Tussen kunst en schaken: vijftig jaar na Fischer-Spasski
Het is precies vijftig jaar geleden dat Bobby Fischer wereldkampioen schaken werd in Reykjavík. Reden voor kunsthandel Simonis & Buunk aan de – nomen est omen – Notaris Fischerstraat in Ede om woensdag 31 augustus uitgebreid stil te staan bij dit bijzondere moment in de schaakgeschiedenis. Hans Böhm en Jan Timman haalden persoonlijke herinneringen op aan de geniale maar grillige Amerikaan.
Frank Buunk, directeur-eigenaar van Simonis & Buunk, is op de eerste plaats kunsthandelaar maar ook schaakliefhebber. Als tiener volgde hij de successen van Fischer op de voet, inclusief de WK-match tegen Spasski.
In 2006 noemde hij zijn nieuwe kantoorpand toepasselijk Fischers Huis. “Ik heb nog even overwogen om Bobby Fischer, die destijds in IJsland verbleef, te vragen voor de opening. Al snel werd mij duidelijk dat dit een onhaalbaar plan was: hij zou direct bij aankomst in Nederland worden opgepakt.” Het nieuws over de dood van de elfde wereldkampioen op 17 januari 2008 vernam Frank Buunk …in Fischers Huis!
Simonis & Buunk, een familiebedrijf uit 1927, is een van de grootste kunsthandels van Nederland. In drie verschillende panden in het centrum van Ede bevinden zich ruim drieduizend schilderijen, aquarellen en beelden, vooral uit de romantiek, het impressionisme, het expressionisme en de moderne kunst. Er is ook een fraaie beeldentuin.
Op de bonnefooi naar IJsland
Terug naar de zomer van 1972. Ondanks zijn krappe beurs was de destijds 22-jarige Hans Böhm, met bluf en improvisatievermogen, toch aanwezig bij de ‘Match van de Eeuw’ in IJsland. “Ik was erbij vanaf de negende tot en met de 21e partij, precies vijftig jaar geleden.”
De stelling werd afgebroken in een zeer gunstige, naar later bleek gewonnen stelling voor de uitdager. Bij winst zou Fischer op 12,5 punt komen, voldoende voor de wereldtitel. Böhm: “Bij de hervatting zette hoofdarbiter Lothar Schmid de klok aan en maande het publiek tot stilte. Alleen waren beide spelers niet aanwezig, het was een surrealistische situatie. Fischer arriveerde ongeveer 25 minuten te laat. Toen pas kon de envelop worden geopend – Spasski bleek 41. Ld7 te hebben afgegeven – en zei de arbiter tegen het publiek dat Spasski de partij telefonisch had opgegeven. Robert James Fischer was de nieuwe wereldkampioen!” Het hierop volgende applaus, een langdurige ovatie, zal Böhm niet snel vergeten. “We bleven klappen, Fischer had in zijn eentje het schaakcollectief van de Sovjet-Unie verslagen.” ‘s Nachts kwam hij de kersverse wereldkampioen, klaar om te gaan tennissen, per toeval tegen in de hotellobby. De Nederlander stapte op hem af en complimenteerde hem enigszins hakkelend met zijn wereldtitel. Dat leverde een ultrakort antwoord op: “You may, je mag mij feliciteren!”
Ontmoeting in Brussel
Jan Timman ontmoette zijn schaakidool pas in 1990 in Brussel: “Deze ontmoeting was geregeld door Bessel Kok. Fischer logeerde onder de schuilnaam Bobby Brown in het Sheraton Hotel.” Tijdens het diner zat Fischer onafgebroken op zijn zakschaakspel te analyseren. Volgens Timman was hij nog altijd ijzersterk. “In een toreneindspel dat ik uitvoerig had bestudeerd, kwam hij met allerlei verrassende, nieuwe wendingen die ik niet had gezien.”
Opvallend was dat de opgejaagde, rusteloze Amerikaan niet sprak over Kasparov maar over ‘Weinstein’, voorbode voor zijn gevreesde antisemitische uitspraken. “Hij was een notoire holocaustontkenner. Toen ik hem vroeg waar al die miljoenen mensen dan waren gebleven antwoordde hij: in Patagonië en Siberië!” Timman had ooit gedroomd dat hij de oud-wereldkampioen zou ontmoeten in een nachtclub en daar kwam het drietal uiteindelijk ook terecht.
Open strijd
Stel, zo vroeg een aanwezige schaakliefhebber, er was in 1975 een WK-match tussen Fischer en Karpov gekomen, wie had er dan gewonnen? Timman: “Ik heb geen flauw idee, het had alle kanten op kunnen gaan, ook al had Fischer drie jaar niet gespeeld. In tegenstelling tot Kasparov denk ik niet dat Karpov favoriet was, zeker als de wereldkampioen zich had voorbereid. Ik denk overigens dat Fischer banger was voor Karpov dan omgekeerd.”
Tijd om te gaan schaken. Hans Böhm speelde Fischer Random tegen zestien leden van de Edese Schaakvereniging (ESV), waarbij eregast Ton Sijbrands de eerste zet mocht doen. Sijbrands, een verdienstelijk schaker die ook de match in Reykjavík bezocht, was in 1972 wereldkampioen dammen. Hij verving good-old Hans Bouwmeester (92) die om gezondheidsredenen niet aanwezig kon zijn. Dit was de beginstelling bij de Fischer Random partijen:
Artistieke stukken
Jan Timman speelde met de klassieke spelregels tegen eveneens zestien tegenstanders, een bont gezelschap van clubschakers en genodigden. De Arnhemmer is geen liefhebber van Fischer Random. “De spelregels van het schaakspel hebben zich sinds de Middeleeuwen harmonieus ontwikkeld, er is geen reden daarvan af te wijken.”
Geheel in stijl leverde Simonis & Buunk het spelmateriaal. Diverse stukken weken nogal af van het Staunton-model. Een extra uitdaging voor met name de simultaangevers maar ook voor hun tegenstanders. Speel ik hier nu met een dame, loper of paard, zal menigeen hebben gedacht aan het begin van de partij.
Timman behoefte slechts twee remises af te geven. Een aan Ruud Wille van ASV Arnhem. Een knappe prestatie, zeker vanwege de futuristische stukken waarmee de zwartspeler moest spelen (zie foto). Ook Jan en Yvette Nagel moesten het hoofd buigen voor Timman, net als uw verslaggever die wel op tijd achter een Staunton-model ging zitten. Daar lag het dus niet aan!
In een andere expositieruimte won Hans Böhm dertien partijen en speelde tweemaal remise. Rond 23.30 uur moest hij het hoofd buigen tegen Edenaar Sjoerd Meijer.
Simonis & Buunk kan terugkijken op een geslaagde schaakbijeenkomst, na eerdere boekpresentaties over dam- en schaakschilderijen en een simultaan van Hans Böhm en Anish Giri in 2011. (Foto’s: Bart Stam en Teo van den Brink). www.simonis-buunk.nl/
“Fischer logeerde onder de schuilnaam Bobby Brown in het Sheraton Hotel.”
Vast niet naar het gelijknamige nummer, naar ik meen door Timman zeer geliefd? En vast ook niet naar de zanger van Two can play that game…
Heel goed, Dimitri, ‘Bobby Brown’ schijnt ook een nummer te zijn van Frank Zappa (ik wist dat niet). Timman noemde dat ook tijdens zijn praatje. Niet helemaal duidelijk was of Fischer bewust of per toeval deze schuilnaam had gekozen.
Dus vier mogelijkheden:
1) Vernoemd naar de homoseksuele masochist uit het nummer van Zappa;
2) Vernoemd naar de zanger die zijn vrouw Whitney Houston sloeg;
3) Vernoemd naar nog een andere Bobby Brown;
4) Gewoon willekeurig gekozen.
Lastig hoor!
Inderdaad, al denk ik niet dat Fischer veel ophad met Whitney Houston en ‘haar’ Bobby Brown. Helaas kunnen we het hem niet meer vragen…
Ooit ging Jantje Timman bij mij achterop de fiets.
Dat zijn bij mijn weten geen Bauhaus-stukken. Zie de.m.wikipedia.org/wiki/Bauhaus-Schachspiel
Je hebt gelijk, Eric, ik dacht dat dit meer Bauhaus was. Ik pas het wel even aan in ‘futuristisch’ of zo. Scherp opgemerkt!