Recensie: Chess Structures – Mauricio Rio Flores

Dit is het soort openingsboek dat ik fijn vind: heldere uitleg van plannen en ideeën voor zowel wit als zwart en gestoeld op begrip van typische (pion)structuren. In plaats van zo’n repertoireboek waarbij je met een nieuwtje op zet 13 zwart toch wel dwingt om een paar nauwkeurige te doen, jajaja! (Of, zoals dat in de moderne tijd gaat: een flitsend YouTubefilmpje dat bewijst dat de Jobava Londen ATLIJD BINNEN 6 ZETTEN WINT.) Het is een boek in de geest van Sokolov’s Winning [getver, toch weer dat Winning, die uitgevers ook met hun verkoopzucht] Chess Middlegames – An essential guide to pawn structures.

Wat dit boek dus doet, is niet rigide vasthouden aan openingen en bijbehorende zetjes (laat staan het gepeuter met ‘move-ordering’ waar een beetje openingsboek zich helemaal in kan verliezen, want ja, het apparaat bliepte nu eenmaal opeens een andere voortzetting), maar vanuit de (pion)structuur uitleggen waar het om draait. De auteur heeft zijn best gedaan om niet met al eerder gepresenteerde partijen te komen. Dat is natuurlijk fijn, want dat voorkomt herhaaldelijk voorkauwen (of dus eigenlijk her-) van klassiekers. Aan de andere kant, niet alles mag al bekend verondersteld worden en bepaalde uitleg is toch wel wenselijk voor een goed stellingsbegrip. Zo komt de Carlsbad Structure er bekaaid vanaf, juist omdat deze al zoveel elders behandeld is, aldus Mauricio. Toch zag ik de meest heldere uitleg van het vechten tegen de minderheidsaanval pas vorig jaar voorbij komen in een column van Jan Markos: The Winning Academy 28: How to Defend Against a Minority Attack? | ChessBase. Natuurlijk kan niet alles aan bod komen, maar ik zie dan liever een scherpere keuze over wat wel en wat niet aan bod komt, in plaats van een paar partijtjes met wat commentaar in de afruilvariant van het geweigerd damegambiet.

Het boek volgt een heldere opbouw. Een hoofdstuk begint met een inleiding aan de hand van een diagram van de kenmerkende pionstructuur, geeft dan een overzicht van wits plannen en zwarts plannen om vervolgens met een selectie van partijen de plannen in werking te tonen. Zo’n partij wordt vooraf gegaan door een Learning objective en afgesloten door Final remarks. Er worden in totaal vijf families in 21 hoofdstukken besproken: d4 en …d5, het open Siciliaans, Benoni, Koningsindisch, Frans. De hoofdstukken zijn zo gerangschikt dat je binnen één familie, binnen voor die familie typische pionstructuren, na elkaar de verschillende plannen en partijen doorneemt. Hoofdstuk 22 bevat nog een aantal miscellaneous structuren, wat ik uiteraard een toffer bijvoeglijk naamwoord vind dan ‘gemengde’. De Draak komt daarin bijvoorbeeld terug, omdat die opening meer draait om tactiek en openingskennis (matzetten!) dan om strategisch pionnenspel. Aan het eind van het boek staan dan nog 50 opgaven. Dat vind ik een behoorlijke prestatie want daarmee wordt het nodige behandeld. Ook aardig is dat veelvuldig verwezen wordt naar eerder behandelde structuren waardoor de onderlinge samenhang eens te meer duidelijk wordt. Begrip van de Koningsindische pionstructuren is zo gek nog niet, als je het aantal doorverwijzingen in ogenschouw neemt!

Laten we er maar eens induiken. Najdorf Type 1 is typisch voor veel open Sicilianen: na wits Pd5 volgt stukkenruil op d5 en neemt wit terug met de e-pion.

White’s plans

1. Advance the queenside majority with b2-b4 and c2-c4-c5.
2. On some occasions, after Black has played …f7-f5, it is also possible to place a bishop along the b1-h7 diagonal and play g2-g4 breaking up Black’s structure. This plan is rare, but when it works it does so spectacularly well.

Black’s plans

1. Expand on the kingside with …f7-f5 and develop a kingside attack.
2. Restrict or undermine White’s queenside expansion with a potential …b7-b5.

Fijn dit. Geen oeverloos geleuter, maar concrete aanwijzingen. Doorduwen, die damevleugelmeerderheid! Zwart: matzetten! De volgende partij laat niet alleen zien hoe wit op de damevleugel opstoomt en een winnende vrijpion creëert, maar ook de reële aanvalskansen die zwart heeft. Ik neem niet al het commentaar over van Mauricio, alleen de hoogtepunten.

Grischuk-Zhong, Shanghai 2001

1. e4 c5 2. Nf3 d6 3. d4 cxd4 4. Nxd4 Nf6 5. Nc3 a6 6. f3 e5 7. Nb3 Be6 8. Be3 Be7 9. Qd2 h5 10. a4 Nbd7 11. a5 Rc8 12. Be2 Qc7 13. O-O O-O 14. Kh1 Rfd8 15. Nc1 h4 16. Rd1 Nc5

Mauricio staat hier niet bij stil, maar dit laat nu juist de voor wit gunstige pionnentransformatie toe die onderwerp is van dit hoofdstuk. De partij laat eigenlijk zien waarom zwart niet de tegendruk op c2 mag opheffen. Iedere Najdorfspeler weet dat zwart het moet zoeken in d6-d5 en laat dat inderdaad ‘de oplossing voor het stellingsprobleem’ zijn: 16… h3 17. g4 d5! 18. Nxd5 (18. exd5? Nc5 19. b4 Nxd5 20. bxc5 Nxe3 21. Qxe3 Bxc5 22. Rxd8+ Rxd8 23. Qg5 f6 24. Qh4 Bd4 en wit kan naar huis.) 18… Bxd5 19. exd5 Qxc2 20. d6 Bf8 21. Qxc2 Rxc2 22. Bf1 Ne8 en er verschijnen heel veel nulletjes in beeld.

17. Nd5 Bxd5 18. exd5 

White has reached the thematic structure at a favourable stage. The expansion with b2-b4 followed by c2-c4-c5 is just a couple of moves away, while Black’s counterplay on the kingside is not particularly advanced.

18…Nh5

Black launches a healthy kingside attack to counter White’s queenside play, but he is too far behind and will probably lose this race. If 18…h3!? simply 19.g4! and Black does not have a way to break White’s kingside.

19. b4 Nd7 20. c4 f5 21. c5! Ndf6 22. c6! Rf8 23. b5!

The reader should remember this break very well, as it forces the creation of a decisive passed pawn on the a-file.

23…axb5 24. Bxb5 Bd8 25. cxb7 Qxb7 26. Bc6 Qf7 27. a6

The game is won for White, but the rest is still a very interesting exhibition of Black’s tactical ideas and threats on the kingside.

27…f4 28. Bf2 e4 29. a7 $1 Ng3+ 30. Bxg3!

The only move. Instead the alternative 30. hxg3? hxg3 31. a8=Q Rxa8 32. Rxa8 Qh5+ is simply losing for White. 33. Kg1 Qh2+ 34. Kf1 Qh1+ 35. Ke2 Qxg2

30… hxg3 31. Qxf4 Qh5 32. h3 exf3 33. Qxf3 Ne4!?

A very funny resource!

34. Qxh5 Nf2+ 35. Kg1 Bb6 36. Kf1

Absoluut de enige!

36…Nxh3+ 37. Ke1 Nf4 38. Qf3 1-0

Final remarks

1. White’s idea of playing c5-c6 followed by b4-b5 was essential in the creation of a strong passed pawn. Other approaches would have made White’s queenside progress much slower.
2. Despite starting late, Black’s counterplay proved quite dangerous. One may wonder how things would have turned out if Black had just one extra move?

Laten we er nu maar eens een recent voorbeeld bijpakken en kijken of we op basis van bovenstaande daar chocola van kunnen maken.

Bok-Gürel, Tata Steel Chess Challengers, ronde 2, 20-01-2025

1. e4 c5 2. Nf3 d6 3. d4 cxd4 4. Nxd4 Nf6 5. Nc3 a6 6. Be3 e5 7. Nb3 Be7 8. f3 Be6 9. Qd2 h5 10. Nd5 Nxd5 11. exd5 Bf5 12. Be2

12…Nd7?

Dat is toch leuk. Dankzij de heldere uitleg van Mauricio en het krachtige vervolg van Benjamin durf ik deze natuurlijke zet nu gewoon keihard een vraagteken te geven. Er staan echter genoeg partijen in de database met deze voortzetting! 12… a5! 13. a4 Nd7 14. O-O O-O waarna wit weinig bereikt op de damevleugel en het toch in 15.f4 zal moeten zoeken. 15. Nc1? Rc8 16. c3 Bg6 en door de zwakte van veld c2 komt wit niet goed tot b2-b4, terwijl zwart klaar staat om met f5 het typische spel op de Kvleugel te beginnen. En mocht wit er dan toch in slagen b2-b4 voor elkaar te krijgen, het vervolg met c4-c5 is uitgesloten. 17.Nd3 f5 18. b4 f4 19. Bf2 Bg5 en nu bereikt wit niets met 20. c4.

13. O-O

13. Na5 is te voorbarig: 13…Bh4+! Dit creërt in de terminologie van Dvoretsky een ‘hook’: een aanknopingspunt voor het initiatief op de koningsvleugel. Carlsen speelde het in 2020 tegen Nakamura een zet eerder. 14. g3 Be7 15. Nxb7 (15. a4 O-O 16. Nxb7 Qb8 17. Na5 Qxb2 18. Rc1 Rfc8 19. Nc6 Bf6 20. c4 Qb7 21. O-O en Nakamura had het voor in elkaar in ronde 2.13 van de Carlsen Tour Final 2020, de partij eindigde echter in remise.) 15… Qb8 16. Na5 Qxb2 17. Rc1 Qxa2 en zwart heeft voldoende tegenspel. Bijvoorbeeld het lollige 18. O-O Nf6 19. f4 Bh3 20. Rfe1 O-O 21. Nc6 Bd8 22. fxe5 Qxd5!)

13… O-O

13… a5 Nu komt deze zet te laat, omdat zwart op de f-lijn moet reageren, waarna veld d4 vrijkomt voor het paard. Om die reden is a5-a4 geen dreiging meer en hoeft wit niet met a2-a4 te reageren. Het belang van het tempo in het schaakspel eens te meer geduid. 14. f4 exf4 15. Bxf4 en wit staat overwegend. Merk op dat zwart nu liever de pion nog op a7 had staan om met a7-a6 veld b5 te dekken. Wit heeft ondertussen het opstomen van de damevleugelmeerderheid helemaal niet nodig en kan op zijn ruimtevoordeel in het centrum bogen. 15…Bg6 16. a4 Vastleggen. 16…O-O 17. Bb5 Bf6 18. Rae1 Qc7 19. Kh1 Kh7 (19… Rfe8? 20. Rxe8+ Rxe8 21. Qxa5 Qxc2? 22. Bxd7 Re2 23. Nd2 Be4 24. Bh3) 20. c3 (Nu werkt 20. h3 Rfe8 21. Rxe8? Rxe8 22. Qxa5 Qxc2 23. Bxd7 Re2 24. Nd2 Be4 niet, omdat wit niet meer met Lh3 g2 kan dekken.) 20… Rfe8 21. h3 en er is uiteraard nog een partij te spelen, maar wit heeft het voor het zeggen.)

14. Na5! Qc7

14… Qc8 is de ‘klassieke zet’, die de diagonaal a5-d8 vrijhoudt voor een ander zwart stuk. 15. Rac1 Bg6 16. b4 en voor de liefhebber geef ik het vervolg van twee reuzendoders:} Bd8 17. Nb3 a5 $5 18. bxa5 Nc5 19. Rfd1 b6 20. Bb5 f6? (20…f5) 21. axb6 Bxb6 22. Bc6 Rxa2 23. Nxc5 Bxc5 24. Bxc5 dxc5 25. Qc3 Be8? (25… Qf5) 26. Qxc5 Ra6 27. Ra1 Bxc6 28. Rxa6 Qxa6 29. dxc6 Qe2 30. Qd5+ Kh7 31. Qd3+ Qxd3 32. cxd3 Rc8 33. Rc1 Kg6 34. Kf2 Kf5 35. Ke3 Ke6 36. c7 Kd6 37. Ke4 g6 38. g4 hxg4 39. fxg4 Rxc7 40. Rxc7 Kxc7 41. g5 f5+ 42. Kxe5 Kd7 43. h4 Ke7 44. d4 Kd7 45. h5 gxh5 46. Kxf5 Ke7 47. Kf4 Ke6 48. Kg3 1-0 (Ivanchuk-Ljubojevic, Amber-Rapid #7, Monte Carlo 1998)

15. c4 h4 16. b4 h3?
Dit moet een vraagteken krijgen, om dezelfde reden als bij Grischuk-Zhang Zhong. 16… Nf6 17. Rac1 Rad8 18. Rfd1 Rfe8 19. h3 Qd7 20. Bf1 Bg6 21. Bb6 Rb8 22. c5 e4 23. c6 bxc6 24. dxc6 Qe6 25. Bd4 exf3 werd gespeeld in een correspondentiepartij uit 2009, die – hoe kan het ook anders – in remise eindigde. Zo belachelijk is het spel van Gürel dus ook weer niet, al had hij tegen Benjamin duidelijk zijn dag niet en wist hij helemaal niets van tegenspel van de grond te krijgen. Daar is in feite deze zet als schuldige voor aan te wijzen.

17. g4 Bg6 18. Rac1 f5 19. c5!

Ook hier dezelfde tactische truc als bij Grischuk, zwart verliest na dxc5 20.d6 en Tfd1 een stuk. In hogere zin is de partij al uit.

19…f4 20. cxd6 Qxd6 21. Bc5 Nxc5 22. bxc5

Niets kan zwart uitrichten tegen wits pionnenduo. Tegenspel op de koningsvleugel zou fijn zijn, maar hoe?

22…Qd7 23. d6 Bh4 24. Qd5+ Kh8 25. Nxb7 Qa4 26. c6 e4 27. Qc4 Qxc4 28. Rxc4 Bf7 29. Rxe4 Bf6

29… Bd5 30. Re5 Bxc6 31. Rh5+ Kg8 32. Bc4+ was ook een prettig einde geweest.

30. Rd1 1-0

Aan zo’n boek heb je nog eens wat! Of ik Gürel zo genadeloos van het bord zou kunnen vegen als Benjamin deed, weet ik niet, maar in ieder geval begrijp ik nu meer van dit soort stellingen en kan ik duiden waarom het zo vreselijk misging in hun partij (16…h3?). Weer een stapje dichterbij in mijn zoektocht naar begrip van het schaakspel, en hoewel ik misschien een sul ben omdat ik er zo lang over doe in mijn poging het spel (al was het maar deels) te doorgronden in plaats van direct te WINNEN MET DE JOBAVA-LONDEN, denk ik toch dat dit een duurzamere en leukere aanpak is.

Conclusie

Dit boek is een aanrader voor de ambitieuze schaker! Het is geen boek dat je even voor het slapen gaan doorbladert – maar wie doet dat ook met een schaakboek – maar eentje waar je echt je tanden in kunt zetten. Het helpt je schaakbegrip te verruimen, maar vereist wel dat je er even voor gaat zitten. Een zekere voorkennis is nodig en ik zou het niet aanraden voor spelers onder de 2100. Dan toch liever zo’n YouTubefilmpje erbij pakken en binnen een paar minuten de opening leren waarmee je altijd wint. Want dat is het hogere doel, toch?

Chess Structures – A Grandmaster Guide

Auteur: Mauricio Flores Rio
Publicatie: 4 februari 2015, Quality Chess, 464 pagina’s
ISBN: 978-1784830007
Hardcover: € 29,99
Paperback: € 24,99
eBook: $ 19,99
voorbeeld-PDF en bestelinformatie

5 Reacties

  1. Avatar
    Henk Smout 21 maart 2025

    Het fotootje zal wel echt zijn, maar heet de recensent serieus Breuk?

  2. Avatar
    Frits Fritschy 21 maart 2025

    Ik heb hier al vaker wat over geschreven. Als recensent hoor je naar mijn idee persoonlijk te ondertekenen. Of je nou het werk van een ander ophemelt dan wel afkraakt: de lezer heeft het recht om zonder omwegen te zien wie dat geschreven heeft. Alleen al om te weten of er geen persoonlijke afwegingen bij de recensent meespelen.

    Er lijkt me geen enkele geldige reden te zijn om als recensent een pseudoniem te gebruiken. Doe je dat bij een neutraal stuk, dan is er weinig bezwaar (al blijf ik het in de meeste gevallen merkwaardig vinden). Maar op het moment dat je aan iemands inkomen zit (of aan de portemonnaie van de lezer), moet je je verantwoordelijheid nemen.

    Hugo Brandt Corstius gebruikte vele pseudoniemen. Maar aan iedere geïnteresseerde lezer was het bekend om wie het ging. Je hoefde dat niet op te zoeken.

  3. Avatar
    Bram Klapwijk 21 maart 2025

    Ik vind dit echt een van de betere boeken. Heb hier zelf erg veel aan gehad. De eerste pagina’s bij elke structuur met samenvattingen van de plannen vind ik erg goed gedaan.

    Ik ben het er mee eens dat het boek zeker wat tijd vraagt. Zelf vind ik het ook erg handig naast andere openings boeken (of video’s), om even te checken wat algemene plannen zijn in een structuur. En als trainer is het fijn om info op te doen voor mijn leerlingen.

    Bedankt voor de recensie!

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.