant Thomas Brand wordt hij ‘de geweldige Harry Goldsteen’ genoemd.
Zijn laatst gepubliceerde studie stond in 2020 in het Duitse blad voor problemen en studies Die Schwalbe. Waarschijnlijk was die studie al eerder gemaakt. Zijn wereld was steeds kleiner geworden. Hij werd bijna blind en hij had geen computer. De communicatie met Die Schwalbe verliep via Aran Köhler, een jongere schaker die door Harry de schoonheid van de retrograde had leren kennen. Afgelopen dinsdag werd Harry Goldsteen begraven op de Joodse begraafplaats in Muiderberg.
Het paardenweefsel, Harry Goldsteen 2000
De vraag is: kan deze zinsbegoochelende stelling met tien zwarte paarden en vier witte lopers via legale zetten ontstaan? Het kan, maar het bewijs is te ingewikkeld om hier te geven.
Na 1. Dxe1 staat zwart pat. De enige andere legale zet voor wit is 1. Kh2. Daarna kan zwart mat in twaalf zetten geven. De hoofdvariant in een bijna onontwarbare kluwen is 1…Kf3 2. Txd3+ Kg4 3. Thxg3+ Phxg3 4. Txg3+ P2xg3 5. Dxg3+ Pxg3 6. Dxe1 P2f3+ 7. Kg2 Pxe1+ 8. Kxf2 Pdc2 9. Lhxg5 Pd3+ 10. Kg2 Pce1+ 11. Kh2 Pe5 en op de volgende zet geeft zwart mat met 12…P5f3.
Studie in viewer:
Voor toppers als Giri is spelen tegen lokale helden altijd riskant
Kleinere invitatietoernooien in Joegoslavië in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw hadden een standaardbezetting: tien of twaalf sterke spelers en twee leden van de plaatselijke schaakclub. De ‘indianen’, zoals ze werden genoemd, hadden het zwaar, eindigden meestal onderaan, maar profiteerden dankbaar als de tegenstanders tot genoegen van het publiek de boog te ver spanden.
Het is ongepast, maar verleidelijk om de twee Roemenen in de elitetienkamp in Boekarest te vergelijken met de lokale Joegoslavische spelers van veertig jaar geleden. Bogdan-Daniel Deac en Constantin Lupulescu zijn grootmeesters met ratings boven de 2.600 punten. Op hun beste dagen spelen ze het spel voortreffelijk, maar ervaring in toernooien van de hoogste categorie hebben ze niet.
Voor de topgrootmeesters zijn de partijen tegen de Roemenen riskant. Ze weten dat ze niet te ver kunnen gaan, maar toch voelen ze zich verplicht scherp op winst te spelen. Dat gaat niet altijd goed, zoals Anish Giri ondervond in zijn ontmoetingen met Deac en Lupulescu in de beginfase van het toernooi.
In de eerste ronde liep het nog met een sisser af.
Deac – Giri na 28. Dd3-d6. Een correct kwaliteitsoffer had Giri laten volgen door een paar slordigheden met als gevolg dat hij in de diagramstelling nauwkeurig moet spelen om de balans in evenwicht te houden. Na 28 … Df8 29. De5 Tg8 blijft zwart op de been.
28 … c5? 29.Dd7+?
Winnend is 29. Te5! Dxg3 (29 … Lxf3 30. Txc5) 30. Th5! Dxd6 31. Txh8+ Kd7 32. Txd6+ Kxd6 33. Lxb7.
29 … Kb8 30.Lxb7 Kxb7 31.Txe6 Dxg3 32.Dc6+ Kb8 33.Dd6 Dxd6 34.Texd6 Kb7 35.Tf6 Th7 36.Td7 b4
Dit eindspel eindigde bij de 47ste zet in remise.
Partij in viewer:
Twee dagen later was Giri minder fortuinlijk.
Lupulescu – Giri
1.c4 e5 2. Pc3 Pf6 3. Pf3 Pc6 4. e3 Lb4 5. Dc2 Lxc3 6. Dxc3 De7 7. d4 Pe4 8. Dd3 exd4 9. Pxd4 Pc5 10. Dd1 Pxd4 11. Dxd4 0-0 12. Le2 b6 13. 0-0 Lb7 14. f3 a5 15. Ld2 f5 16. Tad1 d6 17. b3 Tae8 18. Tf2 Tf6 19. Ld3 Df7 20. Te2 Dh5 21. Le1 Le4 22. Lb1 Tg6 23. Lg3 Lxb1 24. Txb1
24 … Pe4
Een laatste poging om zwarts verwoede aanvalspogingen te bekronen.
25. Tbe1 Pxg3 26. Dd5+!
Niet 26. hxg3 Txg3 27. Dd5+ Df7.
26 … Kh8 27. hxg3 Txg3 28. e4! Dxf3
Veiliger is 28 … Dg6 29. Kf1! (niet 29. exf5? Txg2+) 29 … h6.
29. Df7! Tg8 30. exf5 Dc6
Beter is 30 … Tg5, waarna 31. Tf2 Dd3 32. Te8 Dd1+ 33. Tf1 Dd4+ tot eeuwig schaak leidt.
31. Tf2 Dc5?
Fataal. Zwart mocht de dekking van veld e8 niet opgeven.
32. Te7 Dd4 33. Te8 Txg2+ 34. Kxg2 Dg4+ 35. Kh2 Dh4+ 36. Kg2 Dg4+ 37. Kf1 Dh3+ 38. Ke1 Dc3+ 39. Td2
Zwart geeft op.
Partij in viewer:
Nog steeds: Bobby Fischer
Onlangs kreeg ik het volgende verzoek: mijn naam is Dan Schneider en ik ben oprichter/eigenaar van de invloedrijke kunstwebsite Cosmoetica. Mijn serie interviews duren ongeveer een uur en dateren vanaf 1980 met onder andere David Susskind, Dick Cavett, WF Buckley en Phil Donahue. Ik zou u graag interviewen over Bobby Fischer. Ik ben niet zozeer geïnteresseerd in schaken maar meer in een brein dat aan de top stond en afdaalde naar chaos.
Het bleek dat Dan bij mij terecht kwam via het boek De dolende koning dat ik samen met Kees Jongkind in 2003 publiceerde bij uitgeverij Tirion Sport en dat vertaald werd door Batsford in 2005 The wandering king. Dus 16 jaar later duikt Fischer weer op, zoals hij iedere keer weer ergens opduikt in een citaat, een verwijzing, een anekdote, een analyse. Daaraan kun je ook afmeten dat hij historisch het meest tot de verbeelding spreekt. Over die vele ingrediënten sprak ik een weekje later via Skype met Dan voor zijn serie.
Dat iedere professionele schaker schatplichtig is aan Fischer omdat hij zowel start- als prijzengelden omhoog bracht en schaken als (denk)sport internationaal op de kaart zette. Dat zijn kristalheldere speelstijl en voorbeeldige winstwil nog steeds inspireert. Dat hij alle voorbereiding alleen deed (dat kan niemand hem meer nadoen sinds de intrede van de computer). Dat hij de uitvinder was van de Fischer-schaakklok die nu in een moderner jasje en gefabriceerd door het Nederlandse bedrijf DGT (Digital Game Technology) uit Enschede overal wordt gebruikt (onder andere ook bij backgammon toernooien). Dat hij een geheel nieuwe manier van schaken bedacht, Fischer-random ook wel chess960 genoemd omdat er 960 mogelijke beginopstellingen zijn. Het eerste officiële WK-Fischer random werd gehouden in 2001 in Mainz en in 2019 won Wesley So door in de finale Magnus Carlsen te verslaan.
Maar goed, Dan wilde dus dieper ingaan op de gekte van Fischer. In het boek komen vele coryfeeën aan het woord: Karpov, Timman, Korchnoi, Short, Polgar, Seirawan en allemaal roemen ze het schaakgenie en keren zich af van zijn gekte die zich alsmaar meer manifesteerde vanaf 1972. Dan kende de theorie niet dat de schaaksport, met al zijn regels en afspraken met organisaties juist een kader biedt waardoor zijn latente zwarte kant niet kon doorbreken. Pas toen hij abrupt stopte met schaken, vanaf de dag dat hij wereldkampioen werd, vielen de afspraken en regels weg en kon hij langzaam maar zeker gek worden.
“Waarom stopte hij eigenlijk?”, was een goede vraag. De meeste wereldkampioenen willen hun titel vieren en te gelde maken. Fischer had al zijn concurrenten zo verschrikkelijk overtuigend verslagen dat hij geen reden zag dat te herhalen. “En er was geen intergalactisch kampioenschap”, zeg ik er dan altijd bij, want Fischer is al zo vaak onderwerp van mijn gesprekken geweest.
Ook al is Dan geen schaker toch vertelde ik hem over een partij waarin een jonge schaker zonder diepgaande kennis een aanbeveling van Fischer volgt, omdat alles wat Fischer op schaakgebied ventileerde als nectar werd opgezogen.
Böhm – S. Reshevsky, New York 1974
Samuel Reshevsky, 1911-1992, was een wonderkind, speelde al simultaan met acht jaar oud. Hij was lange tijd de beste speler van Amerika, won in 1971 nog het nationaal kampioenschap, maar voor Fischer moest ook hij buigen.
1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.Lb5 a6 4.Lxc6 dxc6
De afruilvariant in het Spaans, die Jan Timman en ik veel speelden in die tijd.
5.0-0 Dd6 6.Pa3!
Dat was slechts een kanttekening van Fischer in een analyse. ‘Ook mogelijk is…”. Hij gaf met zijn linkerhand ook nog een beetje het idee achter deze opmerkelijke zet. Toch was dat voldoende voor mij, meer kennis was niet nodig, Fischer had het glashelder uitgelegd.
6…Le6 7.Pg5 h6 8.Pxe6 Dxe6 9.d3 b5
Tot zover allemaal logisch, want zwart wil Pc4 niet toestaan. Maar na de volgende zet, en feitelijk alle volgende zetten tot het eind, voelde iedere zet voor mij als volkomen natuurlijk aan. Ik hoefde dankzij Fischer amper na te denken.
10.Pb1!
Dit was de laatste aanwijzing van Fischer, hij vond dat wit beter stond en dat is ook zo. De zwarte loper wordt door zijn eigen pion op e5 gehinderd en dat zal nog lang zo blijven. Mijn gerenommeerde tegenstander verdedigt zich zo inventief mogelijk maar het hielp hem niet.
10…Ld6 11.Le3 Pf6 12.Pd2 Pg4 13.Df3 Pxe3 14.fxe3 g6 15.Df6 Dxf6 16.Txf6 Le7 17.Tff1 Lc5 18.Kf2 Ke7 19.Ke2 Ke6 20.a4 f5 21.Pb3 Lb6 22.a5 La7 23.Tf3 fxe4 24.dxe4 Taf8 25.Tc1 Txf3 26.gxf3 Tb8 27.Tg1 Kf6 28.Td1 Ke6 29.c3 c5 30.Td5 c4 31.Pc5+ Lxc5 32.Txc5 Kd6 33.Td5+ Ke6 34.f4 exf4 35.exf4 c6 36.Td4 Tf8 37.Ke3 Ke7 38.h4 Tf7 39.h5 g5 40.f5 Tf6 41.Kf3 Td6 42.Txd6 Kxd6 43.f6 Ke6 44.e5 Kf7 45.Kg3 zwart geeft op.
Fischer, het prototype van de schaker voor de buitenwereld: een geniale gek.
Partij in viewer:
De comeback van de snelle remise
Vorige week schreef ik over een boek met korte partijen. Daar stonden alleen winstpartijen in, want een boek met allemaal snelle remises, wie zit daar op te wachten? Sowieso wel een bijzonder verschijnsel, de korte remise. Schaken is zo’n beetje de enige sport waar twee topspelers ongestraft aan werkweigering kunnen doen. Goed, met wielrennen heb je wandeletappes, en bij voetbal wel eens dat er alleen maar op eigen helft de bal heen en weer wordt gespeeld, maar dan moet je nog wel de tijd volmaken. Bij schaken kan een partij in een paar minuten klaar zijn. Vooral in de jaren ‘60 en ‘70 was dat schering en inslag. Een zekere mate van begrip heb ik daar wel voor, want ik ben zelf ook niet onschuldig op dit gebied. Soms kun je in de laatste ronde een gunstig toernooiresultaat behalen met een remise, of staat er juist niets meer op het spel. Soms zie je geen winstkansen meer na de opening, soms ben je sowieso tevreden met een halfje, soms heb je gewoon niet zo’n zin. Ik vind echter wel dat je als topspeler waar voor je geld moet geven, en het is een goede zaak dat de grootmeesterremise een zeldzaamheid is geworden.
Het was daarom opvallend dat in het online toernooi FTC Cryptocup er wel een behoorlijk aantal snelle remises waren, geregeld zelfs identieke. Het bontst maakten Radjabov en Nepo het in de verliezersfinale: de eerste match eindigde na een paar minuten in 2-2, vier keer een snelle zetherhaling. Veel ophef natuurlijk, maar een bekende clubgenoot van me zag het lachend aan. In een vermakelijke column op www.caissa-amsterdam.nl legt Paul van der Sterren uit dat het hem deed denken aan een conversatie tussen Ree en Hübner van lang geleden. Zou het niet handig zijn als er een boekje met korte remises zou bestaan, zodat je daar uit kan kiezen voorafgaand een partij waar je tegenstander en jij allebei geen zin in hebben? En zie daar het antwoord op de vraag uit de tweede zin!
Het boek hoeft overigens niet eens saai te zijn. Vooral in de Najdorf zijn er diverse partijen gespeeld die na verschillende offers in eeuwig schaak eindigen. Zie bijvoorbeeld de volgende enerverende (en verdacht accurate) partij tussen twee jonge Nederlanders uit Groningen 2018.
Schoppen-Vrolijk
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 a6 6.Lg5 Pbd7 7.De2 h6 8.Lh4 g6 9.f4 e5 10.fxe5 dxe5 11.0–0–0 Dc7 12.Pb3 b5 13.Pd5 Pxd5 14.exd5 Ld6 15.Dd2 Kf8 16.g4 a5 17.De3 Pb6 18.Lxb5 a4 19.Pd4 Lxg4
Dit is pas de eerste nieuwe zet. Een correspondentiepartj ging verder met 19…a3 20.Pc6 axb2+ 21.Kb1 Lxg4 en na vele offers werd het ook eeuwig schaak.
20.De4 Lxd1 21.Pe6+! fxe6 22.Txd1
Zwart moet nu erg oppassen niet mat te gaan en doet dat goed.
22…Th7! 23.Dxg6 e4! 24.dxe6 Tg7! 25.Dxe4 Le7 26.Lg3 Dc5 27.Le5 Dxb5 28.h4!
Zwart staat een toren en een stuk voor, maar moet nog steeds oppassen voor mat. In varianten met Lxg7+ en Tg1+ is de optie Dd4+ gevaarlijk, daarom
28…Td8! 29.Df3+ Kg8 30.Txd8+!
De enige zet die remise maakt.
30…Lxd8 31.Lxg7 Kxg7 32.Df7+ Kh8 33.Df8+ Kh7 34.Df7+ Kh8 Eeuwig schaak, remise
Partij in viewer:
Het “gewone” schaken begint langzaam maar zeker in veel landen weer op gang te komen al is er ook steeds nog een tsunami van online- toernooien. Men kan natuurlijk ook individueel, bv via chess-com, tegenstanders uitzoeken. Ook in de schaakboeken die verschijnen kan men een zekere invloed van de corona-crisis niet ontkennen want veel literatuur is vooral gericht op de thuiszittende schaker, al dan niet in quarantaine. Zo verschijnen er boeken vol diagrammen met opgave die men uit het hoofd of met bord en stukken ernaast kan oplossen. In een vorige rubriek werd al gewezen op het bijzondere boek van Carsten Hansen Marvelous Modern Miniatures ,verschenen bij Russell Enterprises(€26.95) , met 2020 partijtjes om na te spelen, allen zo rond de 20 zetten.
Het gaat naar de zomer toe, dus we kunnen geen knapperende open haardvuren laten opdraven maar in het zonnetje op balkon of in de tuin kan men zich daarmee vermaken, gerangschikt naar opening met deskundige uitleg over misgrepen die vaak toch zeer op de loer liggen. En zo ook nog vermeerdering van kennis van valletjes in de opening opdoen. Een ander boek voor de huis- of studeerkamer verscheen bij New In Chess : How to Study Chess On Your Own van de oorspronkelijk Kroatische grootmeester Davorin Kuljasevic (€ 24.95) die al hoog scoorde met het boek Beyond Material: Ignore The Face Value of your Pieces. Als ervaren coach legt hij in het eerstgenoemde boek uit hoe de belangstellende schaker het moet aanpakken en vooral ook wat hij/zij moet gaan bestuderen. Voordat de student begint moeten de prioriteiten worden vastgesteld en vooral ook methode en discipline komen aan de orde. Het gaat natuurlijk allemaal om schaken maar ik durf te stellen dat wie het driftleven van de coloradokever gaat bestuderen in dit boek ook kan leren wat de juiste studiemethode is. Ook andere boeken worden aanbevolen voor bepaalde delen van een partij. Wie bv het eindspel wat saai vindt leze het hoofdstuk “Make your endgame study more enjoyable” , weer heel anders “Systemize your Middlegame knowledge “ enz.
Een uniek boek voor zelfstudie en dan: naar de schaakclub: Hopelijk komt club- en toernooi-leven weer op gang in en na de al dan niet warme zomer. Het traditionele KNSB-seniorentoernooi van juli kwam kennelijk nog te vroeg al mag men aannemen ,gezien de categorie, dat die allemaal wel gevaccineerd zijn. Het zal wel weer met andere corona-regels te maken hebben die kennelijk niet voor voetbal gelden….In Gibraltar werd een Grand Prix toernooi gehouden voor dames waar ook plaatsen voor het Kandidatentoernooi te verdienen waren. Het werd nogal verrassend gewonnen door Abdumalik, voormalig schaak-wonderkind,nu grootmeester uit Kazachstan,die daarmee een reserveplek verdiende. De dames konden kennelijk moeilijk opgeven want sommige partijen sleepten zich voort, zo won Abdumalik een partij in 133 zetten. Zij liet wereldkampioenen als Lagno en Muzychuk ruim achter zich . Hier een wat kortere overwinning die tevens iets zegt over het spelpeil in Gibraltar. Zhansaya Abdumalik – Antoaneta Stefanova ( Bulgaarse schaakster, in 1992 Europees kampioene bij de jeugd tot 14 jaar ) 1.e4 e5 2.Pf3 Pc6 3.d4 exd 4.Pxd4 Df6 gebruikelijker Pf6 5.Pb3 Dg6 6.f3 Ld6 7.Pc3 Pge7 8.f4 Lb4 9.f5 Df6 10.Ld3 Ld6 11.Dh5 a5? volgens vriendje Stockfish een onbegrijpelijke zet, beter Le5. 12.0-0 a4 zet door 13.Lg5 De5 14.Lf4 Df6 de zwarte dame werkt zich lelijk in de nesten 15.e5 Lxe5 16.Pe4 Dxf5 zwart is al verloren maar,zoals gemeld, de dames in Gibraltar….. 17.Pd6+ cxd 18.Lxf5 axb3 19.Lxe5 Pxe5 ( g6 was beter ) 20.Le4 bxa2 zwart heeft te weinig compensatie voor de dame 21.Dd1 Ta6 22.Ld5 Ta5? Waarom niet PxL? 23.Lxa2 d5 24.De1 P5c6 25.b4 Tb5 ( Txa2 hielp niet maar was wel beter ) 26.c3 0-0 27.De2 Tb6 28.b5 1-0 opgegeven en bepaald niet te vroeg.
Partij in viewer:
Voor beginners
Voor gevorderden
De ware schaakliefhebber raakt gepassioneerd door het uitzonderlijke. Alleen de allerbesten kunnen plotseling afwijken van dat wat normaal en goed is, en mede door het verrassingseffect komt dan soms iets wonderlijks tot stand. Dit gaat op voor de bijzondere eindspelstudie die ik onlangs in een tijdschrift tegenkwam. De compositie, zie diagram 1, is gemaakt door twee Russische sterren op eindspelstudie gebied: Viktor Kondratjev en Karen Soerobatjan. De compositie heeft als opgave: wit speelt en wint.
De beide componisten wilden een eindstelling te maken die op geen enkele manier doet denken aan de beginstelling. De hamvraag is: hoe gaan we die c-pion stoppen? En wat is er tegen het pakken van een stuk? We analyseren: 1. cxd7 Pxd7 2. Lf4 Th7 3. e6 Pc5, waarna de e-pion valt. Omdat de c-pion een stuk waard is, blijft er een remisestelling over. Die penning over de h-lijn is een belangrijk wapen van zwart. Daarom gebruikt wit de beginzet om zowel de promotiedreiging tegen te gaan als ook de verst opgerukte eigen vrijpion te ondersteunen.
1. Th4-c4! Nu kan zwart het enige tempo dat hij moet verliezen om zijn toren te redden, gebruiken om zelf te slaan: 1. ….Txg3. Slaat wit de toren terug met 2. Kxg3 dan volgt 2…. Pxe5 3. Txc2 Pxc6 en de kwaliteitsvoorsprong is te weinig voor de winst. Ook 2. Txc2 Tg8 3. c7 Pe6 4. c8D Txc8 5. Txc8 Pxe5 6. Te8 Pd4 leidt tot eenzelfde remisestand. 3. cxd7 Pxd7 4. e6 Th8 en wit heeft niets meer. Dus 1. ….Txg3 is goed? Nee, want wit heeft 2. c7 Pxe5 3. c8D Pxc4 4. Dxc4 Tg5 5. Pf4 Tc5 6. Db4+ Kc6 7. Pd3 en het eindspel dame tegen toren is theoretisch gewonnen. Wat is dan zwarts beste kans?
1…. Kb6-b5! Valt de toren aan en maakt veld b6 vrij voor het paard.
2. c6-c7! Pd7-b6 Vrijpionnen moeten oprukken en de promotie moet worden tegengegaan.
3. Tc4xc2 Tg7-h7 Het lijkt of wit is uitgepraat: zijn paard gaat verloren en omdat zwart een eigen paard voor de c-pion heeft gegeven, blijft weer zo’n typisch remise-eindspel over.
4. Tc2-b2+ Kb5-c6 5. Tb2xb6+ Kc6xc7.
Wat zou wit nog kunnen doen? Zijn toren en paard hangen, 6. e6+ Kxb6 slaat nergens op en een positionele aanpak is te traag: 6. Tf6 Txb5+ 7. Kg2 Pd7 8. e6+ 9. Tf7 Pc5 10. e7+ Ke8 11. Tg7 Pe6. Een ander probeersels zoals 6. Tb8 loopt ook fout Maar wat dan?
6. Tb6-h6!!!! Dit is een echt ongelovelijke zet. Wit geeft een toren weg, de penning over de h-lijn blijft en koning en paard zullen samen die ene pion wel aan kunnen. Zwart heeft weinig keus.
6… Th7xh6 7. e5-e6+ Kc7-d8
Het witte spel blijft er vreemd uitzien. In twee zetten komt het gehele voorspel tot een climax.
8. Lg3-h4+ Kd8-e8 9. Pb5-g7 mat.
Het is dus het precies op tijd ontpende paard dat de doodsteek toebrengt! De e-pion is lang gebruiikt als vrijpion, maar zijn ware bestemming was een belangrijke bijdrage aan het matbeeld. Wie had dat gedacht?
Naar aanleiding van de korte remises… Toen mijn broer en ik nog jong en onbedorven waren produceerden we tijdens het eemlandtoernooi eens het volgende potje: Jan Foltys vs Cenek Kottnauer (1950) (chessgames.com)
We haalden er de Amersfoortse Courant mee, maar de rubriekenschrijver had inmiddels wel ontdekt dat we het niet allemaal zelf bedacht hadden 🙂
De dames konden moeilijk opgeven en een openingsongeluk zegt iets over het spelpeil in Gibraltar. Zover ik weet hebben we het over grootmeesters. Wat is de maat van Bab Wilders’ broek eigenlijk? Een tikkie te groot?
Nou inderdaad! Daarbij: na zet 20 heeft zwart inderdaad te weinig compensatie voor de dame. Maar wel twee paarden en drie pionnen extra zonder dat een mataanval aanstaande is. Stefanova zal gerust geweten hebben dat het moeilijk te verdedigen is, maar dat opgeven dan blijkbaar de enige optie is in een toernooi dat ergens over gaat omdat Stockfish kritisch over de zetten is…
Bij het verhaal van Hans Ree over Goldsteen denk ik gelijk aan Tim Krabbé, die tegenwoordig het schaken in zijn leven maar verspilde tijd schijnt te vinden. Ik vraag me af of hij de mensheid evenveel heeft gegeven met iemand die in een kist maar een vlammetje ligt te kijken, als met zijn schaakcuriosa. Misschien niet wat betreft het aantal mensen, maar wel wat betreft de persoonlijke waardering.
Fischer blijft voor eeuwig uniek. Als ik aan de meest bijzondere sportprestaties denk, dan valt direct in: 2x 6-0, de 5-1, en de 8 seconden in Parijs. To name a few.