“Omtrent Pat (vervolg)” door Hans Meijer
Het kan geen kwaad om even over de schutting te kijken om te zien hoe onze damvrienden het pat probleem opgelost hebben. Hé, dat is eigenaardig, bij de dammers verliest degene die ‘pat’ staat. De damproblemist Pieter Kuijper merkt op dat sinds mensenheugenis… Lees de hele column in PDF.
Deze en andere columnisten van SV Promotie, schreven samen meer dan 1000 columns. U leest ze op onze site.
Pat is geen “probleem” bij dammen en hoeft niet te worden “opgelost”.
De spelregel is dat wie geen legale zetten meer heeft de partij verliest. Ofwel je schijven staan vast ofwel je hebt geen schijven meer.
Ik verwijs naar het gezaghebbende boek “Oom Jan leert zijn neefje dammen” waar dit al in les 1 wordt uitgelegd. Zelfs in de inleiding daarvóór al.
Bij dammen is pat inderdaad geen probleem, maar dat is ook niet wat de schrijver van dit artikel probeert te zeggen, volgens mij. De vraag is eerder waarom pat bij schaken een remise als resultaat heeft en niet een verlies. De patremise is welbeschouwd een rare regel.
In vergelijking met dammen kent het schaken echter nog wel meer “rare” regels, zoals de rokade, de en passant regel en de dubbele pionzet. Deze regels vloeien niet op een “natuurlijke” wijze voort uit de andere regels die de beweging van de stukken bepalen. De dubbele pionzet en de rokaderegel zijn een paar honderd jaar geleden ontstaan om de partij te versnellen, zoals algemeen bekend is. En de en passant regel is weer het gevolg van de dubbele pionzet.
Maar er is volgens mij geen echte goede reden te bedenken waarom pat remise zou moeten zijn. In oude schaakboeken heb ik nog een paar andere rare regels gevonden, die nu niet meer bestaan. Zoals de regel dat degene die mat uitvoerde, zonder dit aangekondigd te hebben, de partij niet won maar juist verloor.
In mijn jeugd, lang geleden, heb ik eens tegen een oude heer gespeeld wiens vlaggetje op de klok viel. Ik meende dat ik gewonnen had, maar de man beweerde bij hoog en laag dat hij had gewonnen, aangezien hij kort voor het vallen van zijn vlag mat in vijf had aangekondigd.
Als wit de zwarte koning niet te pakken krijg, en zwart de witte niet, dan is het remise! Lijkt me logisch!
De “en passant” regel geldt om een of andere reden alleen voor pionnen. Bronstein heeft al eens geschreven dat ook een stuk een pion “en passant” zou moeten mogen nemen. Vanuit de beginstelling 1. d4 h5 2. Lxh6 e.p. bijvoorbeeld.
Wijnand, de damproblemist Pieter Kuijper noemt de vastloop spelregel wonderlijk. Zie de website van de damclub Purmerend. Ik deel zijn mening. Zo vanzelf spreekt deze regel kennelijk niet voor veel dammers. Hans.
Het is een regel die in ieder beginnersboekje op de eerste pagina’s staat als een van de basisprincipes van het spel. Als je daar al vraagtekens bij zet…. Iedere beginner leert het vastzetten van de laatste zwarte schijf op 45 met een witte Dam op 50.
Persoonlijk vind ik een regel als “geslagen schijven pas wegnemen aan het eind van de zet”, die de Coup Turc mogelijk maakt, veel gezochter en exotischer. Die maakt prachtige wendingen mogelijk. Maar uiteindelijk is ook dat maar een spelregel. Zie voor een voorbeeld hieronder.
Coup Turc (Turkse slag) | Denk en Zet Laren (dezlaren.nl)
Ik heb nooit begrepen waarom spelregels logisch (wat daar ook mee bedoeld wordt) zouden moeten zijn. Merkwaardige spelregels leiden vaak juist tot interessante situaties. Zo kwam ik onlangs wat oude partijen tegen waarin ik mijn tegenstander onaangenaam kon verrassen met een penning bij en passant slaan (wDh5 pi e5 zDa5 pi f7; f7-f5!). Ik heb er niets op tegen als mensen eens wat anders willen (bijvoorbeeld rokadeloos schaak), maar kom bij mij niet aan met dat het spel dan beter is, of (nog erger) logischer.
Frits, ik doe een poging om te illustreren waarom enkele schaakregels “onlogisch” zijn!
1. Eén basiselement van het schaakspel (en vele andere bordspelen) is dat twee spelers om de beurt een zet mogen uitvoeren. Dit is niet alleen vastgelegd in het spelreglement, maar het is tevens een hele eerlijke, natuurlijke en dus logische regel.
2. Bij het schaken echter wordt daar in maximaal 18 keer per partij van afgeweken. Het is voor beide kleuren namelijk mogelijk om desgewenst 8 maal twee pionzetten achter elkaar uit te voeren, zoals a2-a3-a4, b2-b3-b4, enzovoort. Daarnaast mogen beide kleuren 1 maal de zogenaamde rokade uitvoeren. Een rokade bestaat in feite uit 2 zetten van de koning en 1 zet van de toren. Door de rokade mag een speler dus drie zetten achter elkaar uitvoeren. Dit alles is dus in vergelijking met 1. volkomen onlogisch!
3. De en passant regel is zo mogelijk nog vreemder. Daarmee wordt het onder bepaalde omstandigheden toegestaan om een pion te slaan die er niet is op dat veld! Voorbeeld: na de dubbelzet a2-a4 staat op veld a4 een witte pion terwijl veld a3 leeg is. Nu mag een zwarte pion op veld b4 doen alsof hij een witte pion op a3 slaat (die er dus niet is) waarna een witte pion op een ander veld, namelijk a4, van het bord wordt verwijderd. Ook een mijns inziens onlogische regel.
Eric betreffende punt 2, sinds wanneer is het geoorloofd dat de toren over de koning mag springen?
Eric betreffende punt 2, in het volgende partijtje
1.e4 e5 2.Nf3 Nc6 3.Bb5 d6 4.Ke2 h6 5.Re1 g5 6.Kf1 Bg7 7.Kg1 Qe7 8.Rf1
heeft wit 5 zetten nodig om kort te rokeren, dus de korte rokade vervangt in dit geval 5 witte zetten.
ayacucho, je hebt gelijk: soms zijn er inderdaad zelfs méér zetten nodig om een rokade uit te voeren. Het minimale aantal zetten is 3, mits veld f2 (of d2) vrij is voor de korte (of lange) rokade.
Allemaal totaal onlogisch!
In de geschiedenis van het schaakspel heeft de rokade een hele ontwikkeling doorgemaakt. Ooit was bijvoorbeeld ook de zet Ke1-g2 toegestaan! En een korte rokade waarbij de koning op h1 terechtkomt, naast nog diverse andere varianten.
Wat er nu over de rokade is vastgelegd in het reglement is een betrekkelijk willekeurige keuze.
Eric betreffende punt 2, in het volgende bizarre partijtje
1. e4 e6 2. h3 Nc6 3. Ke2 Bc5 4. Kf3 d6 5. Kg3 Nf6 6. Bd3 Ke7 7. Nf3 Re8 8. Kh2 Kf8 9. Rf1 Kg8 10. Kg1 Rf8
heeft wit zelfs 6 zetten nodig om kort te rokeren, dus de korte rokade vervangt in dit geval 6 witte zetten.
Ja, Eric, je hebt volkomen gelijk, allemaal volkomen onlogisch – en dat is wat mij betreft volslagen onbelangrijk.
Je kunt schakers indelen in twee soorten: ten eerste zij die de theorie aanhangen dat het spel is uitgevonden door meneer Sissa, die als beloning daarvoor een beloning in graankorrels wenste te ontvangen. Volkomen logisch dat hij dat wou, maar ook een flauwekulverhaal. Ten tweede zij die geloven dat het spel is uitgevonden opdat een rouwende moeder die haar zoon op het slagveld verloren had, kon naspelen hoe dat gebeurd was. Er zit weinig logica achter het voeren van oorlog, maar ik kies voor het laatste verhaal.
Zo zijn er ook mensen die beweren dat kinderen moeten schaken omdat dat goed is voor hun schoolprestaties tegenover anderen die schaken in de eerste plaats als een aangenaam tijdverdrijf zien.
Zoals Nescio al schreef: Gods doel is de doelloosheid. Zelfs een goddeloze als ik is het daarmee eens. Wat misschien niet logisch is, maar wel waar.
Je slaat de spijker op zijn kop Frits!
Als wit zwart schaak geeft dan heeft zwart te kiezen uit 3 manieren om het schaak op te heffen:
1] de zwarte koning zet een stap opzij
2] het schaak blokkeren
3] of het schaakgevend witte stuk te slaan
maar is het niet onlogisch dat de zwarte koning niet mag rokeren, als dat nog mag, om het schaak op te heffen?
Ik denk zelf dat het onlogisch is, maar ik denk ook dat het spel er niet interessanter, er niet aantrekkelijker op wordt als het wel mag.
Leuk, vermakelijk en interessant die mijmeringen over het ontstaan van de schaakregels.
Overigens jammer dat er geen digitaal bordje is om die problemen na te spelen. Het zou kunnen dat ik ergens op zolder nog wat damschijven heb liggen, maar 34-39 uit mijn hoofd… gaat na een zet of drie niet meer lukken.