Jan Timman is Fidemeester!
Dat klinkt als een belediging voor iemand die ook wel “Overgrootmeester” genoemd wordt, maar ik kan het uitleggen…
Na een onverwacht succesje in een oploswedstrijd eerder dit jaar won ik een jaarabonnement op “Probleemblad”, een uitgave van de Nederlandse bond van schaakprobleemvrienden. Jaargang 81, dus het gaat al een poosje mee. Toegezonden vanaf een adres in Bratislava!
Vele namen waarvan je als redelijk ervaren bordschaker nog nooit gehoord hebt passeren de revue in zo’n blad. Het blad stikt ook van de help- en zelfmatten, een genre waar ik helemaal niks mee heb. Ook probleemstellingen met stukken die omgevallen lijken te zijn, of zelfs ondersteboven staan, sla ik snel over. Ik heb meer met eindspelstudies of matjes in twee of drie.
Dat betekent dat ik aardig wat pagina’s snel kan doorbladeren. En dan ineens, achter in dat blad, een kop die intrigeert…
FM-titel voor Dirk Borst en Jan Timman!
In het stukje daaronder worden beide problemisten bejubeld en er worden enkele composities getoond. “Twee van Dirk, want die kennen we allemaal al goed”, zo lees ik in het artikel. Kennelijk zo’n grote probleemberoemdheid dat hij alleen met zijn voornaam genoemd wordt. “…en vier van Jan Timman, want die zal bij onze lezers weliswaar ook bekend zijn, maar zijn eindspelstudies waarschijnlijk een stuk minder.” Nou, daar verbaas ik me flink over. Zolang ik actieve herinneringen heb aan het schaken weet ik dat Jan Timman eindspelstudies maakt. Vroeger bij Hans Böhm in Man en Paard op de radio, zijn boek “Schaakwerk 1” dat ook in 2023 nog steeds leuk is om terug te lezen en dat gaat maar door tot op de dag van vandaag.
Ter illustratie onderstaand probleem, of zoals auteur Koen Versmissen het uitdrukt: “een studie die probleemachtige trekjes vertoont.” Timman kreeg er een speciale prijs voor. Het is gepubliceerd in Variantim 2019.
Wit staat voor, maar als zwarts a-pion promoveert staat zwart er qua materiaal zeker niet slechter voor. En dat gebeurt ook, maar die dames staan erbij en kijken ernaar! Als u tenminste de oplossing gevonden hebt.
Jan Timman is Fidemeester. Het klinkt als een belediging, maar voor een probleemcomponist is het een felicitatie waard! Van harte, Overgrootmeester!
Mooi verhaal van Richard. Over Timmans nieuwe titel FIDE meester in Compositie had ik op 11 maart dit jaar al geschreven, zie mijn rubriek van RD: Krantenrubrieken weekenden 4 en 11 maart 2023 – Schaaksite
Dat een schaker een verslag maakt over schaakproblematiek is volgens mij bijzonder. Richard schrijft een eerlijk verhaal hoe hij er over denkt en ik denk dat vele schakers daar zich wel in kunnen vinden. Dat de prachtige composities in de help- en zelfmat voor schakers moeilijk terrein is en dat afschrikt, snap ik wel, en dat geldt ook voor het fairy-chess. Ook onder de leden van de problemenbond is een groep die alleen geïnteresseerd is in het zogenaamde orthodoxe, zeg normale schaak. We moeten wel uitkijken dat de problematiek en de grote groep schakers twee werelden gaan worden. Ik probeer, en ben niet de enige, de schakers geïnteresseerd te krijgen in de schaakproblematiek. Via het tussenstation van de eindspelstudie kunnen we die twee werelden met elkaar verbinden. Ik schrijf regelmatig over thema’s die zowel in schaakpartij, in eindspelstudie als ook in schaakproblemen voorkomen. Er zijn veel raakvlakken. We zijn namelijk één familie en houden allen van het schaakspel. Overigens vind ik ook dat de schaakproblemisten zich niet moeten afzonderen, maar hun kunst openbaar maken voor veel breder publiek. Onze schaaksite is daarom een ideaal podium.
Uhh, als dit een echt probleem is en geen eindspelstudie waarvan de hoofdvariant toevallig mat in zes is, wil ik toch graag weten wat exact de opgave is: mat in 6? Dat bespaart me een hoop ongevraagde moeite bij het schijnbaar oninteressante 1… Dxb8. Als het laatste (studie) het geval is, zou ik graag een écht probleem van Timman zien. (Henk?)
Ik had dezelfde vragen als Frits. Maar nadat ik de stelling door Stockfish had laten bekijken werd mij veel duidelijk. Ik heb wel eens gelezen dat Timman bij de compositie van studies ook een computer gebruikt.
Wat is het geval? Het is een zeer interessante stelling waarin 1. Tb8 de enige winnende zet is. Er zijn nog wel een paar zetten die remise maken zoals 1. Bxd4, maar na de meeste zetten (bijv. 1. Kg5) staat wit verloren.
De studie kan niet worden weergegeven door één variant, maar vereist een boom aan varianten. Zo is 1…Qxb8 interessant omdat wit dan met 2. c4 en 3. e4 zijn dame kan activeren wat winnend is.
Maar ook 3…c5 in plaats van 3…Qxg1 in de gegeven “oplossing” is eigenlijk weer een geheel nieuwe opgave waarvan de oplossing 4. Qg2! is.
Of dit nu een studie of een probleem moet worden genoemd weet ik niet, maar het is wel een fraaie compositie.
In mijn vorige reactie haalde ik twee varianten door elkaar. Wat ik bedoelde was dat na 1. Tb8! Qd1 2. Tb4! c5 de zet 3. Qg2 winnend is.
Ah, verwarring alom (nou ja, bij twee lezers). Timman heeft zijn titel niet verdiend vanwege het maken van schaakproblemen, maar vanwege het maken van eindspelstudies.
Dat hij een titel gekregen heeft, is op zich groot nieuws. Gezien de studies die hij gemaakt heeft, zou hij het verdienen om grootmeester voor schaakcomposities te zijn. Hij is daar alleen niet eerder voor in aanmerking gekomen omdat hij zijn studies niet voorlegde aan de Permanent Commission of the FIDE for Chess Compositions (PCCC). Die commissie (staat overigens los van de FIDE, maar wordt wel door de FIDE erkend) bepaalt of ingezonden composities opgenomen worden in het tweejaarlijkse FIDE-album. Het aantal studies dat opgenomen wordt, bepaalt je titel. (Zo begrijp ik de ietwat moeilijk vindbare informatie.)
Timman is nu blijkbaar begonnen zijn composities wel in te zenden. Dat is mooi, want het is nogal vreemd dat een van de beste studiecomponisten ter wereld geen enkele titel had. Laten we hopen dat hij hiermee doorgaan, want inderdaad, FIDE-meester klinkt bij hem nog steeds wat merkwaardig. Hij zou de eerste gewone grootmeester kunnen worden die het ook voor composities is.
Ik vind “schaakcomposities” een prachtige synthese van “schaakproblemen” en “eindspelstudies”. En wat de onderhavige compositie van Jan Timman betreft lijkt de omschrijving van Koen Versmissen, “een studie die probleemachtige trekjes vertoont”, mij de spijker op de kop
Voor de duidelijkheid: in de wereld van schaakcomposities is ‘probleem’ gereserveerd voor composities met exact afgebakende voorwaarden, bijvoorbeeld ‘wit geeft mat in drie zetten’. Bij (eindspel)studies geldt dat niet; daar wordt alleen iets gesteld als ‘wit begint en wint/maakt remise’. Zo ook het gebruik van ‘problemist’ dan wel ‘studiecomponist’. Het Probleemblad drukt alleen een studie af in bijzondere omstandigheden, zoals bij een compositietoernooi waar beide disciplines vertegenwoordigd zijn.