Vechten voor de eer of voor de prijzen

Vandaag werd bij de dames het kaf van het koren gescheiden, maar het kaf gaf zich niet zomaar gewonnen. Jessica Harmsen had tegen Anne Haast na de veertigste zet nog een enkele goede zet nodig om een grote vis binnen te halen, maar koos voor het aardse slijk met remise tot gevolg. Rolinde den Heijer probeerde het lang tegen Robin Duson; aan remise had ze niets en uiteindelijk ging ze te ver. Colleen Otten vocht voor wat ze waard was tegen Machteld van Foreest, had nergens echte kans op winst maar wist er uiteindelijk een remise uit te slepen tegen haar hoger geratete tegenstander. De vier ratingsterksten – Anne Haast, Robin Duson,  Machteld van Foreest en Anna-Maja Kazarian – zijn door naar ronde 3.

Marleen van Amerongen kreeg vanuit de opening tegen FM Anna-Maja Kazarian een behoorlijke stelling, maar liet net iets te lang een binnengedrongen toren ongemoeid. Toen ze hem dacht te kunnen verwijderen, bleek ze in een kleine combinatie gelopen te zijn, met fatale gevolgen.

Met het hier gespeelde

19… Le6

was nog niets mis, maar zwart had gelijk de toren kunnen belagen met 19… b6. Dat had mogelijk geresulteerd in een correct kwaliteitsoffer (zie de viewer), maar niet ten nadele van zwart.

20.f4 f6?!

Dit is nog niet fataal, maar 20… Tad8 had de koe bij de horens gevat en dan heeft wit geen voordeel: 21 fxe5 Pb5! en een kwaliteitsoffer stelt niet zo veel voor (en anders is het ook niets) en na 21.f5 Lc8 heeft zwart net het tempo dat ze in de partij mist.

21.f5 Lf7 22.Pe2 Tad8?

22… Tfe8 was hier nog het minste kwaad. Wat voor truc had wit hier?

De rest bleek niet moeilijk voor Kazarian.

Machteld van Foreest tegen Colleen Otten – foto: Frans Peeters

Colleen Otten (van hetzelfde bouwjaar als ik, laten we zeggen zo jong als we ons voelen) leek in haar partij niet direct uit op winst, maar speelde met een forse rating­achterstand een geweldige partij. Daarbij kwam dat tegenstander FM Machteld van Foreest (een halve eeuw jonger) niet helemaal scherp oogde.

Otten heeft net het twijfelachtige nieuwtje 7… Pc6-e7 gespeeld. Dat is een manoeuvre die in het Italiaans in een later stadium vaak voorkomt, maar hier kan Van Foreest gelijk profiteren met 8.d4! en er blijken enkele taktische bezwaren (zie viewer) aan het nieuwtje te kleven. Maar als je aan remise genoeg hebt, krijgt de luiheid een kans. Otten stond zelfs iets beter bij het begin van het middenspel, maar ging wellicht liever voor de eer dan voor de prijzen en speelde rustige, natuurlijke zetten. Dat bleef ze doen tot zet 31.

31… Pe6?

In tijdnood gaat ze toch combineren, maar dat was geen goed idee. Na 31… Tdb8 32.Pbd4 staat wit iets beter, maar veel is er niet aan de hand.

32.Lxd7 Txb3 33.Lxe6 fxe6  34.Pd4 Tb6 35.Tc7 Tb7

De opgave: welke zet komt het eerst bij u op en verwerpt u binnen tien seconden?

Van Foreest probeerde het nog erg lang, maar Otten gaf geen krimp.

 

Robin Duson kwam tegen Rolinde den Heijer op de negende zet met een interessant nieuwtje (tenminste, volgens mijn gratis database). Dat had onmiddellijk succes kunnen hebben:

Zwart heeft zojuist een pion geofferd, maar de compensatie is duidelijk: twee lopers, een sterke pion op e4 en een voorsprong in ontwikkeling. Maar na een zet als 15.Pc4 was er niet onmiddellijk veel aan de hand geweest 15.Pd2? had na 15… f6 een ongelukkige ontwikkelings­zet kunnen worden. Op 16.Pec4 kon zwart gelijk toeslaan met 16… Pf4! in plaats van het gespeelde 16… Dg6?, bijvoorbeeld 17.Pxd6 Dg6! 18.g3 Pxh3+ 19.Kg2 cxd6 met een vreselijke stelling voor wit. Daarna gebeurde er niet zo veel meer; beiden offerden een pion (of gaven hem weg); er bleef een potremise ongelijkelopereindspel met beiden een dame over dat Den Heijer moest zien te winnen, wat niet lukte, zodat ze zich uiteindelijk in het mes stortte.

Jessica Harmsen tegen Anne Haast – foto Frans Peeters

Dan de partij van de dag: WIM Jessica Harmsen tegen WGM Anne Haast. Een partij die alle kanten op kon vallen, maar Jessica, die dapper ten aanval toog en bijna succes had, faalde op het moment dat de winst voor het grijpen lag.

1. e4 e6

Ha, Frans! In tegenstelling tot Italiaans en Siciliaans weet ik daar alles van. Nou ja, bijna alles.

2. d3 d5 3. Pd2 e5

Ja, nou is het geen Frans meer! Maar de kracht van het Frans blijkt maar weer: je kunt zonder noemenswaardige problemen met zwart een tempo weggeven op de derde zet.

4. Pgf3 Pc6 5. g3 Pf6 6. Lg2 dxe4 7. dxe4 Lc5 8.O-O O-O 9. h3 a5 10. De2 De7 11. Pb3 La7 12. Ld2 a4 13. Pc1 Te8 14. Pd3 b5 15.Tfe1 Tb8 16. a3 Lb7 17. c3 De6 18. Tad1 h6 19. Ph4 Pa5 20. Pf5 Pc4 21. Lc1 Tbd8 22. g4 Ph7 23. Kh2 Df6 24. Tg1 Lc8 25. Lh1

De konigsindische loper is wel vaker een beetje schuchter, maar dit gaat wel erg ver. Wit probeert aan te vallen met een stuk minder.

25… c6 26. Tg3 Pa5

Anne probeert te bewijzen dat je ook later nog tempi kunt weggeven. Maar hier was het msiischien verstandiger om het sterke witte paard af te ruilen. Na 26… Lxf5 27.gxf5 Kh8 is de zwarte koning makkelijk te verdedigen, en vergelijk de loper op a7 met die op h1! Het gaat bij ruilen niet om wat je kwijtraakt, maar om wat je overhoudt.

27. Tdg1

Wit had hier kunnen profiteren met 27. g5! hxg5 28. h4! Lxf5 29. hxg5. Het beste voor zwart is nog 29… Lg4 30. Dxg4 De6 31. Dh4 waarna de open h-lijn een groter probleem is dan de open g-lijn in de variant na 26… Lxf5.

27… g5 28. h4?!

Wit gaat er vol voor, maar de zet heeft een bezwaar.

28… Pb3 29. Le3 Lxe3 30. Dxe3

30… Te6?

30… gxh4 31. Th3 Kf8 32. Pxh4 Pg5 33. Thg3 Pa5 (daar gaat-ie weer) 34. Pf5 Pc4 en zwart heeft groot voordeel. De witte aanval is op dood spoor gekomen, net als de loper op h1.

31. Th3 Kf8

31… Pa5 32. hxg5 hxg5 33. Da7 Pc4 34. Pc5 Ted6 en nou even wachten met 34.Th6 Dxh6 35.Txh6 Txh6+ 36.Kg3 Pxb2 en het gaat nog wel, maar rustig 35. Lf3. Hé, was jij er ook nog?

32. Pc5?

Tijdnood, zenuwen! 32. hxg5 Pxg5 33. Txh6 Dxh6+ 34. Pxh6 Txh6+ 35. Kg2 f6 36. Pxe5 is winnend.

32…Pxc5 33. Dxc5+ Ke8?

Na 33… Kg8 34. Lg2 staat het ongeveer gelijk. Maar in plaats van Lg2 is 34. hxg5 Pxg5 35. Txh6 Dxh6+ 36.Pxh6+ Txh6+ 37. Kg2 Lxg4 vreselijk voor wit.

34. Tf3

De engine geeft hier 34. Tgg3 om op de d-lijn te opponeren.

34… Dh8 35. Tgg3?

Het verkeerde moment. Wit houdt groot voordeel met 35. c4.

35… gxh4 36. Pxh4 Pg5?

Met het paard even weg van f5 kan zwart ademhalen met 36… Df8  en het zou weer gelijk staan.

37. Td3 Td7 38. Txd7 Lxd7 39. Da7 Df6 40. Pf5 Dd8

Veertig zetten gehaald, en zwart staat hopeloos opgevouwen. Bijvoorbeeld 41. Td3 Tg6 42. Dc5 Pe6 43. Dxe5 met pionwinst en de ellende is nog niet voorbij. Maar dan is er nog de beruchte 41e zet. De adrenaline is op, de vermoeidheid slaat toe.

41. Pg7+??

Nee toch?

41… Kf8 42. Pxe6+ Pxe6 43. Th3

Ineens is zwart weer helemaal terug. 43… Pf4! 44. Dc5+ Kg8 45. Dxe5 Pxh3 46. Kxh3 Le6 en zwart heeft behoorlijke compensatie voor de pion.

43… Kg7(?) 44. Td3 Dh4+ 45. Kg1 Pf8 46. Lf3 Le6 47. Dc7 Dg5

Zwart heeft wat tegenspel, maar een kwaliteit is en blijft een kwaliteit. Een rustige zet als 48.Te3 geeft nog steed enig voordeel.

48. Td8?

En nu had wit weer in het nadeel kunnen komen!

48… Lxg4 49. Lxg4 Dxg4+

49… Pe6! 50.Dc8 Dxg4+! (misschien nog beter dan Pxd8) 51.Kf1 Dxe4 en het paard lijkt sterker dan de toren.

50. Kf1 Dh3+

50… Dxe4 gaf nog steeds goede kansen, maar wat doe je als je aan remise genoeg hebt?

51. Kg1 Dg4+ 52. Kf1 Dh3+

En er werd remise overeengekomen.

 

De complete partijen:

18 Reacties

  1. Avatar
    Michel Hoetmer 09 juli 2025

    Om in verband met mensen te spreken van “het kaf van het koren scheiden” lijkt me nogal onaardig. De uitdrukking gaat over dingen (waardevolle en niet waardevolle zaken) en niet over mensen.

    • Avatar
      Frits Fritschy 09 juli 2025

      Niet onaardig bedoeld; zie de erop volgende bijzin. Maar ieder heeft zijn eigen interpretatie.

  2. Avatar
    renevandenbroek 09 juli 2025

    In het eerste diagram staat op e4 een zwarte pion van Marleen, maar dit moet een witte pion van Anna-Maja zijn.

  3. Avatar
    Frits Fritschy 19 juli 2025

    Iemand heeft een spatie ingevoegd in mijn potremiseongelijkelopereindspel. Foei! Als we een remise-eindspel hebben (twee zelfstandige naamwoorden, dus een samenstelling) is het ook een potremise-eindspel en dat veranderd niet als het om ongelijke lopers gaat!

    • Avatar
      Henk Smout 19 juli 2025

      Valt er iets van de identiteit van de onverlaat te achterhalen?

        • Avatar
          Henk Smout 19 juli 2025

          Mij is het ook overkomen dat iemand eigenmachtige veranderingen kon aanbrengen in wat op mijn naam staat.

          Storend is dat door mij gebruikt en bedoeld ‘scrollen’ voor naar omlaag op dezelfde pagina was gewijzigd in ‘bladeren’, dat is van de ene pagina naar een andere.

    • Avatar
      Richard Vedder 19 juli 2025

      Als de redacteur in kwestie ook nog even de vervoeging van het werkwoord “veranderen” onder de loep neemt… 🙂

      • Avatar
        Frits Fritschy 19 juli 2025

        Ja, zoals eerder opgemerkt gebeurd zoiets wel vaker met werkwoorden die beginnen met ver-, ge- of be-. Muphry slaat weer toe!

  4. Avatar
    Frits Fritschy 19 juli 2025

    Om de aandacht van het bovenstaande af te leiden: wie heeft enig idee waar ‘pot’ in potremise vandaan komt? Misschien een pot als afgesloten ding waar niets meer uit komt?

    De oudste bron (1950) die ik zo snel kan vinden is https://www.delpher.nl/nl/kranten/view?query=potremise&coll=ddd&page=1&sortfield=date&identifier=MMKB19:000372114:mpeg21:a00041&resultsidentifier=MMKB19:000372114:mpeg21:a00041&rowid=1 , maar blijkbaar was de term toen al voldoende ingeburgerd.

    • Avatar
      Wim Weehuizen 20 juli 2025

      Potremise zal spreektaal zijn, maar de FIDE kent ook regels ten aanzien daarvan en noemt het dan een dode stelling., volgens Wikipedia. Houd dit voor ogen. Ook als je vlag in een blitz gevallen is, kan dat je redden.

      Een dode stelling is een situatie die in het schaakspel kan voorkomen. Het betekent dat voor beide spelers de mogelijkheid ontbreekt om de ander mat te zetten, zelfs als de tegenstander slecht speelt. De partij is reglementair met remise geëindigd op het moment dat de dode stelling ontstaat. Het is formeel niet nodig om die remise te claimen. Hierdoor wordt vermeden dat een speler de tijd rekt en vervolgens toch de winst door tijdsoverschrijding opeist. De partij is ook remise als pas na het vallen van de vlag wordt ontdekt dat er een dode stelling was.

      Voorbeelden:

      ·         Onvoldoende materiaal: beide spelers hebben onvoldoende materiaal om mat te kunnen zetten.

      ·         De pionnenformaties zitten zodanig vast dat de vijandelijke stukken elkaar niet meer kunnen bereiken.

      Stellingen met onvoldoende materiaal zijn snel te herkennen. Het zijn:

      ·         koning tegen koning

      ·         koning en licht stuk tegen koning

      ·         koning en twee lopers (op dezelfde kleur) tegen koning (theoretisch is dit mogelijk)

      Er is ook sprake van een dode stelling als elk vervolg onvermijdelijk resulteert in pat of in een van de hierboven genoemde stellingen.

       

       

       

    • Avatar
      Pieter Priems 20 juli 2025

      Misschien komt Pot- van Potentie, de mogelijkheid tot. Dat is dan wel weer in tegenspraak van de versterkende factor die het damwoordenboek gebruikt.

      • Avatar
        Dimitri Reinderman 20 juli 2025

        Wim, een dode stelling is (net als pat) niet potremise maar gewoon reglementair remise. Een potremise eindspel kun je doorspelen en als je Carlsen bent soms zelfs winnen.

        Pieter en Frits, ik vermoed dat het van het woord god komt. God werd pot in potverdomme en vermoedelijk ontstond potdicht, potdoof, potremise etc. pas daarna.

        • Avatar
          Pieter Priems 20 juli 2025

          Van God naar Pot, dat is een leuke verklaring en ook redelijk aannemelijk.

    • Avatar
      Paul Wiselius 21 juli 2025

      Handig, zo’n online damwoordenboek! Hebben we ook zoiets voor schakers? Anders kunnen we hier handig misbruik van maken voor een Schaakwoordenboek ;-).

  5. Avatar
    Frits Fritschy 20 juli 2025

    Ik ben het met het damwoordenboek eens dat ‘pot’ een versterking is: de stelling is niet ongeveer gelijk, maar zo gelijk dat het uiterst onwaarschijnlijk is dat een van de spelers gaat verliezen (al gebeurt dat toch regelmatig…)

    Blijft de vraag: waar komt dat ‘pot’ vandaan? Ik kan me maar moeilijk voorstellen dat God er iets mee te maken heeft. Waarom zou je God aanroepen bij een saaie stelling? God wordt soms als versterking gebruikt; de Van Dale geeft bijvoorbeeld godgallisch en godgans, maar die worden niet verbasterd tot potgallisch of potgans. Dat gebeurt alleen bij beladen vloeken afgeleid van ‘God verdoeme me [als zoiets mogelijk is]’.

    Het viel me op dat versterkte begrippen als potdoof en potdicht steeds een beeld oproepen van een afsluitbare pot (daarin hoor je niets als hij ‘potdicht’ zit). Van Dale geeft ook ‘potfiguur’: mal, zeer slecht figuur. Mogelijk veroorzaakt door vele potten bier?

    Een ander verband is misschien ‘pot’ in de zin van ‘geldelijke inzet bij een spel’. Bij een potremisestelling kun je de pot maar beter gelijk verdelen.

    Ik houd me aanbevolen voor eerdere vermeldingen dan uit 1950 van ‘potremise’.

     

     

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.