In de schijnwerpers: Peter Hulshof

Stelt u zich eens voor. U bent een sterke clubschaker en dan…? Wordt u getroffen door een nieuwe ziekte. Het lijkt geen probleem. U geneest en denkt weer vrolijk verder te kunnen gaan. Maar dat valt vies tegen. De ziekte blijkt voor sommige mensen nare gevolgen te hebben. Circa 3% van de volwassenen en 5% van de jongeren hebben in mindere of meerdere mate last van Long COVID. Dat treft uiteraard ook schakers. We spraken met Peter Hulshof.

Wanneer ben je begonnen met schaken en wie heeft het je geleerd?

Ik ben begonnen in wat vroeger nog de tweede klas van de lagere school werd genoemd. Dus ik was zeven jaar. Ik heb schaken geleerd van Marco Pot. Dat was een klasgenootje van mij. Die had het weer van zijn oom geleerd. Marco en ik speelden heel vaak samen. Hij kwam op een gegeven moment met:

“Ik heb een leuk spelletje geleerd”.

Hij heeft me de spelregels geleerd en sindsdien schaak ik. Het begon dus echt op school. Het was wel grappig we waren met z’n tweeën vaak als eerste klaar. Dan mochten we wat anders doen. Op een gegeven moment mochten we gewoon in de klas schaken. Dat vond de leraar oké. Zo is het een beetje begonnen.

Heb je naast schaken nog andere liefhebberijen?

Ja, veel te veel. We reizen heel graag. Ik sport graag. Eigenlijk alle sporten wel. Zelf was ik actief hardloper en wielrenner. Daarnaast lees ik graag en kook ik ook wel. Beetje in de tuin werken. Ja heel divers eigenlijk.

Op de lagere school zat ik op voetbal en schaken, en deed ik ook nog aan hardlopen. Op een gegeven moment heb ik keuzes moeten maken. Voetbal was altijd op zaterdag en als ik schaakpartijen wilde spelen, was dat ook vaak op zaterdag. Dus toen ben ik van voetbal afgegaan en schaakte ik bijna elke zaterdag. Overigens ben ik wel blijven hardlopen. Ik deed het er een beetje erbij.

Kun je iets meer over jezelf vertellen als speler, wat je speelde en je resultaten?

Oei, nou ja wat ik zeg in de jeugd was ik best fanatiek, tot ik ging studeren. Ik ben kampioen van de NOSBO geweest bij de jeugd. Ik heb ook aan het NK-jeugd meegedaan. Alleen daar merkte ik wel dat we bij de NOSBO in die tijd een achterstand hadden vergeleken met de rest van Nederland. Als ik dan tegen jongens moest van mijn leeftijd uit de rest van Nederland, dan had ik het gewoon echt veel te zwaar. Dat legde ik gewoon af. Dus ik realiseerde me wel:

“De echte top ga ik niet halen.”

Maar ik heb er altijd veel plezier in gehad. Ik speelde ook al vrij jong KNSB bij mijn eerste club in Winschoten, Van der Linde. We speelden promotieklasse of derde klasse KNSB. Op een gegeven moment ging ik studeren en toen ben ik in Groningen gaan schaken. Dus als student bij schaakclub Groningen. Toen ben ik wel wat hogerop gekomen. Ik heb best wel lang eerste klasse gespeeld. Tussendoor ook nog in de meesterklasse gespeeld. Dat is in totaal twee seizoenen, maar wel los van elkaar. Vervolgens weer terug naar de eerste klasse.

Nu bij Groninger Combinatie speelde ik ook heel lang eerste klasse. We zijn op een gegeven moment gedegradeerd en weer gepromoveerd. Nu zitten we weer in de eerste klasse. Nou ja, ik ben eigenlijk zo’n speler die net een beetje te zwak is voor de meesterklasse. In de eerste klasse paste ik altijd goed thuis.

Maar ik merk nu dat ook de eerste klasse te zwaar wordt. Door Long COVID bungel ik een beetje onderaan in de eerste klasse. Ik heb er nog steeds wel plezier in, hoor. En ben nog steeds best wel fanatiek. In die zin dat ik zelfs nu nog probeer thuis een beetje aan schaken te doen en ik volg alles wel.

Je hebt één vraag eigenlijk wel beantwoord. Ik zat er eventjes mee, wat is jouw beroep? Want ik zag in jouw artikelen: arts, psycholoog, maar je was psychiater in de jeugdzorg?

Inderdaad: kinderpsychiater. Je bent gewoon algemeen psychiater, maar ik wilde me wel specialiseren naar kinder- en jeugdpsychiatrie. In feite ben ik beide, volwassenen psychiater en kinder- en jeugdpsychiater.

De afdeling waar ik het laatste werkte, was De Evenaar van GGZ-Drenthe. Dat is een afdeling voor transculturele psychiatrie. Daar zat ik ook in het jeugdteam. Het jeugdteam hield zich niet helemaal aan de officiële leeftijdsgrenzen, zeg maar. Dus we gingen eigenlijk door tot ongeveer 23 jaar en dan komt het goed van pas dat je beide kan. Maar mijn interesse is wel echt kinderen en jeugd hoor.

Transculturele psychiatrie dat houdt in dat je met…?

Het komt erop neer: mensen met een andere afkomst. Dat kunnen asielzoekers zijn, maar het kan ook gewoon tweede, derde generatie zijn. Als er maar iets speelt wat met hun afkomst te maken heeft. Het grootste deel zijn wel asielzoekers en vluchtelingen hoor.

Is dat niet een heel moeilijke groep?

Dat merkte ik ook toen ik ziek werd. Daarvoor wist ik het natuurlijk ook wel. Het kost gewoon meer moeite. Ik werkte daarvoor in de reguliere GGZ bij een reguliere instelling voor kinderen en jeugd. Ik wilde op een gegeven moment wat meer uitdaging. Dus ben ik bij De Evenaar gaan werken. Als ZZP-er ben ik nog af en toe wel in de reguliere GGZ blijven werken. Daar werkte ik met ‘gewone’ Nederlanders. Dat was toch wel makkelijker.

Bij De Evenaar moet je heel veel met tolken werken en dan nog begrijpen mensen regelmatig dingen niet. Mensen komen ook heel vaak te laat of niet op afspraken. Ja, het is soms dat je denkt:

“Waar begin ik aan?”

Het was zwaar. Toen werd ik ziek en heb nog een tijdje geprobeerd door te werken. Helaas kon ik steeds minder aan. Dus ik probeerde mijn dag zo goed mogelijk in te delen zodat ik in elk geval nog wat kon doen, maar ja, dan loopt het weer niet. En ja, verdorie, ga ik toch weer ver over mijn grenzen, gewoon omdat mensen dan weer veel te laat komen. Ze doen het niet met opzet. Ze komen uit een andere cultuur en zijn niet gewend dat je hier precies op tijd moet zijn. Bovendien zijn de meesten behoorlijk ziek en afhankelijk van zorg.

Terug naar schaken. Hoe zou je jouw eigen niveau kwalificeren?

Even denken. Een goede amateur, of een goede schaaktoerist. Ik heb best vaak toernooien in het buitenland gespeeld. Ik hou van reizen en vind het een ideale combinatie om dan naar een land te gaan waar ik niet ben geweest om een schaaktoernooi te spelen. Op een goede dag kan ik dan van een meester of een grootmeester een half- of een heel punt afsnoepen. Op een slechte dag verlies ik gewoon van iemand met een Elo van onder 2.000.

Hieronder vindt u een voorbeeld van een partij tegen een sterke schaker. 

Heb je wel eens van een grootmeester gewonnen?

Ja, ik won één keer van een grootmeester in het toernooi van Hoogeveen en heb een aantal remises tegen ze gescoord. Dit soort uitdagingen is het leuke van schaken. Je begint met de basisregels. Dat is allemaal niet zo interessant. Het wordt pas interessant als het verdieping krijgt en je nadenkt over subtielere dingen. Bijvoorbeeld: is een paard in deze stelling beter dan een loper? Of een kwaliteitsoffer op de langere termijn goed is. Dat maakt het interessant.

Je hebt twee keer COVID gehad. Maar hoe uitte de ellende met Long COVID zich?

De eerste besmetting was in januari 2022 nadat ik terugkwam van een schaaktoernooi in Tsjechië. Mijn zoon had het en daarna kreeg ik het ook. Ik was flink ziek. Een soort van zware griep met heel veel spierpijn en koorts. Op een gegeven moment zakte die koorts en ik dacht:

“Ik ga weer aan het werk en  ga het gewoon proberen.”

Toen merkte ik eigenlijk al meteen dat die spierpijn bleef. Ik had gewoon elke dag spierpijn en ook mijn denken ging niet zoals het hoorde. Het kostte me ontzettend veel moeite om mijn werk te doen. Maar ook later bij het schaken was het precies hetzelfde. Ik zat dan wel achter het bord, maar alles kostte zoveel moeite. Dan denk je:

“Wat is dit?”

In eerste instantie begreep ik helemaal niet wat er aan de hand was. Het was een zwaar proces. Bijvoorbeeld op m’n werk. Dan had ik een gesprek met iemand en dan kostte me dat gesprek al heel veel moeite. Soms vond ik niet de juiste woorden, of vroeg iemand mij iets, naar wat ik net heb uitgelegd. Wat moest ik dan zeggen? Want ik zou niet weten hoe ik het anders moet uitleggen. Nou, dat had ik normaal nooit. Na een gesprek maak je een verslag. De mensen liepen de deur uit en ik moest het verslag schrijven. Wist ik helemaal niet meer waar we over hadden gesproken. Dan was ik het helemaal kwijt. Idem met recepten. Ik moest echt wel tien keer kijken van:

“Klopt het wel dit middel?”

Via het dossier zag ik dat het klopte. Vervolgens moest ik de dosering soms wel 10 keer controleren.

En als we naar het schaken kijken?

Ook bij het schaken was het sowieso heel zwaar. Ik kreeg ook heel snel hoofdpijn. Je doet wat routineuze zetten in de opening. Op een gegeven moment ga je een beetje nadenken van…?!

“Nou, ik moet eerst mijn paard ontwikkelen, of ik kan beter eerst mijn loper ontwikkelen?”

Dat weet je nog wel ongeveer. Maar ook dan kostte nadenken me heel veel moeite. Want dan merkte ik al van ja, ik zag ook het verschil helemaal niet. Dus ik kon wel nadenken wat ik wilde, maar ik had uiteindelijk nog geen conclusie. Ik dacht ja:

“Nu weet ik het nog niet.”

Dus ik zat maar te denken en te denken en zag het gewoon niet. Dan deed ik maar wat.

Als schaker heb je bepaalde ingebakken patronen. Ben je die ook een beetje kwijt?

Ja, ik heb ook best wel geheugenproblemen. Ook bij openingen die ik al lang speel, doe ik op een gegeven moment ineens bepaalde zetten niet. Bij dingen die ik nu bekijk, zoals de openingstheorie, blijft het niet hangen. Dus als ik thuis een variant heb bekeken, dan snap ik het op dat moment. Als ik dan de volgende dag weer terugkijk, dan denk ik:

“Hè, wat wil ik nou eigenlijk ook maar weer doen in deze stelling?”

Dan ben ik het gewoon weer kwijt. Dan moet ik weer opnieuw kijken. Ik maak wel notities. Dat doe ik inmiddels wel. Alles opschrijven dat ik nou weet van:

“Oh ja, dit was het!”

Dan snap ik niet waarom ik het weer helemaal kwijt was.

Stel je bent met een schaakpartij bezig. Je ziet een stelling voor je en op een gegeven moment zie je een tactische mogelijkheid. Je gaat rekenen. Is dat dan ook moeilijk om wat je gecalculeerd hebt, met de diverse mogelijkheden, te onthouden?

Dat speelt inderdaad. Niet zozeer op het moment zelf, maar als ik bijvoorbeeld even wegloop. Het is fijn om af en toe even afstand te nemen. Gewoon even m’n hoofd leeg. Onderweg denk ik ineens van:

“Wat zou ik nou weer op een bepaalde zet doen?”

Het gaat dan door mijn hoofd:

“Daar heb ik zojuist naar gekeken.”

Maar weet ik het niet meer. Dan ga ik maar weer achter het bord zitten en opnieuw kijken wat ik moet doen. Op een gegeven moment, als ik wat verder kom, dan wordt het een soort van mist. Dan ben ik aan het rekenen en denk ik:

“Klopt deze stelling überhaupt nog die ik nu in mijn hoofd heb?”

Ik kom niet meer goed tot diepte. Dus dan kap ik hem maar af na drie of vier zetten en ga er van uit dat het wel oké is. Het is inspannend en als ik daarmee te lang doorga krijg ik hoofdpijn en moet ik het maar vertrouwen wat ik heb bedacht.

Men spreekt in dit verband ook wel van hersenmist. Is dat op deze manier raak getypeerd?

De term hersenmist vind ik zelf als term wat minder, de nuance, het klinkt alsof het een klein probleem is of zo. Qua beschrijving is het wel heel mooi. Het beschrijft prima wat er gebeurt. Je hebt momenten dat het heel erg helder is dat er even geen wolkje is, zeg maar. Je merkt van:

“Oh, nu zie ik het alles wel goed!”

Dan is er ineens weer een moment dat het echt potdicht zit. Je ziet even helemaal niks.

Het is nu wel ongeveer duidelijk wat het probleem is, maar wat gaat er nog wel goed?

Dat er nog dingen goed gaan, verbaast me ook dat je soms dan op intuïtie of op gevoel toch ook soms wel goede zetten kan doen.

Bij mijn oude schaakclub in Winschoten, zat dus Tonnus Oosterhof. Hij is een schrijver die ook een achtergrond in de psychologie heeft. Hij had het idee om een verhaal te schrijven over wat er gebeurt met iemand die dement wordt. Hij bedacht dat het interessant zou zijn om een schaker centraal te stellen en te kijken wat er gebeurt in de denkprocessen van een dement persoon die een partij schaakt. Hij schreef een verhaal van een man die al behoorlijk dement is en een partij schaakt tegen iemand die een beetje gemeen is. De ander weet dat hij dement is. Een week later speelt hij weer een partij tegen hem met dezelfde kleuren. Hij neemt zich voor dezelfde opening te spelen met de gedachte:

“Hij weet het vast niet meer.”

Dat is dus ook zo. Ergens in die partij zit dan een verbetering. De gemene speler weet van die verbetering. De man die dement is, die doet gewoon steeds dezelfde zet. (In dit verhaal wordt een partij van mij gebruikt tegen Thomas Willemze.)

We hebben het daar vaak over gehad, van als je dement wordt, is het ook bijzonder dat je bepaalde dingen gewoon helemaal kwijt bent en andere dingen nooit kwijtraakt, zoals bijvoorbeeld fietsen. Je kunt altijd fietsen. Je weet wat een fiets is en je kunt fietsen. Dus we hadden het er ook over:

“Stel dat je heel erg dement wordt, zou je dan nog kunnen schaken? Zou je nog de basisregels in elk geval behouden?”

Ik ben natuurlijk niet dement of zo, maar het valt mij wel op dat de basis en het gevoel dat blijft volgens mij gewoon.

Maar ja, dat is in ieder geval wat.

Dat bedoelde ik met er zijn ook wel positieve dingen. Je blijft kunnen schaken. Het niveau is lager door minder rekenkracht en vergeetachtigheid. Het is ook wel grappig dat je soms wel weer dingen ziet.

Je schrijft in je artikel* dat schaken troostend kan werken. Kun je dat toelichten?

Het is me wel heel erg opgevallen. Het is ook een beetje een trieste constatering. Werken lukt dus sowieso niet. Ik probeer wel iets te doen aan werk en probeer af en toe wat te lezen, maar dat gaat heel moeilijk, qua werk dan in elk geval.

Heb je dezelfde geheugenproblemen?

Het kost me te veel moeite. Ik lees dus wel gewoon lichte kost, gewoon een roman. Dus veel thrillers, want dat gaat nog. Dan ben ik ook wel af en toe dingen kwijt, dus moet ik even weer terug bladeren van hoe zat het dan allemaal weer. Maar goed, het lukt wel steeds beter, moet ik zeggen. Want ik heb een hele lange tijd gehad dat ik ongeveer maar een kwartiertje kon lezen. Dan kreeg ik ook hoofdpijn en werd ik duizelig en dan moest ik echt stoppen.
Dat wordt wel ietsjes makkelijker doordat ik ook een medicijn heb. Het lijkt alsof dat wel iets invloed daarop heeft. Dus het lezen wordt iets makkelijker, maar echt literatuur of zo, medische literatuur lukte me niet.

Andere dingen, zoals wat ik zei, hardlopen en wielrennen kunnen natuurlijk helemaal niet. Schaken is dan iets wat tenminste nog kan. Niet altijd, ook niet op de manier zoals ik het zou willen. Een schaaktoernooi met negen ronden lukt ook niet echt. Ik heb laatst weer een weekendtoernooi geprobeerd, maar dan draai ik elke keer een ronde uit, zeg maar. Anders houd ik het ook niet vol.

Maar af en toe naar de club en dan gewoon ontspannen proberen een partij te spelen, dat lukt wel. Het is gewoon heel fijn dat je ten minste nog iets kan. Je houdt natuurlijk van het spelletje en kan toch nog een redelijke partij spelen. Je komt ook even weer clubgenoten tegen. Als je weinig hebt, is dat wel heel waardevol.

Hoe zit het met spanning?

Dat speelt ook bij mij wel hoor, niet zozeer spanning, maar ik heb ook last van, dat noemen ze dan dysautonomie. Dan hoeft maar iets te gebeuren of je zenuwstelsel slaat op hol. Je sympathische zenuwstelsel gaat aan, wat normaal pas gebeurt bij stress.

Kun je dat verder uitleggen?

Zoiets is normaal als iets spannends gebeurt. Je hebt het sympathische zenuwstelsel en het parasympatische. Je sympathische is dat alles wordt geactiveerd. Dus je hartslag gaat omhoog, je ademhaling gaat omhoog, je gaat zweten en je spieren worden actief.

Parasympatisch is rust. Dus dan hoor je rustig te zijn,. Dan worden maag en darmen juist actiever en komen je spieren en al het andere een beetje tot rust. Die balans is weg. Daar hebben veel mensen met Long COVID last van. Ik kan zomaar ineens aangaan. Dat viel me zeker in het begin op.

Zonder dat er een aanleiding toe is?

Geen enkele aanleiding. Dan zat ik gewoon te ontbijten en ineens begon ik te zweten en ging mijn hartslag tekeer. Ik dacht:

“Wat is dit?”

Dus het kan zonder aanleiding zijn. Het kan ook met de geringste aanleiding. Dan zat ik bijvoorbeeld een serie of een film te kijken en dan gebeurt er iets spannends in die film. Normaal reageer je daar helemaal niet op. Nu dus ineens wel. Ik heb toen voor de zekerheid bij de huisarts een hartfilmpje laten maken. Gelukkig was dat in orde.

Maar ik heb dat dus nog steeds, ook met schaken. Ook op momenten dat het me helemaal niks uitmaakt of ik verlies of niet. Zoals op de club voor de interne competitie. Maar dan toch kan het tijdens een partij gebeuren dat ik ineens begin te zweten en trillen. Het gaat dan door me heen:

“Hou op, want er is niks aan de hand!”

Maar je lichaam gaat dan toch aan.

Je schrijft in een van je artikelen* “dat de wereld voor jou veranderde van actief spelen in verschillende competities en toernooien naar een soort van huisschaker die af en toe ergens een potje speelt. Dat was moeilijk te accepteren, maar de rauwe realiteit. Mijn wereld werd kleiner en kleiner.” Hoe ga je daar nu mee om?

Het is nog steeds hetzelfde. Onlangs speelde ik op een zaterdag weer voor het eerst een KNSB-wedstrijd in dit jaar. Ik mis dat soort dingen en was zo’n speler die altijd acht of negen KNSB-partijen speelde in een jaar. Ik wilde gewoon geen partij missen. Nu af en toe als mijn gezondheid het toelaat, kan ik een keertje meespelen en ook nog niet eens op volle sterkte. Dus dan ben ik blij dat mijn teamleider zegt:

“Nou ik vind het niet erg, als je meedoet, prima.”

Het kost het team misschien een bordpunt of een half bordpunt, maar dat accepteren ze dan gelukkig. Af en toe speel ik nog een partij voor de interne. Recent heb ik in Leer weer een toernooi geprobeerd. Ik mis dat gewoon, zeker die buitenlandse toernooien. Het is een ideale combinatie. We hebben nu plannen om in april naar IJsland te gaan met twee clubgenoten. Ik wil gewoon mee. We hebben al een appartement uitgezocht waarin ik goed kan uitrusten. Ik weet dat ik ongeveer drie uur kan vliegen, dus dan is IJsland haalbaar. Als het met schaken niet gaat, dan stop ik gewoon met schaken en dan heb ik in elk geval het appartement en hopelijk een leuke tijd op IJsland. Dan kan ik lekker genieten van de natuur en wellicht een paar partijen spelen.

Ik ben al een keer eerder een lang weekend geweest in IJsland en heb al wat gezien, maar we willen nu nog wat andere dingen gaan zien. IJsland heeft natuurlijk iets met schaken, dus ik vind het ook wel mooi om dat te koppelen aan zo’n schaaktoernooi.

Volgens mij is er ook vanuit het toernooi een dagtrip, die onder andere naar het graf van Bobby Fischer gaat. Daar wil ik graag bij zijn. Ik vind het leuk om dat met een grote groep schakers te doen. Dat kan dan net. Normaal doe ik dit soort dingen twee of drie keer per jaar. Dat zit er nu niet meer in.

Het lijkt me dat je voor zover mogelijk de dingen blijft doen die je leuk vindt en nog kunnen. Toch?

Er is wel wat discussie wat nou het beste is. Want het advies is:

“Je moet binnen je grenzen blijven”.

Zoiets klinkt makkelijk. Ik heb het hier vaak met mijn ergotherapeut over gehad, maar wat doe je dan als die grenzen op 2-3% liggen van wat je normaal kunt? Je wilt toch wel iets kunnen? Hij zegt liefst niet zoveel in het rode, maar hij was ook wel met me eens: heel af en toe mag je wel iets proberen. Zo’n KNSB-wedstrijd dat is iets waarvan ik eigenlijk al weet:

“Dan kom ik in het rode.”

Maar goed, het is alweer maanden geleden, dus nou, laat ik het toch maar een keertje weer proberen. Als psychiater is het advies ook dat we geven aan mensen met depressie:

“Als je het niet probeert, dan mis je ook de mogelijkheden dat het misschien wel een keertje wat beter gaat”.

Dus mijn filosofie is wel van toch maar blijven proberen. Heel af en toe. Dan niet al te onverantwoord natuurlijk. Maar er zijn ook mensen die zeggen eigenlijk moet je dat niet eens doen. Je moet altijd in het groene blijven en dan een hele lange tijd, maanden en misschien zelfs jaren. Want dan heb je meer kans dat je geneest. Maar dat houd ik niet voor gewoon. Het is trouwens niet bewezen. Als iets niet bij je past, geeft dat ook stress.

Krijg je nu nog hulp?

Nee, ik sta nu op de wachtlijst voor die poliklinieken, maar de kans dat je daar tussen komt is echt heel klein. Ik heb een traject gehad in het revalidatiecentrum hier. Helaas is dat tegengevallen. Met de huisarts heb ik goed contact. Af en toe ga ik naar de huisarts en dat is de begeleiding die ik nu nog heb. Ik heb na de revalidatie ooit nog een tijdje, via de huisarts, contact gehad met de sportarts om te kijken of ik binnen mijn grenzen toch iets kan doen. Maar dat hebben we kort geleden stop gezet, want ik bleef gewoon de hele tijd op hetzelfde niveau. Via de huisarts hebben we weer een nieuw middel geprobeerd. Het lijkt met lezen wel iets te doen. Dat gebruik ik nog wel.

Zijn er nog bepaalde dingen die je kwijt wilt aan de lezers van Schaaksite?

Oei, heel veel. Ik ben eigenlijk zelf wel benieuwd hoeveel schakers hiermee rondlopen. Ik denk dat er vast veel meer zijn dan we weten. Van enkele schakers weet ik het toevallig. Ik ben nieuwsgierig hoe ze het ervaren.
Ik dacht altijd dat schaken een leuke bijzaak was. Je hebt je werk, je hebt je gezin. En dat zal allemaal…

(Valt hem in de rede) Man hoe kom je er nou bij? Schaken is de hoofdzaak! 😂🤣

Het is gewoon een spelletje. Maar als je dan ziek bent, dan wordt het ineens belangrijker. Het is iets wat ik zelf ergens misschien wel wist, maar nooit zo… zo, ja, zo besefte. Dat besef ik dus nu wel. Er zijn natuurlijk heel veel schakers met allerlei ziekten die dan door het schaken toch nog iets kunnen. Het geeft afleiding.

Wilt u meer weten over hoe Peter zijn ziekte heeft ervaren en er mee omgaat? Lees dan zijn artikelen:

Over Michel Hoetmer

Michel schaakt al sinds begin jaren '70. Hij speelde bij schaakclub Utrecht (2e klasse KNSB) en hij was destijds ook redacteur van het clubblad. Tegenwoordig is hij lid van sv Pegasus in Amstelveen. In het dagelijks leven was hij verkooptrainer (www.salesquest.nl) en publiceerde diverse boeken en artikelen over verkopen en marketing. Hij is gediplomeerd schaaktrainer (2).

2 Reacties

  1. Avatar
    Charles Kuijpers 13 januari 2025

    Indrukwekkend en indringend relaas over het nog steeds sterk onderschatte Long Covid

  2. Avatar
    Jeroen Schuil 14 januari 2025

    Peter Hulshof, de eerste schaker waar ik mij als schaker op voorbereidde! Ooit, toen ik op de middelbare school zat in Stadskanaal, deden we mee aan een schoolschaaktoernooi in Assen. Ik wist dat Peter ook op bord 1 van zijn school (uit Winschoten) zou zitten en in Schakend Nederland had recent een partij van hem gestaan (wit: gesloten Siciliaans) van ik meen de Glorney en Faber cup. Wat ik had onthouden is dat zwart een wit g4 met f5 moet beantwoorden. Dat kwam dus allemaal op het bord! Na een boeiend gevecht verloor ik, maar de lol van het voorbereiden voer vanaf dat moment wel in mij.

    Het verhaal van Peter herken ik deels. Zelf heb ik inmiddels meer dan een jaar last van Post-Covid. Fysiek begin ik er langzaam weer bovenop te komen, mentaal merk ik af en toe nog wel een terugslag. Een eerste potje  schaak afgelopen december in de KNSB liep meteen uit op een veldslag van ruim 5,5 uur. Dat kostte me dus drie dagen bijkomen…

    Sterkte Peter en dank voor het delen!

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.