Recensie: Mastering Chess Exchanges
Stukken ruilen, hoe moeilijk kan het zijn? In materieel opzicht kun je er toch niet minder van worden? Bovendien, als je een pion voor staat, kan het vast geen kwaad om met stukkenruil een stapje dichter bij een winnend eindspel te komen.
Maar dan het eeuwige dilemma, is het nu wel of niet een goed idee om het paard tegen de loper te ruilen? Is dit een eindspel uit de categorie goed paard tegen slechte loper? Zoveel vragen en ondertussen tikt de tijd langzaam maar zeker weg.
Een slechte beslissing is snel gemaakt, maar volgt soms ook na lang wikken en wegen. Het ene moment is het beter om stukken op het bord te houden, het andere moment is afruil naar een winnend eindspel mogelijk. Achteraf is het vaak eenvoudig om te kunnen stellen wat de juiste beslissing is. Tijdens de partij is het een heel ander verhaal.
Over de dilemma’s die bij stukkenruil komen kijken is tot nu toe opmerkelijk weinig geschreven in de schaakliteratuur. Jacob Aagaard en Renier Castellanos verkennen met hun nieuwste boek Mastering Chess Exchanges dit onontgonnen terrein. Hoewel er andere boeken bekend zijn met dit thema, zijn deze vaak gericht op het afruilen naar een winnende stelling of een winnend eindspel. Dit boek daarentegen richt zich op de positionele aspecten en overwegingen die bij stukkenruil komen kijken.
In de basis is dit boek volgens de auteurs een opgavenboek. Daarentegen worden de eerste 100 pagina’s benut voor het uitleggen van de verschillende thema’s die aan de orde komen. Dat begint bij evaluatie van stukken en het wel of niet vasthouden van de spanning in een stelling. Vervolgens gaan de auteurs in op structurele aspecten van de stelling, zoals zwakke velden. Strategische thema’s zoals het vechten voor open lijnen en doorbraken worden besproken, evenals dynamische thema’s zoals het ruilen van aanvallers of verdedigers. In het bijzonder wordt er aandacht geschonken aan thema’s in het eindspel. Na deze voorbereiding, waarin de lezer al stevig op de proef wordt gesteld, volgen 365 opgaven met toelichting.
Om een indruk te krijgen van de thema’s die Aagaard en Castellanos aanhalen, is dit een instructief voorbeeld uit het hoofdstuk over strategische zwaktes. De auteurs leggen de volgende keuze aan de lezer voor. Moet wit gaan voor de structuur in het bovenste diagram, of voor de structuur in het onderste diagram? Een van deze beide structuren is gunstiger voor wit, de andere is beter voor zwart.
Moet wit gaan voor optie A?
Of voor optie B?
Het antwoord op dit vraagstuk komt terug in de volgende partij, waarin goede en slechte lopers worden besproken.
Hakobyan, Aram – Antipov, Mikhail
1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 Pf6 4. d3 Lc5 5. Lxc6 dxc6 6. Pbd2 b6 7. Pc4 Pd7 8. O-O f6 9. c3 La6 10. b4
Het interessante vraagstuk is op het bord gekomen. Zwart heeft de keuze tussen de structuur die ontstaat met … Ld6 Pxd6+ cxd6 en … Lxc4 dxc4 Ld6. Voor de eerste structuur valt te zeggen dat zwart zijn goede loper behoudt en het potentiële probleem met de dubbelpionnen oplost. De tweede structuur heeft als voordeel dat wit ook wordt opgezadeld met dubbelpionnen en de loper op d6 een goede verdediging biedt wanneer wit met een pion wil doorbreken.
Optie A is in wits voordeel. Een confrontatie op de zwarte velden is onvermijdelijk en omdat wit de enige is met een zwartveldige loper, speelt hem dit in de kaart. De loper op a6 is minder effectief dan op e6. In de nabije toekomst gaan de zwaktes op de witte velden rondom de zwarte koning een rol spelen, waarbij de loper geen verdedigende rol kan spelen.
Optie B is in zwarts voordeel. In dit geval heeft zwart een solide stelling en hoewel de loper slecht staat, is hij nuttig. Een doorbraak van wit zal via de zwarte velden gebeuren, waarna de loper zal worden geactiveerd. Alleen wanneer wit ervoor kiest om niet op winst te spelen, heeft zwart moeite om zelf tot winstkansen te komen.
10… Ld6?
10… Lxc4! is de juiste keuze. Merk op dat na 11. bxc5 Lf7 wits pionnenstructuur is verslechterd en de zwarte loper zich beter heeft weten te positioneren.
11. Ph4?
11. Pxd6+! is nog altijd de juiste beslissing.
11… g6?
11… Lxc4!
12. Lh6?
Om aan te geven hoe wit zijn voordeel kan uitbouwen, geven de auteurs de volgende reeks: 12. Pxd6+! cxd6 13. Lh6 De7 14. Te1 O-O-O 15. a4 Kb8 16. Dd2 Pf8 17. c4 Wit heeft een groot strategisch voordeel. Een aanval op de zwarte koning staat op de planning.
12… De7
12… Lxc4!
13. g3
13. Db3 is een sterkere voortzetting. Als zwart op c4 slaat, houdt wit zijn structuur in stand door met de dame terug te nemen.
13… De6
13… Lxc4!
14. Db3
14. Pxd6+!? is nog altijd een redelijk alternatief. Na 14… Dxd6! heeft zwart een meer solide structuur dan na terugnemen met de pion.
14… Lxc4! 15. dxc4 a5
Dit ziet eruit als een zet die op de automatische piloot is gespeeld. 15… c5!? is intuïtief een redelijk alternatief. Zwart kan ook flexibel blijven met 15… Kf7! 16. Tad1 Thd8 waarna zijn stelling zich veel eenvoudiger laat spelen.
16. c5! Dxb3 17. axb3
17… bxc5?
Een curieuze concessie. Het is goed mogelijk dat zwart in zijn berekeningen iets over het hoofd heeft gezien. Elke grootmeester zou 17… Le7! spelen, met als mogelijk vervolg 18. bxa5?! Pxc5! 19. axb6 Kd7! De witte pionnen op de damevleugel vallen en wit moet erg nauwkeurig spelen om de balans te bewaren.
18. bxa5
De structuur is zeker prettig voor wit nu.
18… Kf7 19. Ld2 Ta7 20. Ta3 Tb8
21. Pg2
21. c4! zou het veld d4 verzwakken, waar het zwarte paard naartoe wil. Zelfs wanneer het paard daar komt, dan nog is zwart niet uit de problemen. De loper op d6 is verschrikkelijk en de vrije a-pion van wit gaat op termijn een rol spelen.
21… c4! 22. b4 c5
In het vervolg slaagt zwart erin alles op de damevleugel af te ruilen en eindigt de partij na 76 zetten in remise. In feite heeft wit in deze stelling al bijna geen kans meer op winst.
Het volgende instructieve voorbeeld geeft een indruk van het opbouwen en vasthouden van de spanning in een stelling.
Steingrimsson, Hedinn – Stefansson, Hannes
1. d4 Pf6 2. c4 e6 3. Pc3 Lb4 4. Dc2 d5 5. cxd5 exd5 6. Lg5 h6 7. Lh4 Pc6 8. e3 g5 9. Lg3 h5 10. Lb5 h4 11. Le5 O-O 12. h3 Pe4!?
Objectief gezien geen slechte zet, maar eerst slaan op e5 was praktischer.
13. Lh2 Lf5 14. Ld3
14… Te8?
Om zijn actieve spel voort te zetten, had zwart 14… La5 15. a3 b5! moeten spelen, met grote complicaties. Volgens de engine is de stelling ongeveer gelijk, maar vanuit menselijk oogpunt is het lastig om tot een oordeel te komen.
15. Pe2 Ld6 16. Lxd6 Dxd6
17. a3?
Wit kan in het voordeel komen met 17. Lxe4! met het idee 17… dxe4 18. a3 Tad8 19. g3! waarmee wit een veld creërt voor het paard, lijnen worden geopend voor de torens, terwijl zijn koning veilig kan worden opgeborgen op de damevleugel.
17… Tad8?
17… Pxc3! was noodzakelijk.
18. Pb5?
18. Lxe4! werkt ook nu nog.
18… De7 19. O-O a6 20. Pbc3 Df6
21. f3?
Wit heft de spanning op, ten koste van een verzwakking van zijn pionnenstructuur. 21. Tac1! zou de spanning hebben bewaard, met als dreiging Pxe4 dxe4 Lxa6!. 21… Td6 22. b4 stelt wit in de gelegenheid om met de pionnen op de damevleugel op te rukken. Het is niet eenvoudig voor zwart om door te breken op de koningsvleugel.
21… Pxc3 22. bxc3 Lxd3 23. Dxd3 Pa5
Hierna heeft zwart eenvoudig spel, maar 23… De6! was een kleine verbetering. Hierna gaat zwart verder met het herpositioneren van zijn paard.
24. Tfe1 Te6 25. Pc1 c5 26. Ta2 cxd4 27. cxd4 b5 28. Pb3 Pc4 29. Tae2 Te7 30. Pc5 Tde8 31. Kh1 Kg7 32. Db3
32. e4 met kansen voor beide spelers.
32… Dd6
Zwart mist hier een fantastisch idee met 32… g4!? 33. hxg4 h3 34. Dd3 a5!? Wit staat onder druk, maar zou met een paar accurate zetten de stelling onder controle kunnen houden. De vraag is alleen of het spelen van accurate zetten in de praktijk ook altijd mogelijk is.
33. a4 bxa4 34. Pxa4 Dg3 35. Dd3?
35. Dc3 was beter. Zwart heeft nu een prachtig vervolg voor handen.
35… g4?
35… Pxe3! 36. Txe3 g4!! is een fantastische manier om tot winst te komen. 37. hxg4 [37. Txe7 Dxe1+ 38. Txe1 Txe1+ 39. Kh2 g3# is een fraai matbeeld.] 37… h3! 38. gxh3 Th8 en zwart wint.
36. fxg4 Pxe3 37. Kg1 Df4 38. Pc5 a5 39. Pb3?
Een typische fout als gevolg van tijdnood. Wit staat al geruime tijd onder druk en geeft zwart opnieuw een kans. 39. Tf2 Dg3 40. Tfe2 om op zetherhaling aan te sturen was beter.
39… a4?
Zwart kan winnen met 39… Pxg2! waarna de torens worden afgeruild en hij het paard op b3 wint met een schaakje op g3.
40. Pd2 a3?
Zwart mist een directe winst met 40… Pc2!
41. Pf1! Pxg2 42. Kxg2 Txe2+ 43. Txe2 Txe2+ 44. Dxe2 Dxd4 45. Pe3 Db2
46. Pc2?
Het paard staat hier ongelukkig. Om de spanning te behouden, moet wit de koning dichterbij brengen. Na 46. Kf3 hoeft wit niet te verliezen.
46… a2 47. Kf2 Dc3 48. Dd1 d4?
48… Dxc2+ 49. Dxc2 a1D gevolgd door …De5 en zwart consolideert zijn voordeel.
49. Ke2 Kg8
49… Dxc2+ 50. Dxc2 a1D 51. Kd3 wint nu niet voor zwart, omdat de witte koning de d-pion onder controle houdt.
50. Dd3 Dc5 51. De4 Kg7 52. Kd1 Dc4 53. De5+ f6 54. De7+ Kg6 55. De4+ Kh6 56. Df5 Dc6 57. Df4+ Kg6 58. Dxd4 Dh1+ 59. Kd2 Dxh3 60. De4+ Kh6 61. Df4+ Kg7 62. Dc7+ Kg6 63. Da5?
Deze zet geeft zwart toch nog een kans op winst. 63. Dc4 is een voorbeeldzet waarmee wit de stelling in evenwicht houdt. Hij heeft een schaakje op g8.
63… Dh2+ 64. Kd3
64… Dd6+?
Zwart krijgt opnieuw een kans om te winnen, nu met 64… Dg3+ 65. Kd2 [Met 65. Kc4 biedt wit meer weerstand, maar op de lange termijn moet zwart kunnen winnen met 65… Dxg4+] 65… Dd6+ 66. Kc1 Df4+!
haalt de pion op met schaak, of wint onmiddelijk met 67. Kb2 De5+
65. Pd4 Dg3+ 66. Kc4 1/2-1/2
Aagaard en Castellanos gaan in het vervolg verder met een reeks van in totaal 365 opgaven, verdeeld over 5 hoofdstukken, waarvan het niveau in het laatste hoofdstuk oploopt tot het toepasselijke Bloody Difficult! Voor elk van de opgaven wordt gebruik gemaakt van het multiple choice format. Dit eerste voorbeeld geeft een goede indruk van wat de lezer kan verwachten.
Mendonca, Leon Luke – Kotronias, Vasilios
Moet wit voor dameruil gaan met 46. Dg5 of met 46. Kh2 de koning terugbrengen?
De volgende opgave is er een uit het hoofdstuk Complexe Opgaven. Met deze titel doen de auteurs de inhoud zeker niet tekort, dus de lezer is bij deze gewaarschuwd. Om over Bloody Difficult! maar niet te beginnen…
Carlsen, Magnus – van Foreest, Jorden
Moet wit torens ruilen of niet?
Dit laatste voorbeeld geeft wel aan dat het ook voor de sterkste spelers niet altijd eenvoudig is om stellingen juist te beoordelen. De opgaven die volgen zijn van een vergelijkbaar hoog niveau. Dit boek is daarom zeker niet weggelegd voor de gemiddelde clubspeler, hoewel dit niet betekent dat ook deze categorie spelers niet van de fraaie voorbeelden kan genieten.
Conclusie
Stukkenruil is een onderbelicht thema in de schaakliteratuur. Aagaard en Castellanos hebben hier verandering in gebracht met dit boek. Met grote zorgvuldigheid hebben ze een fraaie reeks met opgaven samengesteld, voorzien van de verschillende facetten die bij het ruilen van stukken komen kijken. Voor sterke spelers die op zoek zijn naar manieren om de volgende stap te kunnen zetten, is dit boek een uitstekend hulpmiddel.
Mastering Chess Exchanges
- Auteurs: Jacob Aagaard en Renier Castellanos
- Publicatiedatum: 12 maart 2025
- Aantal pagina’s: 368
- Uitgever: Quality Chess
- ISBN: 9781784832452
- Sample pages
- Paperback: € 27,99
- Hardcover: € 32,99
- eBook: € 21,99
- Bestellen