Waarom ik zo’n ontzettende hekel heb aan openingsboeken
De laatste jaren heb ik weinig geschaakt. Nu ik het weer serieus wil oppakken werd het hoog tijd om mijn openingsrepertoire op te frissen.
Ik zal maar meteen met de deur in huis vallen: dat is allesbehalve eenvoudig. Wat is het grote knelpunt? Dat zijn de openingsboeken. Hoe zit dat?
Wat is het grote knelpunt?
Mijn relatie met openingsboeken is er eentje van een soort haatliefdeverhouding—met flink wat meer haat dan liefde. Daarom begreep ik het volgende voorval ook niet zo goed.
Ooit werd ik door een kringloopwinkel gebeld. Ze hadden een grote partij schaakboeken ontvangen en vroegen of ik interesse had. Omdat ik twee grote hobby’s heb—schaken en schaakboeken verzamelen—hapte ik toe. De boeken waren voor een habbekrats te koop. Maar wat me direct opviel: de schaker die deze boeken had achtergelaten (of was het familie?) had kennelijk een grote voorliefde voor openingsboeken. In meer dan driekwart van de collectie stond de opening centraal.
Uiteindelijk heb ik een paar boeken meegenomen; de verzamelaar in mij kon het niet laten. Maar eigenlijk begreep ik er geen sikkepit van. Wat moet iemand met zoveel openingsboeken?
Zelf heb ik er ook een stelletje in de kast staan. Ze hebben allemaal één ding gemeen: ik heb geen van deze boeken helemaal uitgelezen. Meestal ben ik ergens vroegtijdig afgehaakt. Daar zijn meerdere redenen voor. De auteurs:
- Komen met (een deel van de) varianten die me niet aanspreken.
- Overladen hun lezers met een stortvloed aan varianten.
- Zijn kennelijk begaafde zielen met een fenomenaal geheugen.
- Staan veel te ver boven de lesstof en ze hebben geen idee hoe ze die goed moeten presenteren.
Is dat alles?
Die vraag zo stellen betekent vast dat er meer komt. Laten we eens kijken wat de gemiddelde schaker eigenlijk van een openingsboek verwacht. Naar mijn idee is dat:
- Een overzicht van de belangrijkste varianten, uitgewerkt op de hoofdlijn.
- De kernstrategieën en positionele patronen en plannen.
- De typische tactische wendingen die bij de opening horen.
- De eindspelen die vaak voortkomen uit deze opening.
Zo’n overzicht mis ik bij verreweg de meeste openingsboeken. Vaak begint men ook nog eens met ‘minder gebruikelijke voortzettingen.’ Als er één ding is waar ik niet op zit te wachten, dan zijn het wel zetjes die ik in praktijk waarschijnlijk nooit op het bord zal krijgen.
Een redelijk overzicht van de belangrijkste varianten kun je al vinden op een website als Lichess of Chess.com waar je per opening kunt zien welke voortzettingen het meest worden gespeeld. Wil je dit bekijken op een hoger niveau? Dan biedt de functie Live Book van de ChessBase software een uitstekend overzicht.
Oefen online
IM Willy Hendriks, onder andere bekend auteur van een aantal uitstekende boeken, geeft ook een prima advies: ga online spelen. Je ontmoet er spelers van globaal dezelfde speelsterkte. Op die manier krijg je al gauw een goed idee wat ze spelen. Daar kun je bij het samenstellen van je openingsrepertoire prima rekening mee houden. Speel bij voorkeur rapid en analyseer je partijen!
Waarom wil ik deze dingen eerst weten?
Zullen we bij het eerste punt beginnen? Met een goed overzicht krijg ik een beter idee van wat me te wachten staat. En met zo’n overzicht bedoel ik natuurlijk niet de variantenindexen op detailniveau die vaak aan het begin van elk hoofdstuk staan, maar gewoon de hoofdstructuur van de opening. Neem bijvoorbeeld het Nimzo-Indisch. Denk aan vierde zetten zoals:
4. e3, 4. Dc2, 4. a3, 4. f3, 4. Ld2 en 4. Lg5.
Dit overzicht is zeker niet volledig, maar het omvat wel de belangrijkste voortzettingen. Een auteur zou per vierde zet de belangrijkste structuren kunnen aangeven die hij wil behandelen, en daarbij uitleggen welke plannen en positionele ideeën daarbij horen. Illustreer dit met flashcards.
Als dit beeld eenmaal duidelijk is, kan de auteur vervolgens ook de belangrijkste tactische wendingen benoemen. Bijvoorbeeld: in de Najdorf heeft wit in een aantal varianten met de mogelijkheid een paard op d5 te offeren. Zwart kan in de Najdorf (en andere Siciliaanse openingen) dan weer profiteren van de c-lijn, bijvoorbeeld door een kwaliteitsoffer op c3. Natuurlijk zijn er veel meer tactische ideeën per opening, en een openingsboek zou deze inzichtelijk moeten maken.
Waarom eindspelen?
Het is toch een openingsboek? Waarom dan eindspelen? Nou, openingen leiden vaak tot tamelijk specifieke eindspelen. Neem bijvoorbeeld de Karlsbad-structuur die kan ontstaan uit het Damegambiet (maar ook via andere openingen). Deze structuur leidt regelmatig tot bepaalde eindspeltypes.
De gedachte hierachter is dat een openingsboek de lezer een soort routekaart zou moeten geven. Op die manier wordt het veel makkelijker om specifieke varianten te leren en te onthouden. Waarom? Omdat er piketpaaltjes worden geslagen in het overzicht. Het biedt houvast waar de schaker op kan bouwen.
Structuur en houvast: essentieel in elk leerproces
Zelf heb ik meer dan twintig jaar lesgegeven. Toegegeven, in een totaal ander vak dan schaken. Maar één ding hebben alle lessen met elkaar gemeen:
- Overlaad mensen niet met een overvloed aan informatie, maar bied ze eerst structuur en houvast.
- Houd de presentatie kort en bondig zonder onnodige details.
In een goed openingsboek zou de informatie in hapklare brokken gepresenteerd moeten worden. Bij Chessable zie ik bijvoorbeeld video-introducties die meer dan een uur duren. Dat is veel en veel te lang. Een auteur zei zelfs:
“Je moet niet klagen dat ik zo snel ga, want ik heb gewoon heel veel informatie.”
Zoiets werkt niet. Een introductie moet verfrissend en duidelijk zijn, niet een lange monoloog waarin de lezer of kijker verdwaalt.
Tenslotte
Omdat de meeste openingsboeken in meer of mindere mate tegen deze gouden regels zondigen, zit er weinig anders op dan het advies op te volgen dat ik onlangs kreeg van Boris Gelfand:
“Speel een groot aantal partijen van een bepaalde opening na en maak zelf een overzicht van strategische ideeën en tactische patronen. Door veel partijen na te spelen, krijg je steeds beter inzicht in wat werkt en wat niet in een bepaalde opening.”
Maak vervolgens je eigen varianten. Dit kan uitstekend via Chessable, waar je zelf een cursus kunt maken, of via Lichess, waar je studies kunt samenstellen. En zodra je een duidelijke richting hebt, kunnen de varianten uit openingsboeken alsnog waardevol zijn. Want dan weet je beter welke keuzes bij jou passen.
@redactie: Weet niet of ik de enige ben, maar is er een andere mogelijkheid om reclame voor eigen websites in te bouwen? Clickbait titel en naar een andere website met een hyperlink na vijf regels leest niet echt lekker. Desnoods een prominente reclame plek ergens? Of gaat het om linkbuilding? Snap dat jullie Michel – die een belangrijke rol speelt in het maken van content voor schaaksite (!) – iets voor terug willen doen. Hopelijk is een andere vorm mogelijk.
Beste Rick, jammer dat je het ziet als ‘reclame’ voor mijn blog. Het is ook geen gunst van de redactie voor mijn persoontje. Als je naar de homepage kijkt dan zie je bij veel meer artikelen directe links naar andere websites. Daar is wat mij betreft ook niks mis mee.
Wel is er de laatste tijd iets veranderd. De intro’s op de homepage zijn korter. Daar heb ik trouwens om gevraagd. Want als introducties heel lang zijn, verdrijven ze daarmee andere artikelen sneller naar onderen. Dat is een beetje sneu voor mensen die hard aan een artikel hebben gewerkt.
Een van de redenen waarom ik direct naar mijn blog link is ook dat ik aan de hand van de kliks/bezoekers/views kan zien wat mensen interesseert. Verder heb ik met mijn blog geen enkel commercieel doel. Het kost alleen maar geld.
Beste Rick, het artikel staat nu ook volledig op schaaksite.nl. Hopelijk heb ik je nu blij gemaakt?
Ik ben het eens met Rick den Haag, maar er zijn wel verschillen in de op Schaaksite geposte bijdragen.
Wim Westerveld post op Schaaksite zijn Erasmus-stukken die anders alleen bij de leden van Erasmus onder ogen zouden komen. Michel Hoetmer heeft een eigen blog waar hij boeiende schaaktechnische artikelen schrijft (eindspelen, puzzels, partijfragmenten, “goed of fout”), waar ik veel plezier aan beleef. Er is ook duidelijk tijd en energie in gestoken en dat waardeer ik zeer. Frits Fritschy publiceerde onlangs een uitputtende eindspelanalyse die volgens mij in de eerste plaats voor hemzelf was, maar die hij daarnaast graag deelde met de lezers van Schaaksite. Voor schakers en door schakers bij uitstek.
Het wordt vervelend als iemand vrijwel iedere dag op Schaaksite een “stelling van de dag” post met wat her en der van andere schaaksites geplukte quotes, dan afsluit met “Lees hier verder” en als je daar met je muiswijzer overheen gaat zie je de hyperlink van een eigen blog. Helemaal kwalijk is het wanneer wel verwezen wordt naar een blad, maar dat de hyperlink niet naar dat blad linkt, maar naar een eigen blog. Dan is het inderdaad “clicks verzamelen en hopen dat er een adverteerder langs komt”. Hier is Schaaksite mijns inziens niet voor bedoeld. Bij Michel staat ook “Lees verder op schaakblog”, wat een stuk netter is dan “Lees hier verder”.
Ik ben het met Rick eens en we weten allemaal over wie en wat het gaat. De artikelen van Michel zijn overigens top en het is jammer dat Rick uitgerekend onder zijn artikel zijn (terechte) verzuchting heeft geplaatst. Zelf vind ik het alleen maar leuk als mijn stukken gelezen worden en erop gereageerd wordt. Dat is alles en laat ik van de gelegenheid gebruik maken de mannen die Schaaksite in de lucht houden te complimenteren met hun werk. Het helpt, als je het daarmee eens bent, om de donatieknop te beroeren.
Daar ben ik te beroerd voor.
Er is nog iets met die schaakboeken die uitsluitend variantenbrij produceren: er veroudert veel en relatief snel.
Een goede serie als Chess Opening Essentials – nee, ik heb geen aandelen
– geeft uitstekende uitleg EN de schrijvers (Djuric, Komarov, Pantaleoni) hebben kans gezien zich tot de hoofdlijnen te beperken waardoor de serie nog immer goed bruikbaar is. Als je een en ander kunt combineren met een database zoals die in mijn elektronische vriendje zit, kun je al aardig nagaan hoe gangbaar jouw geliefde varianten zijn. Zo kun je ook het proces van veroudering enigszins in de gaten houden. Zo blijkt dat heel veel in de genoemde serie niet aan intense veroudering lijdt…
En nog iets: hoe belangrijk is geweldige harststikke up-to-date openingskennis voor lieden die toch zo’n 3-400 punten verwijderd zijn van FM / IM-schap? Waar begint het heus te knellen als je niet van de laatste mode op de hoogte bent? Als jouw opponent afwijkt, kan jij daar dan gebruik van maken? Het zijn zo maar wat vraagjes ….
Een in Nederland werkzame wetenschapper uit Libië (paleontoloog) sprak tegen mij nog eens zijn verbijstering uit dat zijn docent Nederlands een woordenboek raadpleegde “voor zijn eigen taal!”.
365chess.com/game.php?gid=2533633 is de oudste partij met 15… h6 (ook oudste met 15.h4).
In zijn boek Ultimate Dragon van 2001 (samen met Oleg Stetsko) motiveert de zwartspeler zijn uitroepteken bij 17.g5 na 16.g4 Dc7 met “Wit legt het zwakke veld f6 vast”, dat is uitleg.
Stockfish 17 prefereert 17.h5, ook een zet eerder 16.h5 g5 17.g4.