Recensie: Zlotnik’s Middlegame Manual – Boris Zlotnik
Zlotnik’s Middlegame Manual is en blijft een standaardwerk in de schaakliteratuur. Deze vernieuwde editie, uitgegeven door New In Chess in 2020, bevestigt zijn status als klassieker: een boek dat generaties schakers heeft geholpen, en zal blijven helpen, om strategisch inzicht te ontwikkelen aan de hand van herkenbare pionnenstructuren en heldere uitleg. Ondanks enkele kanttekeningen bij de invloed van het rekenapparaat (waarover later meer), blijft het een onmisbare gids voor wie het middenspel écht wil begrijpen. Het didactisch gehalte is zeer hoog: uitleg van pionstructuur en daarmee samenhangende manoeuvres staat centraal met veel interessante oefenopgaven. Wat ik persoonlijk ook heel fijn vind, is dat er geen bevooroordeeldheid (bij gebrek aan een betere vertaling van ‘bias’) aan te pas komt: het is niet zo dat we gaan ‘winnen met’, we gaan ons begrip verdiepen. Klassieke partijen staan daarbij centraal, aangevuld met moderne voorbeelden en computerevaluaties.
Structuur van het boek
Het boek biedt een grondige analyse van drie veelvoorkomende pionnenstructuren en drie centrale motieven die in tal van openingen steeds terugkeren (“Typical methods of play”):
- De geïsoleerde damepion (IQP) (28 partijen)
- De Karlsbad-structuur (26 partijen)
- Symmetrische structuren (24 partijen)
- De beperkte bewegingsvrijheid in het Konings-Indisch (20 partijen)
- Fianchetto-structuren met (of juist zonder!) loperruil (“Should we EFB – exchange the fianchettoed bishop?”) (14 partijen)
- Veld d5 in het Siciliaans (12 partijen)
Daarnaast bevat het boek 162 oefenstellingen, thematisch gekoppeld aan de hoofdstukken. De oplossingen zijn leerzaam en kernachtig becommentarieerd.
Pluspunten
Zlotniks didactische aanpak draait om het ontwikkelen van positioneel inzicht in plaats van het klakkeloos en dogmatisch aanleren van manoeuvres en varianten. Hij schrijft je dus niet voor wat je moet doen (ik heb echt een hekel aan dat soort boeken), maar leert je begrijpen waarom, zodat je zelf in partijen kan beslissen wat te doen. Strategische concepten worden helder en diepgaand uitgelegd, ook voor clubspelers (>2000) en gevorderde beginners (>1700). [Geen idee of dit erkende maatstaven zijn met bijbehorende ratinggrens, ik verzin dat nu ter plekke. Essentie is dat het boek een mooie balans tussen toegankelijkheid en diepgang biedt en zo voor schakers van verschillend niveau voldoende kan bieden.] De focus ligt op herkenbare pionnenstructuren die vaak terugkomen in partijen, wat het boek bijzonder geschikt maakt voor training en partijvoorbereiding.
Kritiekpunt: vernieuwde editie van klassieker – is nieuwer beter?
In zijn poging om zijn eerdere werk te verfijnen met behulp van Stockfish, schiet Zlotnik door in analytische perfectie en dat wringt met de oorspronkelijke, heldere didactiek die het boek juist zo sterk maakte.
Waar het boek in de kern bedoeld is om strategisch inzicht en structuurherkenning te ontwikkelen, worden sommige voorbeelden nu overladen met engine-geïnspireerde varianten: “hier had zwart beter dit kunnen doen”, “op de volgende zet dat”, “en als wit nog dit had gedaan, was het nog lastig geworden”. Wat mij betreft vertroebelen deze toevoegingen het leerproces eerder dan dat ze de situatie verhelderen. Ze leiden de lezer weg van het hoofddoel – het herkennen van typische plannen en ideeën – en duwen hem richting een bijna obsessieve zoektocht naar de ‘beste’ zetten, zoals bepaald door de computer. Herstel, zoals bepaald door Stockfish 11 (op voldoende diepte hoor! haast Zlotnik zich te zeggen) die over 10 jaar natuurlijk uitgelachen wordt (want dat kunnen schaakengines dan) door versie zoveel.
Als voorbeeld bijgaande stelling uit de partij Botwinnik-Petrosian, Moskou 1964 (Partij 61 van de 124 die besproken worden). Ik merk trouwens op dat over de fascinerende, vrijwillig uitgevoerde manoeuvre Pc3-a2-c1 gek genoeg niet zoveel wordt gezegd.
We komen erin na 27…Lb7-c8 en dan gaat het om het commentaar bij vervolgzet 28.Lh3-f1!?
“White avoids exchanges, since he has a space advantage. [Helder, didactisch verantwoord, menselijk, hier leer ik wat van] Stockfish gives the same evaluation of equality to this move as to the capture on c8. This is yet another case of discrepancy between human thought and the engine’s opinion. For this reason I shall retain the comment I first made in the last century, merely changing the exclamation mark from ‘!’ to ‘!?’.”
In de herziene versie durft Zlotnik dus niet zijn uitroepteken te handhaven, omdat de engine het er niet mee eens is. Dit illustreert hoe de menselijke didactiek onder druk komt te staan door de autoriteit van de machine – een breder probleem dan alleen in het schaakspel, als je het mij vraagt. Het roept de vraag op: moet een instructieboek zich schikken naar het stellingsoordeel van een engine, zelfs als dat ten koste gaat van de helderheid en de kracht van menselijke uitleg met focus op begrip? [Ik zou dit een retorische vraag noemen en kan me bijna niet voorstellen dat iemand er anders over denkt, maar vooruit, laat ik die mogelijkheid openhouden.] Zlotnik schrijft hier zelf in zijn inleiding over “I think that all these cases tell us something about the need to make changes to the classical human understanding of chess.” Pardon? Ik moet mijn human understanding aanpassen aan wat het apparaat ervan vindt? Misschien dat oud-leerling Fabiano dat moet, om op het allerhoogte niveau mee te blijven draaien. Maar voor iedereen buiten de wereldtop lijkt me dat een twijfelachtig advies. Wij leren schaken niet door ons blind te staren op engine-evaluaties, maar door patronen te herkennen, plannen te begrijpen en gevoel te ontwikkelen voor een stelling. Dáár zit de kracht van menselijke didactiek. En die zouden we niet moeten opofferen aan een machine die weliswaar alles ziet, maar niets uitlegt.
[Zo herinner ik me ook een voorbeeld uit een oefenstelling van Dvoretsky waarin de oplossing bestond uit het verbeteren van het slechtst staande stuk – wat leerling Kramnik correct voorstelde (zoiets als een witte loper op b3 die omgespeeld moest worden, of juist daarheen, ik weet het niet meer). Een lezer merkte echter op: “Hoe kan dat nou? Mijn Fritz geeft deze zet pas als vijfde beste keuze…”]Kortom, hoewel de engine-analyse het boek op sommige punten verrijkt, ondermijnt het in andere gevallen juist de kracht van Zlotniks oorspronkelijke aanpak: het ontwikkelen van schaakgevoel en strategisch denken op basis van herkenbare structuren met een duidelijk doel voor ogen.
[Korte opmerking over de app: de NIC app is duidelijk verbeterd met een interactieve bord-interface, maar haalt het (nog?) niet bij Forward Chess – die heeft veel extra gebruiksfuncties waaronder aantekeningen maken en de trainingsopties Guess the Move en Position Trainer. Ook kun je daar tekst markeren, bij NIC niet. Ik heb wel even terug moeten zoeken naar het voorbeeld dat ik hierboven aanhaal.]Een vergelijking met Rios
Omdat ik hiervoor het boek Chess Structures: A Grandmaster Guide van Mauricio Flores Rios heb gerecenseerd, leek het me wel aardig een vergelijking te maken tussen de twee. Beide boeken richten zich op het begrijpen van het middenspel aan de hand van pionnenstructuren, maar ze doen dit wel op fundamenteel verschillende manieren.
Zlotnik’s Middlegame Manual is geschreven met een sterk didactische insteek. Zlotnik, een ervaren trainer, wil de lezer vooral een gevoel bij stellingen bijbrengen. Zijn uitleg is helder en intuïtief, en hij moedigt aan tot strategisch denken zonder te vervallen in het aanleren van dogma’s. Dit maakt het boek bijzonder geschikt voor clubspelers en trainers die hun leerlingen willen helpen om structuurherkenning te ontwikkelen.
Daartegenover staat Chess Structures van Mauricio Rios, dat een veel systematischere en benadering hanteert – het neigt nondeju welhaast naar een soort encyclopedische benadering. Rios behandelt maar liefst 28 pionnenstructuren, elk met typische plannen voor beide zijden en meerdere voorbeeldpartijen. Zijn boek is minder gericht op intuïtieve ontwikkeling, maar biedt een breed en gedetailleerd overzicht dat uitstekend dienstdoet als naslagwerk of voorbereiding op specifieke openingen.
Zlotnik blinkt uit in toegankelijkheid en pedagogiek. Zijn uitleg is helder, en de opgaven zijn uitstekend gekozen om het begrip te verdiepen. Het boek is ideaal voor wie zijn strategisch inzicht wil versterken zonder te verdwalen in details.
Rios’ boek is daarentegen onovertroffen in volledigheid. Het is een waardevol naslagwerk voor gevorderde spelers die zich willen voorbereiden op specifieke openingen of die hun kennis van pionnenstructuren systematisch willen uitbreiden. Het vereist echter ook wel meer voorkennis, omdat hij minder uitgebreid stilstaat bij de verschillende structuren dan Zlotnik.
Kortom, kies Zlotnik als je op zoek bent naar een leerboek dat je strategisch inzicht opbouwt via herkenbare structuren en oefenmateriaal. Kies Rios als je een breed en diepgaand overzicht wilt van vrijwel alle relevante pionnenstructuren in het moderne schaakspel.
Conclusie
De vernieuwde editie van Zlotnik’s Middlegame Manual bevestigt zijn status als een klassieker in de schaakliteratuur. Met een heldere opbouw rond drie veelvoorkomende pionnenstructuren, drie hoofdmotieven en ruim 120 voorbeeldpartijen biedt het boek een solide fundament voor strategisch inzicht in het middenspel. De didactische aanpak – gericht op het ontwikkelen van schaakgevoel en het herkennen van typische plannen – maakt het bijzonder geschikt voor clubspelers, trainers en gevorderde amateurs. Voor ieder wat wils: voldoende toegankelijkheid voor lagere niveaus, voldoende diepgang voor hogere niveaus.
Toch vind ik de invloed van engine-analyse in deze editie problematisch. Onmiskenbaar brengt het apparaat precisie en diepgang in oordeelsvermogen, maar ik heb moeite met de ‘objectieve bril’ en het herhaaldelijk wijzen op een betere mogelijkheid – dat leidt mij te veel af. Bovendien: een objectief onnauwkeurige zet of variant kan zeer behulpzaam zijn in het illustreren van een strategisch idee en daar draait het toch om in zo’n boek? De engine als hulpmiddel, niet als richtsnoer en autoriteit.
Desondanks blijft Zlotniks werk een waardevolle gids voor wie het middenspel wil leren begrijpen vanuit structuur en strategie. Wie bereid is om engine-commentaar kritisch te filteren, vindt in dit boek een rijk en inspirerend leerinstrument – een standaardwerk dat zijn plaats in de schaakbibliotheek meer dan verdient.
P.S. Volgende keer gooi ik het over een andere boeg en recenseer ik de openingsencyclopedie Practical Chess Openings van Martyn Kravtsiv (Gambit, 2025). Daarna wordt het tijd voor een eindspelboek, want daar valt ook nog genoeg te leren en over te zeggen. Ik sta overigens ook open voor suggesties van lezers ten aanzien van te recenseren boeken! Niet voor kritiek op de recensies zelf, natuurlijk.
Zlotnik’s Middlegame Manual. Typical Structures and Strategic Manoeuvres
Auteur: Boris Zlotnik
Publicatie: New In Chess, 1 december 2020, 400 pagina’s
ISBN: 9789056919269
Paperback € 27,95 / E-Book € 20,99
Voorbeeld-pdf en bestelinformatie
Mij lijkt “vooroordeel” of “vooringenomenheid” wel aardig uit te drukken wat een Engelstalige bedoelt met “bias”.
schaaksite.nl/2021/01/08/recensies-vier-boeken/
Als ik het goed begrijp, is het wellicht beter om een 2e hands oude versie van Zlotnik te kopen! Ik ga eens naar de Slegte.
Wat ik me ook afvraag is hoeveel duurder wordt een schaakboek dat van het Engels naar het Nederlands moet worden vertaald in tijden van AI en google translate? Ik koop zeker tegenwoordig minder schaakboeken omdat ze bijna allemaal in het Engels zijn, wellicht ben ik daarin uniek maar toch de vraag voor de marketeers van New in Chess want zelfs boeken van Nederlandstalige schaakauteurs worden door hen eerst in het Nederlands geschreven en daarna vertaald naar het Engels en vervolgens is er geen Nederlandstalige versie meer te koop.
Voor een goed Nederlandstalig schaakboek wil ik best tussen de 10 en 20 euro meer betalen als die mogelijkheid er is.
Mooi voorbeeld van Botwinnik tegen Petrosian uit 1964 om aan te tonen dat de mens op een andere manier naar schaakpartijen kan kijken dan de engine. Botwinnik nam in die partij revanche op Petrosian, nadat hij een jaar eerder de WK-match tegen Petrosian had verloren. Ik heb zojuist het matchboek nog een keer doorgebladerd. Petrosian was een meester in het doen van een reeks kleine zetjes om dan ineens toe te slaan door de stelling te openen. Hij keek vanuit een ander perspectief dan de engine. Zijn bijnaam was dan ook de krokodil.
Ik heb die partij tussen Botwinnik en Petrosian uitgespeeld. De zwarte loper op c8 kan niet verhinderen dat pion d5 voor zwart verloren gaat en dan wikkelt Botwinnik af naar een eindspel van zwarte toren tegen het witte loperpaar. Die witte loper op f1 speelt bij dat alles een cruciale rol. Botwinnik zag denk ik verder dan de engine.
Mikhail Botvinnik vs Tigran Petrosian (1964)