Krantenrubrieken weekends 22, 29 maart en 5 april 2025

Wekelijks publiceren we de schaakrubrieken van Dimitri Reinderman voor HDC Media, Henk Prins voor het Reformatorisch Dagblad, Nick Maatman voor Dagblad van het Noorden / Leeuwarder Courant en Hans Ree in de Groene Amsterdammer. Door een drukke periode (van LO) wordt hier een achterstand ingelopen.

Dimitri Reinderman | Henk Prins | Nick Maatman | Hans Ree

Dimitri Reinderman

22 maart: Spassky onder zijn niveau in 1972

In 1972 bleek Spassky maar matig voorbereid op zijn match tegen Fischer.  Mede daardoor speelde hij die match onder zijn gebruikelijke niveau. Dat is raar, want de Rus had een heel staatsapparaat tot zijn beschikking. Wat ging er allemaal mis?

Het begon nadat Spassky wereldkampioen werd in 1969. De schaakstudie leed onder de uitdagingen en verplichtingen die dat gaf. Zijn coach en vertrouwenspersoon,  Bondarevsky, maande hem op een gegeven moment dat hij nou toch echt hard moest gaan werken om een kans te maken tegen Fischer. Dat wilde Spassky niet horen en hij brak met de man die bij de voorgaande matches niet alleen steeds een goed strijdplan had gemaakt, maar ook logistiek alles perfect regelde. Een groot gemis. Met zijn nieuwe coach Geller had hij geen klik en de discipline in het trainingskamp was laag. Karpov en Averbach kwamen langs en verbaasden zich over hoe weinig er aan schaken werd gedaan. Geller zei achteraf: “We hadden veel aandacht besteed aan fysieke conditie. Spassky speelde veel tennis. Misschien iets te veel…” Spassky zelf vond echter dat hij nog nooit zo hard aan schaken gewerkt had. Maar ook dat hij psychologisch slecht voorbereid was. Collega’s als Tal, Keres en Petrosjan hadden uitgebreide analyses van Fischer gemaakt, maar hij deed daar weinig mee. Spassky ging naar IJsland met het idee dat het een vakantie voor hem zou zijn. Dat de Amerikanen voortdurend conflicten zochten bracht hem erg uit zijn evenwicht. Dat was volgens Lombardy (secondant van Fischer) ook de bedoeling.

De strijd in de opening werd meestal niet gewonnen door Spassky, maar de vierde partij was een uitzondering. Dat hij die partij (bij een 2-1 voorsprong) niet won was een grote klap.

Bobby Fischer – Boris Spassky

1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 Pc6 6.Lc4 e6 7.Lb3 Le7 8.Le3 0–0 9.0–0 a6 10.f4 Pxd4 11.Lxd4 b5 12.a3 Lb7 13.Dd3 a5 14.e5 dxe5 15.fxe5 Pd7 16.Pxb5 Pc5 17.Lxc5 Lxc5+ 18.Kh1 Dg5 19.De2? Tad8 20.Tad1 Txd1 21.Txd1

Het team was goed voorbereid op de favoriete Sozinvariant van Fischer en Spassky wist nog dat ze 21…Td8 bekeken hadden. De computer geeft inderdaad aan dat zwart na 22.Txd8+ Dxd8 23.c3 Dg5 gewonnen staat. In plaats daarvan dacht Spassky drie kwartier na om een ‘verbetering’ te vinden, tot wanhoop van zijn secondanten.

21…h5?! 22.Pd6 La8 23.Lc4 h4 24.h3?1 Le3 25.Dg4 Dxe5 26.Dxh4 g5! 27.Dg4 Lc5 28.Pb5? Kg7 29.Pd4

Opnieuw is 29…Td8! Sterk: na 30.c3 (30.Pf5+ Kf6!) 30…Lb6 kan wit nauwelijks bewegen.

29…Th8?  30.Pf3 Lxf3 31.Dxf3 Ld6 32.Dc3!

Wellicht gemist door Spassky. Na dameruil is het remise.

32…Dxc3 33.bxc3 Le5 34.Td7 Kf6 35.Kg1 Lxc3 36.Le2 Le5 37.Kf1 Tc8 38.Lh5 Tc7 39.Txc7 Lxc7 40.a4 Ke7 41.Ke2 f5 42.Kd3 Le5 43.c4 Kd6 44.Lf7 Lg3 45.c5+ remise

Partij in viewer:

 

29 maart: De Nederlandse damestop van rond 1900

Eind 19e eeuw was het (nog meer dan nu) ongebruikelijk voor een vrouw om te schaken. Toch was daar wel interesse voor. De bestaande clubs waren echter alleen voor mannen en daarom  werden er aparte damesschaakverenigingen opgericht. Daarop volgend tussen 1898 en 1901 zelfs de Nationale Dameswedstrijden, officieuze Nederlandse Kampioenschappen. In deze rubriek bespreek ik drie toppers van toen.

Weduwe Muller-Thijm (1831-1912) was de grote aanjager. Zij promootte het damesschaak met een publicatie in het tijdschrift van de schaakbond en door in 1897 de damesclub Door Oefening Vooruit op te richten, die al snel achttien leden had. Zelf boekte ze ook successen door de Nationale Dameswedstrijden in 1898 en 1900 te winnen. Na 1901 leek ze echter gestopt te zijn met toernooischaak, ook de toernooien stopten.

Henrica Jansen (1856-1929), de winnares van 1899, was wellicht de beste speelster destijds. Vanaf 1900 besloot ze met de mannen mee te doen. Ze doet ook verschillende keren in de Bondswedstrijden mee in de 2e klasse. Ook maakt ze problemen waarvan u er twee ziet in de diagrammen (wit speelt en geeft mat in twee). In 1906 en 1907 speelt ze in het internationale Damestoernooi van Oostende en eindigt beide keren in de subtop. Daarna is ze minder actief, maar ze bleef wel voor Schaakclub Utrecht spelen.

Suze Splinter (1878-1931), die in 1901 de eerste plaats deelde met de dames (waarschijnlijk zussen) Koekebakker, zou je de Aletta Jacobs van het schaken kunnen noemen. In 1900 werd ze in Leiden namelijk lid van Palamedes, als eerste vrouw in Nederland bij een ‘mannenschaakclub’. Ze werd van die club zelfs vicevoorzitter (en toen ze aftrad erelid). In hetzelfde jaar werd ze ook lid van LSG: na een lange discussie stonden de heren dat toe, op voorwaarde dat ze niet zou klagen over het gerook. In simultaans wist ze Mieses en Loman te verslaan. Daarna nam een andere passie het over van het schaken: de harp. Daarin moet ze ook behoorlijk goed geweest zijn, want na een opleiding in Leipzig trad ze toe tot het Stadstheater van Odessa.

Van de Nationale Dameswedstrijden zijn maar een paar partijen bewaard gebleven. Het niveau was vrij laag, daarom zonder commentaar.

Catherina Muller-Thijm – Charlotte Koekebakker

1.e4 e6 2.d4 d5 3.e5 f6 4.Pf3 Lb4+ 5.c3 La5 6.a4 Pe7 7.b4 c6 8.bxa5 0–0 9.La3 Tf7 10.Lb4 Pd7 11.Ld6 Dxa5 12.Lb4 Dc7 13.Le2 fxe5 14.Pg5 Tf6 15.Lxe7 Tg6 16.Lg4 Pf8 17.Df3 Dxe7 18.h4 e4 19.Df4 h6 20.Pxe4 e5 21.Dxe5 Dxe5 22.dxe5 dxe4 23.Lxc8 Txc8 24.0–0 Pd7 25.Pd2 Tg4 26.Pc4 Txh4 27.Pd6 Tc7 28.e6 Pf8 29.Pf5 Tf4 30.e7 Tc8 31.Pd6 Tb8 32.e8D Txe8 33.Pxe8 Pe6 34.Tad1 Kf8 35.Pd6 b6 36.Pc8 Tf7 37.Td6 Tc7 38.Pxa7 Txa7 39.Txe6 Tc7 40.Txe4 b5 41.a5 c5 42.Tb1 b4 43.cxb4 c4 44.Tc1 c3 45.Tee1 Kf7 46.Tc2 Tb7 47.Tb1 g5 48.Txc3 Kg6 49.f3 h5 50.Tc5 h4 51.Kh2 Kh5 52.b5 Te7 53.Tb2 Te1 54.a6 Kg6 55.a7 Ta1 56.b6 Kf6 57.Te2 Ta4 58.Tc8 1–0

 

5 april: Blübaum wint als eerste EK voor de tweede keer

Afgelopen maand werd in Roemenïë het Europees Kampioenschap gehouden. Voor de echte toppers is het toernooi niet zo interessant, en zo deed er niemand uit de top tien van Europa mee. Wel 42 spelers met een rating van 2600 of hoger en zij mochten allemaal hopen om kampioen te worden.  Omdat er bij het EK altijd zoveel kanshebbers zijn, was het nog nooit iemand gelukt om voor de tweede keer te winnen. Daarom is het bijzonder dat Matthias Blübaum dit jaar won. Niet omdat hij slechts 17e geplaatst was, maar omdat hij eerder al in 2022 had gewonnen! Hij is overigens ook een veelvoudig deelnemer aan het toernooi. In 2011 deed hij als 14-jarig jochie al mee. Dat weet ik omdat ik toen in de eerste ronde met veel geluk van hem won. Hij eindigde toen op plek 245, maar wel vóór drie grootmeesters. Zo sterk is het toernooi dus in de breedte.

U en ik hadden ook aan het toernooi mogen meedoen, maar u had geen zin en/of tijd en ik vond het toernooi te duur. En zo was Jorden van Foreest de enige Nederlander onder de 375 deelnemers. Hij was als derde geplaatst en maakte dat enigszins waar door lang mee te doen om de titel. Hij verloor echter een gewonnen eindspel door een blunder en eindigde uiteindelijk op plek 14. Toch zal hij niet ontevreden zijn: door in de top twintig te eindigen plaatste hij zich voor de lucratieve World Cup, en daar was het hem waarschijnlijk vooral om te doen.

Matthias Blübaum – Daniil Yuffa

1.d4 Pf6 2.c4 e6 3.Pc3 Lb4 4.Dc2 0–0 5.a3 Lxc3+ 6.Dxc3 b6 7.e3 c5 8.Pf3 Lb7 9.Le2 cxd4 10.exd4 Pc6 11.b4 Pe7 12.0–0 Tc8 13.Db3 Pf5 14.Lb2

Wit heeft dankzij het loperpaar een solide voordeel. Zwart probeert met actieve zetten tegenspel te krijgen, vooral over de lange diagonaal.

14…Pe4 15.d5 b5 16.dxe6 fxe6 17.Tad1 bxc4 18.Lxc4

Zwart kan het witte voordeel beperken als hij een paard naar d6 speelt, maar hij probeert ijzer met handen te breken.

18…Txc4? 19.Dxc4 Pg5 20.Pe5 Lxg2! 21.Kxg2 Da8+

Het ijzer lijkt inderdaad gebroken, want 22.Kg1 Ph3 is mat en 22.f3 Pe3+ wint een dame. Maar wit heeft nog een derde mogelijkheid.

22.Pc6! dxc6 23.Td3 c5+ 24.f3

En zo behoudt wit zijn materiële voordeel, al moet hij nog wel oppassen. Dat doet hij in het vervolg goed.

24…cxb4 25.Lc1! Tc8 26.Dxb4 Tc2+ 27.Ld2 h6 28.Kh1 De8 29.Lxg5 hxg5 30.Td2 Txd2 31.Dxd2 Dh5 32.De1 Kf7 33.De5 Dh3 34.Kg1 g4? 35.Te1! g6 36.Dxe6+ Kg7 37.De5+ Kf7 38.Dc7+ Kf6 39.Dc3+ Kg5 40.f4+! Kxf4 41.Dd2+

Na 41…Pe3 42.Dd4+ verliest zwart zijn paard, hij gaf daarom op.

Partij in viewer:

Henk Prins

21 maart: 

Het is weer tijd een start te maken met de oplossingen van de winterschaakpuzzel uit het RD Magazine van 7 december 2024. De bekende formule, sleutelzetten van drie tweezetters en drie driezetters verzamelen en op een leeg bord zetten en daarmee een nieuw schaakprobleem ontwerpen, was ook nu weer een succes. Veel oplossers hebben aan de schaakpuzzel meegedaan.

Voordat het eerste probleem van de winterpuzzel wordt besproken, eerst een inleidend verhaal  over het thema dat in deze tweezet te zien is.

Vorige week besprak ik een tweezet  waar het sluiten en openen van lijnen de hoofdrol had. Knooppunten, interferenties en batterijspel werden vakkundig gecombineerd. Naast de lijnthema’s zijn ook andere belangrijke effecten in het schaakprobleem, zoals penningen en ontpenningen. Ook van die thema’s is in deze schaakrubriek al veel vertoond. Bij penningen moeten we vooral denken aan zwarte stukken die in allerlei vormen in schaakproblemen verwerkt zijn. Het halfpinthema is koploper in de penningsfamilie. Een heel interessant thema, het wordt gekenmerkt door een opstelling van een wit lijnstuk, dat op de zwarte koning gericht is, maar waarbij er zich nog twee zwarte stukken tussen dat lijnstuk en de zwarte koning bevinden. Als een van de zwarte stukken de lijn verlaat, staat het andere zwarte stuk gepend en omgekeerd. Wit gaat gebruik maken van die penningen.

Tweezet 1 uit de winterpuzzel, zie diagram 1. Een werkstukje van mij. De halfpinopstelling is te zien op a6, het witte lijnstuk, en d6, de plaats van de zwarte koning. De beide zwarte lopers die daar tussen staan, vormen de zogenaamde halfpenning, of halfpin. De oplosser valt al direct op dat de witte dame de sleutelzet niet kan uitvoeren. Als wit bijvoorbeeld 1. Dg1?, dreigt 2. Dg6 mat, wil doen, dan zet zwart met 1. … b1D de witte koning schaak en wit kan geen mat meer geven in twee zetten, want eerst moet het schaak opgeheven worden.  Na dieper speurwerk komen we uit als enige stuk dat de sleutelzet zal moeten doen, de witte koning is. Gaat die weg dan dreigt er 2. Dg6 mat, behalve 1. Kd3 uiteraard. Probeert wit 1. Kb3? dan speelt zwart 1. … Ld5! Door de halfpenning zal dan 2. c5  mat zijn, de zwarte loper c6 gaat uit de lijn a6-d6, dus wit maakt gebruik van de gepende andere loper. Helaas kan 2.c5 niet omdat door de koningszet pion c4 nu gepend staat. Een andere verleiding is 1. Kxb2? Nu weerlegt 1. … Lxd4! Normaal zal volgens de halfpin regels 2. Pe4 mat moeten kunnen, maar het paard is gepend geraakt door de sleutelzet van de witte koning. De sleutelzet is 1. Kd2! De dreiging is 2. Dg6 mat. Op 1. … Ld5 komt 2. c5 mat en op 1. … Lxd4 2. Pe4 mat. Een leuke combinatie van witte en zwarte penningen. Een niet al te moeilijk  op te lossen eerste probleem uit de winterpuzzel. Volgende week maken we een uitstapje en tegelijk een verdieping van het halfpinthema.

 

28 maart:

Het halfpinthema is na het bekende Grimshaw-thema het belangrijkste thema in de schaakproblematiek. Het halfpinthema wordt gekenmerkt door een opstelling van een wit lijnstuk, dat op de zwarte koning gericht is, maar waarbij er zich nog twee zwarte stukken tussen dat lijnstuk en de zwarte koning bevinden. Als een van de zwarte stukken de lijn verlaat, staat het andere zwarte stuk gepend en omgekeerd. Wit gaat gebruik maken van die penningen. Het oudste probleem met het halfpin thema stamt uit 1855 en werd gecomponeerd door A. Kempe. Een leuk eenvoudig werkstukje is diagram 1, een compositie uit 1939 van A. de Jong en G. Visscher.  Wit geeft mat in twee zetten. De oplossing is 1. Pc5! Een sleutelzet met dit stuk ligt erg voor de hand, want wat doet dat paard zo ver van de zwarte koning?  Toch moet wit wel zien dat de zwarte dame zomaar op twee manieren kan schaak geven nu het paard weg is, namelijk 1. … Db5+ en 1. … Db8+. De zwarte dame speelt uit de diagonaal a8-g7. U had al ontdekt dat de zwarte dame en zwarte toren tussen de witte loper van a1, het witte lijnstuk, en de zwarte koning g7 staan. De zwarte dame verliet die diagonaal en daardoor staat de zwarte toren gepend. Wit kan nu gebruik maken van de loper-toren-batterij op de g-lijn. Omdat wit ook het schaak moet opheffen komt er na 1. … Db5+ 2. Ld7 mat en na 1. … Db8+ 2. Lc8 mat. Wit dreigt na de sleutelzet 1. Pc5 met 2. Pe6 mat te geven.  Na 1. … Db6, dat het veld e6 aanvalt, komt er 2. Le6 mat, de zwarte dame moet afgesloten worden van de g-lijn. Ook kan zwart 1. … De2 spelen tegen de dreiging, maar dan is 2. Lxe2 mat. Alle genoemde matzetten maken gebruik van de gepende zwarte toren. Ook de zwarte toren kan iets doen tegen de dreiging, namelijk 1. … Te3, het witte mat 2. Lf3, maakt gebruik van de gepende dame, door de halfpin en sluit de toren af van de g-lijn.

De tweezetten 1044 en 1045 bevatten halfpins en kunnen opgelost worden.

C. Mansfield, tweezet

J. Haring, tweezet

 

4 april:

2. M. Kovacevic, tweezet

De tweede tweezet van de winterpuzzel is aan de beurt van behandeling.  De componist van deze zet is de Servische grootmeester in compositie Marjan Kovacevic. Als de witte loper van g6 verplaatst dan dreigt wit met 2. Pd5 mat te geven. Waar moet die witte loper heen? Proberen we bijvoorbeeld 1. Lb1?, dan weerlegt zwart met zowel 1. … Pc7! als 1. … Pc3! Speelt wit zijn loper wat nauwkeuriger, zoals 1. Ld3?, dan komt er na 1. … Pc7 2. Da1 mat, maar na 1. … Pc3! heeft wit nog geen mat, wat betekent dat deze verleiding faalt op 1. … Pc3! Als wit 1. Le4? speelt dan komt er op 1. … Pc3 nu 2. Da6 mat. Helaas is het nu 1. … Pc7!, die deze verleiding weerlegt. De sleutelzet is 1. Lf5! Nu dreigt er uiteraard geen 2. Pd5 maar  2,. Pd7 mat. Mooi is dat na de sleutelzet de zwarte dame ontpend is geraakt en dus voor gevaar en varianten kan gaan zorgen. Na 1. … Dd5 komt 2. Pxd5 mat. De dreiging uit de verleidingen is nu een matzet na een zwarte zet. Na 1. … Dc6 of 1. … Db7 speelt wit 2. Le4 mat. Mooi is dat met de sleutelzet een indirecte batterij is gemaakt op de f-lijn. Zwart speelt  de dame uit die lijn en wit regelt met het frontstuk van de batterij, de loper, dat de zwarte dame niet meer terug kan naar de batterij. De witte loper sluit deze af op e4. Ook 1. … Dd3 houdt de dreiging tegen, dan komt 2. Lxd3 mat. Deze variant vind ik minder fraai, ik had hier graag een afsluiting van de zwarte dame gezien. Toch keert er een verleidingssleutel mooi terug in de oplossing.  Een mooie vondst van de componist is dat na 1. … Dd1 er een totaal nieuw mat door wit om de hoek komt kijken., namelijk 2. Pe4. De laatste variant 1. … Dxf5 2. Dxf5 mat moet ook nog vermeld worden.

Het hoofdthema in deze tweezet is het zogenaamde Gamage-thema. Definitie: een gepend staand zwart stuk wordt geïnterfereerd. Wit kan bij het mat geven dat laatste stuk direct ontpennen. De interferentie kan actief en passief zijn. Zie het voorbeeld van J.J. Ebben.

J.J. Ebben, tweezet

De sleutelzet is 1. Tb1! Er dreigt 2. Lb5 mat. Zwart kan dit tegen houden met 1. … Pd3, waarop de Gamage variant komt 2. Dd1 mat, dit is dus actieve interferentie, zoals ook in het probleem van Kovacevic. De tweede Gamage variant is 1. … Tc4, waarop  door passieve interferentie van de gepende toren door de pion op c5, 2. Dd7 mat volgt. Kovacevic heeft mijn zijn compositie een oud thema in een modern jasje gestoken.

Nick Maatman
   

22 maart: Gemiste kansen

Wat gebeurt er als een organisatie een mooi prijzenfonds beschikbaar stelt? Dan komen er veel topspelers op af, zo bleek afgelopen weekend bij het OGD rapidschaaktoernooi in Delft. Het veld dat aangevoerd werd door liefst zeven grootmeesters streed om een hoofdprijs van duizend euro.

Zelfs Anish Giri was van de partij. Buiten zijn vaste deelname in Wijk aan Zee en spaarzame deelnames aan het NK, speelt Giri eigenlijk nauwelijks toernooien in Nederland. Onder meer het aanstormende talent Kobe Smeets (16) kreeg daarom een bijzondere kans om het eens op te nemen tegen de beste schaker van ons land.

Kobe Smeets – Anish Giri
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.d4 cxd4 4.Pxd4 Pf6 5.Pc3 Pc6 6.Lb5!?

Giri geeft tegenwoordig de voorkeur aan het Klassiek Siciliaans als hij wil winnen met zwart. Gebruikelijk hier is 6.Lg5, maar ook de aanpak van Smeets is niet zonder venijn.

6…Ld7 7.Le3 g6 8.f3 Lg7 9.Dd2 h5 10.0–0–0 Pe5?! 11.Le2 Tc8 12.h3! Pc4 13.Lxc4 Txc4 14.g4

De openingsfase gaat voortvarend voor wit. De aanval is al van de grond, terwijl zwart de ontwikkeling nog moet voltooien.

14…0–0 15.Thg1 Da5 

16.Pf5!

Zeer energiek gespeeld. Het paard is taboe.

16…Pxe4

Uit paniek offert Giri nu een stuk om chaos te creëren.

17.fxe4 Lxc3 18.Pxe7+ Kh7 19.bxc3 Da3+ 20.Kb1 Le6 21.Pd5!

Het paard keert terug naar een veilige positie, en de aanval lijkt voorlopig afgewimpeld.

21…Txe4 22.gxh5 Ta4 23.Dd3

wellicht was 23.Dg2! nog overtuigender, maar Smeets heeft andere plannen.

22…Lf5 

24.Dxf5!!

Aan daadkracht geen gebrek. Wit maakt er een dameoffer van.

24…gxf5 25.Pf6+ Kh8 26.Lh6 Dxa2+ 27.Kc1 Tg4!

Giri is verplicht een toren terug te geven, maar houdt zo wel de partij gaande.

28.hxg4 Tc8 29.Pd5?

Spelers van het kaliber van Giri moet je niet vier, maar vijf keer verslaan in dezelfde partij. Na deze fout is zwart ineens helemaal terug in de partij. 29.Tg3! is een veel harmonieuzere manier om alles bij elkaar te houden, waarna wit nog steeds huizenhoog gewonnen staat.

23…Tc5!

En zo begint het zwarte tegenspel.

30.Pe3 Da3+ 31.Kd2 Dxc3+ 32.Ke2 Te5 33.gxf5 Dxc2+ 34.Td2 Dc4+ 35.Kf2 Dh4+ 36.Tg3 Kh7?! 37.Lg5 Dh2+?! 38.Tg2 Dh3 39.Txd6?

Deze tactische misser geeft alles uit handen. Met 39.Lf4 had wit het nog steeds voor het zeggen gehad. Giri laat deze kans niet glippen.

39…Txf5+! 40.Pxf5 Dxf5+ 41.Kg1 Dc5+ 42.Kh1 Dxd6

Ongedekte stukken vallen van het bord.

43.h6 b5 44.Tf2 Dd1+ 45.Kh2

Na 45…Dh5+ gaat nog een stuk verloren, en dus zijn de kansen verkeken.

0-1

Partij in viewer:

Roger Labruyere – Max Warmerdam

Diagram 3

Warmerdam sloeg zojuist op foutieve wijze terug op e6. Ziet u hoe wit kan profiteren? Labruyere miste een opgelegde mogelijkheid met 23.Lg4? waarna Warmerdam in het vervolg niet nog een kans weggaf. Wit had echter op slag kunnen winnen met 23.Lxe5! dxe5 24.Pd5! en zwart moet de dame geven om mat af te wenden.

 

29 maart: De uitzondering bevestigt de regel

Over het schaakspel zijn boeken volgeschreven met principes om positionele aspecten te begrijpen. Kennis van deze regels is handig. Het zorgt namelijk voor een enorme versnelling van het denkproces.

Iedere stelling is anders, maar bepaalde stellingstypen hebben ook veel overeenkomsten. Juist door die overeenkomsten kun je putten uit ervaringen uit het verleden. Zo heeft kennis over dubbele en geïsoleerde pionnen een bijna universele toepasbaarheid. Deze kennis maakt je wegwijs als je nieuwe problemen wilt oplossen.

Toch weten de beste spelers van de wereld dat schaakkennis ook grenzen en beperkingen heeft. Zo zei de Franse grootmeester Maxime Vachier-Lagrave dat we hebben ontdekt dat schaken een nog veel concreter spel is dan dat we ooit dachten. Dit heeft twee implicaties. Allereerst moet je bij het berekenen van varianten bereid zijn om bepaalde positionele instincten te overrulen. Daarnaast dient onze kennis te worden aangevuld met steeds weer nieuwe kennis over uitzonderingen. De volgende partij is een fantastisch voorbeeld.

Radoslaw Wojtaszek – Fabiano Caruana, 2021

1.c4 Pf6 2.Pf3 d6 3.d4 g6 4.Pc3 Lg7 5.e4 0–0 6.Le2 e5 7.0–0 Lg4!? 8.Le3?!

8.d5 geldt als de kritieke bestrijdingswijze tegen Caruana’s zijvariant in het Konings-Indisch.

8…Lxf3!?

Caruana geeft vrijwilig een loper op om zijn ontwikkeling te versnellen.

9.Lxf3 exd4 10.Lxd4 Pc6 11.Le3 Te8 12.Dd2 Pd7 13.Tad1 Diagram 1

Tot zover volgen beide spelers gebruikelijke schaakpatronen, maar Caruana komt nu met een buitengewoon origineel concept.

13…Lxc3!!

Ik heb nog nooit eerder zoiets gezien op het hoogste niveau. In open stellingen is die fianchetto-loper regelmatig een toren waard. Nu geeft Caruana deze vrijwillig op, terwijl het niet eens de witte structuur aantast. Bovendien staat de zwartveldige loper van wit nog op het bord. Hoe is dit ooit gerechtvaardigd?

14.Dxc3 Df6!

De pointe is concreet. In het geval van dameruil komt de witte e-pion in de problemen. Eigenlijk is het hele concept gebaseerd op de kwetsbaarheid van die e-pion, waardoor het witte loperpaar niet goed tot zijn recht komt. Bovendien kunnen de zwarte paarden blijven springen.

15.Dc1 Pc5 16.Db1 De6

Ook het positionele 16…a5!? kwam in aanmerking, maar Caruana besluit achter een pion aan te gaan.

17.Tfe1 Dxc4 18.b3 Dc3 19.Ld2 Df6 20.Lc1

Vanwege het loperpaar heeft wit wel compensatie in deze stelling. Daarnaast is de zwarte pluspion nog niet voelbaar, waardoor de stelling objectief nog steeds in balans is. Toch laat Caruana in het vervolg zien dat hij manieren heeft om zijn stelling te verbeteren, terwijl dit bij wit tegenvalt.

20…h5 21.Lb2 Pe5 22.Le2 h4 23.Dc1 g5 24.Lb5?! Te7 25.Te3 Dg6 26.Le2 Tae8

De lopermanoeuvre heeft duidelijk niet goed uitgepakt, en wit komt nu onder druk te staan.

27.Dc2 Pe6 28.f3?! Pf4 29.Lf1 c6 30.Df2 Te6 31.Tc3 d5!

Stapje voor stapje boekt zwart progressie.

32.g3

Deze wanhoopspoging pakt niet goed uit, maar wit zit inmiddels volledig zonder tegenspel.

32…hxg3 33.hxg3 dxe4!? 34.gxf4 gxf4+ 35.Dg2 exf3!

Zelden zie je een triple-pion die zo sterk is. Ook in het eindspel geraakt de witte koning in de problemen.

36.Dxg6+ Txg6+ 37.Kh1 f2 38.Lh3

Diagram 2

38…Pc4!

Caruana maakt het fraai af.

39.Txc4 Te1+ 0–1

Voor iedere regel bestaan minstens zoveel uitzonderingen. Schakers zijn daarom nooit uitgeleerd!

Partij in viewer:

 

5 april: Universeel schaken

Veel schakers hebben een voorkeur voor bepaalde stellingstypes. Zo hadden de meeste wereldkampioenen ook aspecten van het spel waarin zij excelleerden. Aljechin, Tal en Kasparov: dynamisch. Steinitz, Botwinnik en Kramnik: strategisch. Karpov en Carlsen: technisch. Waar Garry Kasparov beroemd was om zijn aanvalsdrift, staat Magnus Carlsen beroemd om zijn uitzonderlijke vermogen om eindspelen uit te melken. Klaarblijkelijk kun je op meerdere manieren winnen!

Toch vindt er momenteel een verschuiving plaats naar een nieuw paradigma. De nieuwe generatie groeit op met schaakcomputers die zo sterk zijn dat ze ons in vrijwel iedere stelling onmiddellijk de waarheid kunnen vertellen. De informatievoorziening komt daarom in een stroomversnelling, waarbij de jonge supertalenten de nieuwe ideeën razendsnel oppikken. Spelers als Gukesh, Erigaisi en Abdusattorov kun je niet meer in een hokje stoppen. Ze zijn universele schakers die bereid zijn om alle stellingstypen te spelen.

Vorige week vond het Europees Kampioenschap plaats De Groninger Jorden van Foreest kwam verdienstelijk voor de dag. Alleen hij liet ook de nodige kansen onbenut. In zijn witpartijen was sprake van een opvallend patroon. Tot driemaal toe verzon hij uiterst originele concepten met de lange rokade in zeer dynamische stellingen. Alle keren kwam hij zeer goed te staan. Maar telkens liep het uit de hand.

Dus geeft Van Foreest voortaan weer even de voorkeur aan de korte rokade. Juist de technische stellingen gaan hem tegenwoordig beter af. Zijn prestatie in de slotronde was feilloos.

Jorden Van Foreest – David Gavrilescu

1.Pf3 d5 2.g3 Pf6 3.Lg2 e6 4.0–0! Le7 5.d4 0–0 6.c4 dxc4 7.Dc2

Verstandig. Van Foreest heeft hier al een aantal keer het absurde 7.h4?! gespeeld, maar kiest nu voor de hoofdvariant.

7…b5!? 8.a4 Lb7 9.axb5 a6 10.Pc3 axb5 11.Txa8 Lxa8 12.Pxb5 Ld5 13.Lf4 c5 14.dxc5 Da5 15.Pc3 Dxc5 16.Ta1

De computer maakt zich weinig zorgen over de zwarte stelling. Toch staat zwart licht onder druk. De witte stukken staan harmonieuzer en actiever. In de partij loopt het verrassend snel uit de hand.

16…Lxf3?

Een onnodige concessie. Zwart kon beter ontwikkelen met zetten als …Tc8 of …Pc6

17.Le3!

Deze nauwkeurige tussenzet creëert probleempjes.

17…Dh5?

De zwarte dame kiest een verkeerd veld en zwart gelijk verloren. Gavrilescu probeert de problemen concreet op te lossen, maar gaat zijn achterstand in ontwikkeling nu echt voelen.

18.Lxf3 Pg4 19.Lxg4! Dxg4 20.Ta7 Lg5 21.Lc5! Tc8 22.Ta8

Door de nare penning worden de zwarte stukken permanent vastgezet.

22…e5 23.De4 Dd7 24.Dxe5

Daar valt een pion van het bord, terwijl de dominantie behouden blijft.

24…Dd8 25.Dd5 Pd7 26.Txc8 Dxc8 27.Pe4 Pxc5 28.Pxg5 Pe6

29.Df5

Met een simpele dubbele aanval maakt wit een tweede pion buit.

29…Dd7 30.Dxh7+ Kf8 31.Df5 Dd1+ 32.Kg2 Pxg5 33.Dxg5 Dd4 34.f3 f6 35.Dc1

Gavrilescu heeft weinig zin om weerstand te blijven bieden in dit troosteloze eindspel.

1–0

Een geruisloze overwinning. Als je in bepaalde stellingstypen excelleert, lijkt het toch niet zo’n gek idee om daar op af te stevenen. Aanvalsoverwinningen technische winstpartijen zijn evenveel punten waard.

Partij in viewer:

Hans Ree

Lees (voor niet-abonnees alleen op vrijdag van verschijning gratis) verder: https://www.groene.nl/auteur/hans-ree

 

Over Redactie

Schaaksite.nl is eind 2009 opgericht. Schaaksite.nl is een onafhankelijke en niet-commerciële Nederlandse website. Ons motto is: Schaaksite.nl is er vóór en dóór schaakliefhebbers. Iedereen die iets te melden heeft kan het (laten) publiceren op onze site.

2 Reacties

  1. Avatar
    Henk Smout 24 april 2025

    Bij Hans Ree las ik ooit dat Spassky van Tal, Keres en Smyslov heel tegenstrijdige adviezen had gekregen wat te doen tegen de Grünfeld en evenzo om met Zwart al dan niet 1… e5 te spelen tegen 1.e4.

    Hier lees ik dat Spassky zelf heeft verklaard dat 21… Td8 al in de voorbespreking aan de orde was geweest. 21… h5 heeft hier het ?! van twijfelachtig, in de heet-van-de-naald commentaren kreeg de zet ! van Donner, Pachman, C.H.O’D. Alexander en twee jaar later nog van Robert Byrne. 21… Td8 is sterker volgens de sinds 30 maart beschikbare Stockfish 17.1, het al kort na de partij bediscussieerde 21… Le3! zou nog beter zijn, op 21… Td8 22.Txd8+ Dxd8 23.c3 Dg5 moet Wit 24.Ld1 doen en niet het 24.Pd4 uit de analyse van Ivo Nei.

    Na 29… Td8! 30.c3 ken ik 30… Lb6 alleen van de computer, maar die acht het meteen na de partij door Donner aangegeven 30… De3! nog beter.

  2. Avatar
    Frits Fritschy 24 april 2025

    In het probleem van Ebben (Prins, 4 april) komt de witte toren van b8.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.