Antieke theorie
Spoiler
Stockfish 17 laat geen twijfel op dat punt.
Na 1.e4 e5 2.f4 exf4 3.Pf3 g5 4.Lc4 g4 5.o-o gxf3 6.Dxf3 Df6 7.e5 Dxe5 8.d3 Lh6 9.Pc3 Pe7 10.Ld2
zijn er twee gelijkwaardige op zetverwisseling neerkomende voortzettingen, allebei gewonnen voor Zwart, te weten:
10… Pbc6 11.Tae1 Dd4+! 12.Kh1 [12.Tf2] o-o!
en 10… o-o 11.Tae1 Dd4+! 12.Kh1 [12.Tf2] Pbc6!.
Pas de computer maakt de in vroegere theorie miskende kracht van 11… Dd4+! in beide alternatieven duidelijk.
De zinsnede “antieke theorie” heb ik in een eerdere reactie op deze site al een keer gebezigd, dat betrof toen een Grünfeld-ruilvariant van 1945 en kort daarna, ik ga nu wat verder terug in de tijd.
“Life is too short to learn German”
Mijn vooronderstelling is dat Charles French Smith web.archive.org/20140224142905/http://chesscafe.com/text/kibitz177.pdf in chessbites.com/Games.aspx?d=opZxxp niet had gezien dat Von der Lasa het jaar daarvoor op blz. 230/31 van zijn Leitfaden für Schachspieler (op books.google te vinden) over de 12de zwarte zet had opgemerkt: “d7-d5 würde durch Lc4-d5: genommen werden, ohne dass Sch. seine Stellung wesentlich verbessert hätte.” Life is too short to learn German quoteinvestigator.com/2024/11/24/learn-german/ , bovendien die onbegrijpelijke algebraïsche notatie!
Bij Pachman 1966 trof ik aan Keres toegeschreven 13.Lxd5! Pxd5 14.Pxd5 + aan, Stockfish 17 79MB NNUE noemt dat, als Zwart het sterkste (14… Pc6) doet, op diepte 40 +2.5, dus dik gewonnen voor Wit, het ! bij 13.Lxd5 staat inderdaad bij de Keres van de jaren ’50, maar ik zie daar geen verdere zetten. Hans Renette in zijn in 2016 bij McFarland verschenen Bird-biografie merkt op dat in Bird – Smith (19.h3 +–) na 13.Lxd5 c6 Wit op slag met 14.Pe4 kon winnen, dat Zwart ofwel 13… Dd6 moest doen om f4 te dekken, danwel met 13… Pd7 had moeten ontwikkelen. Volgens SF17 is 13… Dd6! de juiste verdediging met groot voordeel voor Zwart en 13… Lg7 biedt nog =, op 13… Pd7 volgt 14.Dh5 met oordeel +2.1 (update 7 april 2025: ik merk dat ik inmiddels SF17.1 heb en dat na 13… Pd7 op diepte 30 14.Dh5 +2.4 scoort). De SF16 van 365chess.com/game.php?gid=861119 geeft ook 13… Dd6 en i.p.v. 13.Lxd5, wat toch wel hoogst verrassend mag heten, 13.Lxf4 als 0.00; SF17 bevestigt dat dat de enige goede zet is. 12… d5 is dus goed genoeg voor gelijkspel, waarbij Wit eerst maar eens het subtiele 13.Lxf4 moet vinden.
13.Lxd5 dus, dachten Keres en Pachman waar Romanovsky 12… d5 13.Dh5 Dd6! had aanbevolen, vervolg partij Romanovsky – Noach, Leningrad 1939 14.Lxd5 Pxd5 15.Pxd5 Pc6 16.Lxf4 Lxf4 17.Txf4 f5! 18.Te3
en in deze stelling zou volgens Romanovsky het zwarte spel na 18… Pe5 houdbaar zijn, volgens SF17 is 18… h6 0.0 en 18… Pe5 +0.9 á +1.0.
Miskende zetverwisseling
12… Pbc6 i.p.v. 12… d5 doet de stelling ontstaan die ook via 10… Pbc6 11.Tae1 Dc5+ 12.Kh1 mogelijk is. Noot 1 op blz. 730 van de 8ste Bilguer citeert bij de tabelvariant 10… Pbc6 11.Tae1 Df5 J. Berger in de Deutsche Schachzeitung 1905, blz. 130/31 door de Bilguer met contextuele aanvullingen tussen haakjes typografisch bewerkt, door mij naar het origineel geciteerd:
“Der Verteidigungszug 11. …., De5-f5 wurde zu einer Zeit mit dem Zeichen ! versehen, als die Verteidigung Zukertorts 12. …., o-o! 13. Ld2xf4, Lh6-g7 als Antwort auf den Zug 12. Te1-e4 noch nicht bekannt war. Es scheint noch niemand untersucht zu haben, ob diese Verteidigung nicht auch nach 11. …., De5-c5+ 12. Kg1-h1 mit Erfolg angewendet werden könnte, so daß es dann überhaupt keinen Angriff Sc3-d5 mehr gäbe! Ich habe bisher eine klare Widerlegung der Verteidigungszüge 11 (Ta1-e1) De5-c5+ 12. Kg1-h1, o-o (auf 13. Ld2xf4 ist die Antwort: Lh6-g7) nicht finden können.”
chessgames.com/perl/chessgame?gid=2150688 moet recent zijn opgegraven, staat niet in de Anderssenverzamelingen van Hermann von Gottschall van 1912 en in die van Sid Pickard en Ron Burnett uit 1996. Klik in chessgames Greenaway maar aan om meer over deze speler te weten te komen. De partij heeft in de via chessarch.com/library/index.php terug te vinden British Chess Review 1853, blz. 81 gestaan en 13.Dh3 werd daar “well played” genoemd.
Zonder dwarsverwijzing staan in dezelfde Bilguer op de vorige bladzij in noot 13 bij de tabelvariant 10… o-o 11.Tae1 Dc5+ 12.Kh1 c6 de zetten 12… Pbc6 13.Lxf4 Lg7 14.Le3 Pd4 15.Lxf7+ Kh8 16.Lxd4 Lxd4 17.De4 Pc6 18.Tf5 Pe5 19.Lb3 +,
dat is dus na 13… Lg7 met zetverwisseling de stelling waar Berger het over had, bij 19.Lb3 staat geen bronvermelding, wél uitroepteken, 19.Tef1 stond als nummer van de tabel in de vorige editie van 1891 door Emil Schallopp, dus mogen we gevoeglijk aannemen dat 19.Lb3 de verbetering door Schlechter is. Bij de Keres van de jaren ’50 trof ik de bewering aan als zou Schlechter 18… d5 met vervolg 19.Txd5 Txf7 20.Txc5 Lxc5 hebben aanbevolen, ik denk dat het enige waar Keres in dezen gelijk in heeft dat Wit duidelijk beter staat, Bücker geeft ! aan 21.Dd5 maar op 21.Dc4 Te7 slaat SF17 op e7 en is 21.Dc4 het sterkst, 19… Txf7 is wel een heel erg slechte zet, ik geloof er niets van dat Schlechter 18… d5 zou hebben aangegeven. De ‘Verschlimmbesserung’ 16.De4? van Lärobok staat ook in Reuben Fines Modern Chess Openings 1939, Keres 1953, 1968, Kortchnoi/Zak 1974, 1986 en Estrin/Glazkov 1982, 1988; Bückers weerlegging 16… Pef5! is overtuigend.
Het vervolg bij Schallopp in de Bilguer 1891, blz. 526/27 No. 17 van de tabel i.p.v. Schlechters 19.Lb3 is 19.Tef1 d5 20.Dh4 Pxf7 21.Txf7 Txf7 22.Txf7 Lf5 23.Txf5 Lxc3 24.bxc3 Dxc3 25.Df6+ =, dat het oordeel over de bereikte stelling klopt komt door Wits 25ste zet (nog niet in Handbuch 1880, dus inderdaad van Schallopp), 25.h3 of 25.g3 is +–, de zettenreeks t/m 24… Dxc3
is van Von der Lasa in zijn Leitfaden van 1848 met bij de 10de zet “die Rochade ist bedenklich” en werd in volgende edities en Bilguers inclusief eindoordeel = overgenomen. Bekijkt u zet voor zet maar met de engine en verbaast u!
Geldige verbetering door Kortchnoi
14… Da5! is een verbetering in Kortchnoi/Zak 1974 en niet onduidelijk zoals daar beoordeeld maar beter voor Zwart,
het in Estrin/Glazkov daartegen aangevoerde 15.Ld2 (daar met !) Dc5? 16.Pe4 deugt niet wegens 15… d5 (twee partijen mee bij ChessBase). In een interview ging Kortchnoi ooit prat op een door hem gevonden fundamentele versterking voor Zwart in het Muziogambiet, als hij deze zet 14… Da5 bedoelt is dat terecht, niet als hij aan 11… Df5 12.Pd5 Kd8 13.De2! b5(?) 14.Pxe7(?) Dc5+ 15.Tf2! Pxe7 denkt. Die zettenreeks staat met uitroeptekens bij 13… b5 en bij 15… Pxe7 en oordeel voordeel voor Zwart met Kortchnoi als bron in Batsford Chess Openings 1982, maar met ? bij 13… b5 en vervolg 16.Lc3 Te8 17.Lxf7 Tf8 18.Ld4! +– in BCO 1989, vriendje Stokvis zegt dat die stelling (uit Estrin/Glazkov 1982, 1988) =0.0 is na 18… f3! 19.De4! en dat het door mij op eigen kracht bedachte en bij Znosko-Borovsky (ik vond ooit zelf nog eens voor Wit een versterking op wat zijn boek aangaf en kwam er jaren later achter dat Mirotvorsky, na verschijnen van het boek, dat ook had gevonden!) teruggevonden 18.b4! de juiste zet is, het vervolg op 18… Dd6 19.Le5! Dxb4 20.c3 vonden “wij” niet, ook niet na 19.Dh5 Lb7 20.Tfe2 Dc6 21.Ld4 f3 het bovenmenselijke 22.Tf2!.
Gesteld, wat op zich plausibel is, dat Von der Lasa het idee Lh6-g7 had gevonden in iets andere maar vergelijkbare stelling bij analyse van zijn verliespartij met Zwart tegen Mayet die we via chessarch kunnen terugvinden in The Chessplayer’s Chronicle van 1841 op blz. 226/27 als “Spirited Game, recently played by two strong Players, at Berlin” (uit de eerste Bilguer 1843 is duidelijk dat het om Mayet en Von der Lasa gaat, verloop in algebraïsche notatie 10… c6? 11.Tae1 Dc5+ [relatief beste 11… Dd4+] 12.Kh1 [12.Tf2! Staunton 1847] 12… d5 13.Dh5 Dd6 14.Lxd5 [14.Pe4! ondanks afkeuring door de bedenker George Walker 1841 en alle Bilguers] 14… o-o! 15.Lb3 [15.Le6! =0.0 Stockfish] 15… Dg6 16.Dc5 Pf5 17.Lxf4
17… Lxf4? 18.Txf4 Pg7? 19.Pe4? Pe6?? 20.Lxe6! +– Lxe6 21.Pf6+ Kg7 22.Txe6 fxe6 23.Ph5+ Kh6 24.Txf8 Dxh5 25.Tf6+ Kg7 26.Df8#), dan is het toch opmerkelijk dat 15.Ld5-b3 zich als beweerd goede zet heeft gehandhaafd in alle Bilguers (zelfs met ! in de 8ste) inclusief de Keres van de jaren ’50. 17… Lxf4? was de eerste stap op het hellend vlak, 17… Lh6-g7 was aangewezen!
Onwaar partijverloop
Niet 19… Dd6-h6 maar 19… Dd6-g6 is in werkelijkheid gespeeld in 365chess.com/game.php?gid=2690014 vergelijk chessgames.com/perl/chessgame?gid=1075697&comp=1 16… Kf8! Stockfish was voordeel voor Zwart geweest, beter dan het door Zukertort in de via chessarch afroepbare Neue Berliner Schachzeitung 1868, blz. 167 “übermächtiger Angriff” genoemde 15.Pxd5 zijn 15.Pb5 dat na het goede antwoord 15… Df6! gelijkspel biedt, maar Stockfish geeft 15.Txe7+ als beter voor Wit. Op blz. 196 van dezelfde jaargang trouwens Zukertorts presentatie van 10… Pbc6 11.Tae1 Df5 12.Te4 o-o 13.Lxf4 Lg7, dat hierboven aan de orde kwam.
Het ware partijverloop na 10… Pbc6 11.Tae1 Dc5+ 12.Kh1 Kd8 van de consultatiepartij Maróczy & Meergrün tegen Tartakower & Frankl, Wenen 1920 was 13.Lxf4 Pd4 14.Df2 Lxf4 15.Dxf4 Pe6 16.Df6 (! van Lärobok dat als antwoord op 16.Dxf7 aan Pg6 met idee Df8 denkt, volgens SF is dan 17.Lxe6 dxe6 18.Dg7 +/+– en is 16… Dg5 beter voor Zwart) 16… Te8 17.Te5 Db6 18.Tfe1 Dxb2 19.Pe4 d6 (! van Collijn) 20.Txe6 Dxf6 21.Txf6 d5 22.Pg5 dxc4 23.Pxf7+ Kd7 24.Pe5+ Kd8 remise.
De knoeizet 17.Pd5 staat als goed voor Wit in Reuben Fines MCO 1939, vervolgens bij Keres, in ECO 1974, 1983, 1997, ook in Estrin/Glazkov 1988 als partijvoortzetting. Ik zeg opnieuw: laat de engine er maar zet voor zet op los en verbaast u!
12… Pd4 13.Txe7+ heeft lange geschiedenis van eerste Bilguer t/m Bücker en Estrin/Glazkov, op 13… Dxe7! 14.Dh5 is in plaats van 14… Pe6?? of 14… d5 (via chessarch te vinden in de Schachzeitung 1871, blz. 180/81 een partij Sörensen – Möller waarin Zwart op 15.Pxd5 i.p.v. 15… Dd6 16.Lb4 met 15… Dg5! de schade binnen de perken had kunnen houden) de computerzet 14… Dg5! en het spel neigt naar beter voor Zwart, na 13.Dh3! d5 14.Dxh6 was 14… Le6 in chessgames.com/perl/chessgame?gid=2234840 wel de relatief beste zet maar vooreest stond Wit nog zettenlang beter tot gewonnen.
Resumé en selectie van extra’s aan de hand van de algebraïsche Kortchnoi/Zak
Directe link werkt niet, met de zoekterm ‘korchnoi zak king’s‘ krijg ik bij Microsoft Bing als bovenste treffer een link naar een keurig pdf-bestand van dat boek bij Archive.org.
De doublespreads 23 en 24 bevatten de bladzijden 30 t/m 33.
We beginnen aan eind van blz. 30, dat daar niet 11.Tac1 maar uiteraard 11.Tae1 als in b) en voorafgaand aan 11… Df5 moet worden gelezen; dat in al deze gevallen 11… Dd4+ de beste en in de eerste en derde variant winnende zet is, zoals al in Spoiler aan het begin van dit artikel gemeld.
K/Z vermelden niet in a) 12… d5 en 12… Pbc6 van mijn tweede, derde en het begin van mijn vierde subkapittel.
Voor wat ik verder te melden heb over 10… c6 van variant b) verwijs ik naar de partij Mayet – Von der Lasa en meteen daaronder mijn opmerkingen bij de eerste partij onder het kopje Onwaar partijverloop.
11… Df5 is niet door Louis Paulsen gesuggereerd, maar daadwerkelijk gespeeld.
In de variant tussen haakjes in a) van het blokje over 11… Dc5+ speelde Godena het relatief beste maar toch eigenlijk ook onvoldoende 14… Le6, het door K/Z niet genoemde 13.Txe7+ is toch wel het bekijken waard. In b) is 14… Da5! wél en 16.De4 niet goed.
Het origineel door Zukertort van 11… Df5 12.Te4 o-o! 13.Lxf4 Lg7 is dus via chessarch te zien (NBSZ 1868, blz. 196).
De partij van Karl Marx in B2311 is vroom bedrog, in de Bilguers vanaf 1874 heet de witspeler Marks. De Bilguer-variant van B2311 eindigt niet met 18.g5 d6, de voortzetting is daar 19.Pxf4 Df5? en verdere knoeizetten, juist is 19… Dg8! (Smout 1982 in Schaakbulletin 180).
In B2313 heeft Zukertort niet slechts 16… d5 aanbevolen, maar daadwerkelijk gespeeld, hij zegt het zelf, zie via chessarch NBSZ 1868, blz. 200. De door Keene gegeven variant is helemaal niet beter, 17… d5 naar het voorbeeld van Zukertort is winnend, maar overbodige luxe, want direct 17… Lxg4 is mogelijk.
In Tsjigorin – Davidov had 21… Ld7 of bijna even goed het door Cafferty gevonden 21… Le6 22.Dd4+ Pd5! = opgeleverd.
13.De2 is van R.E. Lean, niet Maclean, de oerpublicatie is in het British Chess Magazine 1902, blz. 381/83 via chessarch te zien, ‘oude meesters’ van de 19de eeuw wisten daar nog niet van! Het “Other alternative” a) 13… Te8 t/m 18.Pxe8 Pxf7 19.Lxf7 is niet van Keres maar van Tsjigorin 1904, de zetten van b) beginnend met 13… Pxd5 staan al verdervoerend in de oerpublicatie van 13.De2. In het vervolg aldaar 18… h6 t/m de 32ste zet heb ik de verbeteringen 24.Txe7! +– (SB 152 in 1980) en 21… f5! aangegeven, van het laatste wist ik zeker dat het de enig juiste zet was zonder dat ik zeker was hoe de door de computer = geachte stelling te beoordelen. Er waren al meermaals eerder sterkere mogelijkheden, er is 18.Txf4!! +– volgens SF17, 16… De7! = SF17 en 15… Lg5 16.Lxh8 De6! van Mirotvorsky.
In B2321 a) is het niet Tsjigorin maar Pierce die 14… Dxe2 niet zo zeer beter voor Zwart maar = achtte, daarbij zwakker 16… of 17… f3 wilde voortzetten, zie via chessarch BCM 1905, blz. 470/71, Tsjigorin vond zowel 14.Pxe7 Dxe2 15.Pxc6+ als het door Mirotvorsky met 17… d5 weerlegde 14… Dxe7 15.Dh5 Dg5 16.Dxf7 Tf8 17.Dxh7 Dg7 18.Dxg7 Lxg7 19.Lxf4 beter tot gewonnen voor Wit. De zetten in de slotzin van B2321 t/m 16.Lxf4 staan inderdaad met nog verdere zetten o.a. van Tsjigorin bij Znosko-Borovsky, maar zijn oordeel en dat van Tsjigorin was beter voor Zwart.
B2322: Op 13… b5 is 14.Lxf4! Lxf4 15.Txf4 Dxf4 16.Pxf4 bxc4 17.dxc4! d6 18.c5! groot voordeel voor Wit, in chessgames.com/perl/chessgame?gid=1078698 is 18.De3! een sterke zet.
Na 14.Pxe7 Dc5+ deed Berger 15.Kh1?, de aan hem toegeschreven variant verderop waarin Wit wel eeuwig schaak in handen heeft, maar volgens SF17 met 22.Lf7 op winst staat, is dus niet van hem. Dat 19.Lf6+ zo sterk is, is jammer voor de door mij in een partij uit 1911 gevonden versterking na 19.Tfe2 Dxf7 20.Lxf7 d5 21.Lxd5 Ld7, namelijk 22.Te6! en na de computerzet 22… f3! staat Wit maar weinig beter.
15… Pxe7 16.Lc3 is beter voor Wit, hoewel na 16… Lb7 17.Lxh8 f3! of 16… bxc4 17.Lxh8 Dd6 de schade beperkt blijft.
Na 15… Dxe7 16.Dh5 Dg5 17.Dxf7 bxc4 18.Lc3 Tf8 staat al bij Znosko-Borovsky 19.Tfe2! Pe5! 20.Lxe5! Txf7 21.Lf6+ Te7 22.Lxe7+ en 19… Dc5+ 20.Kf1! Pe5 21.Lxe5 Txf7 22.Lf6+ Te7 23.Txe7! versterkt alleen maar de witte positie.