In de schijnwerpers: Anish Giri
Anish Giri heeft het de afgelopen maanden erg druk gehad. Hij was zeer succesvol in de FIDE Grand Swiss en kwalificeerde zich voor het Kandidatentoernooi. Hij speelde in de World Cup, maar dat liep niet zoals gehoopt, net als bij verschillende andere topspelers. Het is een zwaar en meedogenloos evenement. In dit interview praat Giri over zijn ervaringen in beide toernooien, zijn ideeën over schaken, en nog veel meer. We geven het woord aan Anish Giri!
Kun je jouw ervaringen van de FIDE Grand Swiss met ons delen?
Zeker. Het is alweer een tijdje geleden, en ik kijk met genoegen terug op het behaalde resultaat, aangezien ik me kan voorbereiden op het Kandidatentoernooi. De Grand Swiss was een heel interessant evenement. Ik dacht dat het format van zo’n sterk open toernooi, waarbij slechts twee mensen zich kwalificeren, het slechtste format voor mij was om me te kwalificeren, want meestal verlies ik niet veel partijen, maar ik win ook niet zo veel partijen als sommige van mijn concurrenten.
Normaal gesproken is dit dus niet mijn format, zou men denken. Maar ik moest het toch proberen, want waarom zou je anders komen als je het niet wilt proberen? Ik probeerde zo agressief mogelijk te spelen en zoveel mogelijk overwinningen te boeken.
Het was verbazingwekkend hoe het, met veel geluk, uitpakte. Het was een interessant toernooi, want er was eigenlijk veel frustratie voor me tijdens het toernooi. Je zou denken dat, oké, ik heb veel partijen gewonnen, dus was alles prima? Maar verrassend genoeg, als je goed kijkt, heb ik zoveel kansen gemist in het toernooi. Mijn herinneringen aan het evenement zelf bevatten zeer gemengde gevoelens.
Soms heb ik toernooien waarin alles verbazingwekkend goed gaat en ben ik elke dag blij. Je redt een verloren stelling, en dan ben je blij. Of, als je wint vanuit een gelijke stelling, ben je blij. Uiteindelijk win je het toernooi. Maar dit was anders, omdat ik op de een of andere manier niet wist wat er gebeurde. Ik had geluk. In alle partijen kreeg ik winstkansen, bijna elke dag – echt letterlijk bijna elke dag. Afgezien van mijn partij tegen Ivan Cheparinov, die volgens mij de enige partij van de 11 was waarin ik helemaal geen winstkansen had. Daar eindigde de opening in een variant die gewoon geen voordeel opleverde en dus gebeurde er niets in die partij. Maar in alle andere partijen, letterlijk in alle andere partijen, had ik serieuze winstkansen, of op zijn minst praktische kansen om te winnen. Echter: ik won de helft daarvan niet. Dat frustreerde me.
Tegen Abhimanyu Mishra stond ik op een gegeven moment gewonnen. Ik was erg geïrriteerd toen het in een remise eindigde. Tegen Frederick Svane had ik het gevoel dat ik was ontsnapt, maar achteraf zag ik dat ik in de eindstelling had kunnen doorspelen. Hij had geen tijd, en er was een heel interessante manier om het spel voort te zetten. Ik onderschatte mijn kansen. Achteraf bezien was het een gemiste kans. Tegen Alireza Firouzja miste ik ook een goede mogelijkheid in de opening. Dat was in de voorlaatste ronde en had heel kostbaar kunnen zijn. Dus na die partij was ik ook erg gefrustreerd.
Tegen Salem had ik op een gegeven moment ook een gewonnen stelling. Vermoedelijk stond ik tegen Parham Maghsoodloo op een gegeven moment ook gewonnen. Er waren veel dagen waarop ik me aan het einde van de dag gefrustreerd voelde. Maar misschien hield het me in zekere zin ook gaande, omdat ik speelde met een ontevreden gevoel. Het tegenovergestelde kan gebeuren:
“Nadat je een paar partijen wint, ben je tevreden en voel je je goed over hoe het gaat, en ga je minder agressief spelen in het verdere verloop van het toernooi. Uiteindelijk speel je dan wel een goed toernooi, maar win je niet één van de twee topprijzen en kwalificeer je je niet.”
In de Grand Swiss was dat niet het geval. Ondanks alle gemiste kansen, pakte het wonderbaarlijk genoeg goed voor me uit door mijn winst in de laatste ronde. Mijn score was voldoende om als eerste te eindigen. Mijn tiebreak was niet groots, dus ik had een geluk dat het zo was gelopen. Kortom: het was een interessant toernooi met veel kansen voor me. Waarschijnlijk deed ik toch iets goed als ik zoveel kansen kreeg.
Alle partijen van Giri in de Grand Swiss
Kun je ons iets vertellen over je ervaringen in de World Cup?
Het was bijzonder omdat het de enige keer was dat ik naar de World Cup ging met de wetenschap dat ik me er niet hoefde te kwalificeren voor het Kandidatentoernooi. Ik was benieuwd of ik daardoor beter zou spelen dan normaal. Het pakte uiteindelijk anders uit. Het deed me vrijer en agressiever spelen in het klassieke gedeelte, wat overigens in de tweede ronde in mijn voordeel uitpakte (Giri hoefde de eerste ronde niet te spelen; favorieten kregen een bye in de eerste ronde) en daardoor won. Het ging mis in derde ronde tegen Donchenko. Ik nam enig risico in de opening. Vervolgens overspeelde hij me. Meestal kan ik na een partij, zonder naar de engine te raadplegen, zeggen wanneer het een goede partij was of niet. Het gebeurt een paar keer per jaar dat ik verlies. Ik voelde gewoon dat mijn tegenstander heel goed had gespeeld.
Vóór deze partij gebeurde het me tegen Chithambaram Aravindh in Praag. Ik verloor die partij. Zulke dingen gebeuren zo nu en dan. Ik ben een goede speler en heb een redelijk begrip van het spel, maar er zijn partijen waarin ik in bepaalde stellingen de positie gewoon slechter begrijp dan mijn tegenstander. Hij rekent heel goed en ik werd in die partij eigenlijk weggespeeld.
Wat meespeelde is: dat als ik afhankelijk zou zijn geweest van de uitkomst van de World Cup, ik vanaf het begin meer zou kiezen voor veiligheid. Dat is echter ook riskant. Ik ervoer het in de voorgaande World Cup. Ik speelde heel solide tegen Abbasov. We maakten veel remises. En uiteindelijk verloor ik één van de laatste blitz-partijen. Dus zelfs als je veilig speelt, kun je nog steeds verliezen van een underdog. Het is dus bijzonder lastig in de World Cup om ver te komen. Deze keer werkte het niet echt voor mij. Ik had gewoon pech dat Alexander Donchenko heel goed speelde, en hij speelde daarna ook goed in een paar andere matches. Hij kwalificeerde zich uiteindelijk niet, jammer genoeg voor hem. Uiteindelijk verloor hij vrij overtuigend.
De World Cup is heel erg zwaar. Je verliest één match en alles is voorbij. Vóór beide toernooien was mijn plan eigenlijk om mijn best te doen en in de Grand Swiss een poging te wagen. Natuurlijk dacht ik dat ik het niet zou redden, het leek me onmogelijk om de Grand Swiss te winnen. Dus ik had het helemaal niet verwacht. De World Cup leek me de plek waar ik me kon kwalificeren. Daar had ik voor mijn gevoel echt een kans. Maar het verliep uiteindelijk andersom. Na mijn verlies in de World Cup, was ik achteraf niet erg ondersteboven. Maar natuurlijk wilde ik winnen, net als iedereen, en ik was hoopvol dat ik het toernooi ook zou winnen, maar het pakte anders uit.
Er waren meer topspelers die niet ver kwamen…?
Het is heel moeilijk, want spelers met een lagere rating zijn ook extreem sterk. Ze zijn erg scherp omdat ze de hele tijd online spelen. Ze spelen toernooien zoals Titled Tuesday. En ze bereiden zich echt serieus voor op de World Cup. Het is immers hun enige kans in het jaar waarin ze alle dingen die ze fout hebben gedaan in het verleden, kunnen goedmaken. Dit toernooi is als een snelweg om vanuit niets te vechten voor de wereldtitel. Daarom is het zo lastig voor me om in de World Cup te spelen, omdat alle mensen tegen wie je daar speelt zo goed voorbereid zijn.
Hun niveau is hoger dan normaal. Als ik bijvoorbeeld tegen zo’n speler uitkom in de Duitse Bundesliga, is hij weliswaar ook goed voorbereid, maar toch veel minder voorbereid dan wanneer je tegen deze speler uitkomt in de World Cup. Ik heb het schema van Donchenko bekeken dat hij volgde voor de World Cup. Het doet me vermoeden dat hij een paar weken heeft besteed aan de voorbereiding op dit toernooi. Normaal gesproken besteedt hij één avond aan de voorbereiding op een partij tegen mij.
Het lijkt erop dat je zo nu en dan wat moeilijkheden hebt met het verzilveren van winststellingen. Wat voor problemen ondervind je in dat opzicht?
Het gebeurt soms. Als je goed naar mijn partijen kijkt en niet naar partijen van andere spelers, krijg je het gevoel dat het vaker gebeurt in mijn partijen. Er zijn een paar dingen aan de hand. Ten eerste denk ik dat, vergeleken met spelers van mijn niveau, dit niet mijn kracht is. Je zou het dus een relatieve zwakte kunnen noemen. Dat is zeker het geval. Er zijn een paar factoren die dit probleem verergeren.
Als je alleen naar mijn partijen kijkt en niet naar die van andere spelers, krijg je misschien de verkeerde indruk. Want als je naar andere spelers kijkt – kies een willekeurige speler, laten we zeggen bijvoorbeeld Vincent Keymer, Fabiano Caruana of een andere willekeurige goede speler – zul je zien dat zij ook niet veel zogenaamde “winststellingen” winnen.
Dus hoewel ik het ermee eens ben dat ik misschien een van de relatief slechtere ben, als je naar anderen kijkt, is het gewoon heel normaal in het topschaak dat je een winststelling niet wint. Dat is dus één ding. Een ander ding dat ook bijdraagt aan dit probleem, is dat er veel manieren zijn om een winststelling te definiëren.
Er zijn stellingen die gewonnen zijn, laten we zeggen, op vele manieren gewonnen. Het is duidelijk dat elke speler van mijn niveau, of ook een beetje zwakker, wanneer hij naar de stelling kijkt, hij gewoon zal zeggen:
“Dit is een volledig gewonnen stelling.”
Soms, heel zelden, win ik die ook niet. Wat ik meestal niet win, zijn winststellingen waarin er slechts één of twee winstvarianten zijn, of misschien slechts enkele opties. Er is een winst, maar het is een moeilijke die je wel moet vinden. Slechts één specifieke variant wint. Zulke varianten kunnen heel lastig zijn. Het betekent dat je gewonnen stond in absolute termen, maar vanuit een praktisch oogpunt is het niet zo gemakkelijk.
Het andere is dat veel van mijn winststellingen gewonnen zijn vanuit het standpunt van de computer. Vanuit een menselijk standpunt zijn ze eigenlijk nog niet gewonnen. Alleen omdat de engine plus twee zegt, is het niet altijd gemakkelijk om de eerste vijf zetten te vinden. Daarna kom ik ergens. Dan moet ik nog steeds 20 fatsoenlijke zetten doen. Uiteindelijk sta ik na 25 zetten volledig gewonnen. Pas dan wordt het gemakkelijk. Het probleem is: er zijn veel, heel veel manieren en stappen die je nog moet nemen. Ik faal ergens onderweg, omdat het een heel moeilijke taak is.
Dat is één van de problemen met winststellingen. Dan is er nog iets. Ik heb een heel breed openingsrepertoire en werk veel met de computer. Veel voordelen die ik in mijn partijen krijg, zijn gebaseerd op wat de computer zegt. Ik ga een gebied binnen waar mijn tegenstander kwetsbaar is en ik krijg het voordeel dankzij de computer. Maar op een gegeven moment moet ik natuurlijk zelf gaan spelen. Het is veel moeilijker om dit voordeel, dat is opgebouwd met de computer, om te zetten dan een voordeel dat een andere speler vanaf het begin zelf opbouwt. Een andere speler heeft vaker een situatie waarin hij de partij ingaat en, na de voorbereiding (oppervlakkig of helemaal geen voorbereiding), een gelijke stelling krijgt. Hierna bouwt hij langzaam voordelen op die hij begrijpt, en dan krijgt hij een groot voordeel. Dat voordeel is van hemzelf. Hij heeft het opgebouwd en hij begrijpt waarom het er is. Eigenlijk begon hij alsof hij een plan van A tot Z had. Hij weet hoe hij verder moet. Terwijl ik datzelfde punt heel vaak bereik, niet door precies te weten wat ik heb gedaan, maar door computerondersteunde voorbereiding. Dus dan zijn deze voordelen niet echt volledig van mij en begrijp ik ze niet volledig. Dit is ook een reden waarom dat kan gebeuren. Aan de ene kant ben ik natuurlijk niet geweldig in het omzetten van winststellingen, maar het andere is dat veel van mijn winststellingen en winstvoordelen erg moeilijk te vinden zijn.
Neem bijvoorbeeld mijn partij tegen Maghsoodloo (zie zijn partijen in de Grand Swiss). Ik stond vanaf een bepaald punt beter. Toen gaf hij me één kleine kans waarbij ik één exacte manier had om te winnen, die ik niet vond. Ik vond de op één na beste oplossing. Opnieuw sta ik een aantal zetten beter. Hij verdedigde goed; de partij eindigde in remise. Ik had slechts één kort moment waarop ik gewonnen stond. Je zou dus kunnen zeggen dat ik een winst miste in deze partij, maar het was niet zo dat ik de hele tijd gewonnen stond.
Vergelijkbaar met Mishra. Er was één kort moment waarop ik gewonnen stond. Ook met Salem was er maar één kort moment. Het was niet zo dat ik een winststelling had opgebouwd. De definitie van het woord winststelling is erg belangrijk om te begrijpen. Ik ben dus niet zo slecht in het omzetten van daadwerkelijke winststellingen. Het is gewoon zo dat veel van wat mensen denken dat winststellingen zijn, gewonnen zijn volgens de computer. Vanuit menselijk oogpunt is het erg moeilijk om dat te doen.
Een andere reden dat ik veel van deze stellingen krijg, is dat ik een erg intuïtieve speler ben. Heel vaak voel ik dus dat ik een winstvoordeel kan opbouwen zonder te zien waarom het gewonnen is. Het voelt gewoon goed. Nadat je deze voordelen opbouwt door intuïtie, moet je uiteindelijk de computersequentie vinden. Ik ben niet goed in het vinden van computersequenties die ik niet ken. Dit is niet mijn kracht. Sommige mensen zijn er beter in. Arjun Erigaisi is veel beter in het vinden van computersequenties. Denk daarbij ook aan Gukesh en Caruana. Aan de andere kant krijg ik wel meer winststellingen dan de meeste mensen. Neem bijvoorbeeld de Grand Swiss. Ik had waarschijnlijk ongeveer acht winststellingen uit elf.
De computer kan erg lastig zijn voor mensen. Om echt te analyseren hoe goed of slecht ik ben in het winnen van stellingen, moeten we een zeer gedetailleerde analyse uitvoeren en proberen elke afzonderlijke partij te bekijken, welke winst ik miste, en hoe het was. Ik begrijp wel dat als je een fan van mij bent en je mijn partijen volgt met een engine en je voornamelijk mijn partijen volgt en nauwelijks die van andere mensen, je het gevoel kunt krijgen dat ik slecht ben in het omzetten van winststellingen. Dat gevoel krijg ik zelf ook.
Tegenwoordig zijn er veel jongeren die heel goed schaken. Wat vind je ervan?
Het is niet nieuw; zo is het altijd geweest in het schaken. Toen ik klein was, versloeg ik Magnus Carlsen op 16-jarige leeftijd. Ik was ook op mijn 14e grootmeester. Dat was relatief vroeg. Bobby Fischer was ook vroeg grootmeester (in 1958 op 15-jarige leeftijd); dat was bijna 70 jaar geleden. Het is dus niet helemaal nieuw voor het schaken, maar tegenwoordig is het veel gemakkelijker en gaat het sneller om schaken te leren. De engines zijn zoveel sterker geworden. Er zijn meer boeken, cursussen, videocursussen, videocolleges en coaching. Het is allemaal veel beter geworden.
De Indiase jongeren sloten zich aan bij een academie die door Vishy Anand was opgezet. Ze kregen coaching van Gajewski en talloze andere spelers. Deze mensen waren coaches van Vishy Anand zelf. Dus als je, vanaf tienerleeftijd, coaching krijgt van iemand die ervaring heeft met werken aan wereldkampioenschapswedstrijden, heb je een voorsprong. Het is een kortere weg. Stel je voor dat je geconfronteerd wordt met een probleem en naar een oplossing zoekt. Vroeger had ik een week nodig om één bepaald stuk informatie te vinden. Ik moest door veel rommel spitten om de juiste informatie te vinden. Zij krijgen dat ene stuk informatie binnen een half uur. Die ene week van graven die ik deed, was geen complete verspilling van tijd. Ik werd nog steeds een fatsoenlijke speler.
Dankzij de engine is de coaching veel beter dan voorheen, omdat coaches ook betere toegang tot de juiste gereedschappen hebben. Coaches begrijpen stellingen beter dankzij de engine en het dan ook beter uitleggen aan hun studenten. Leren gaat veel sneller.
Er is ook betere kennis. Neem bijvoorbeeld de basiskennis van eindspelen. Er zijn veel kinderen die de basis kennen. Ik herinner me een partij tijdens het Wereldkampioenschap Rapidschaak. Bijna alle partijen waren afgelopen, behalve één partij op één van de laatste borden. Het was Toren + Loper tegen Toren. Je denkt dat dit zwakkere spelers zijn. Maar een jong kind verdedigde dit eindspel op de best mogelijke manier. Hij deed het heel zelfverzekerd en snel.
Twintig jaar geleden gebeurde dat niet. Nu hebben ze duidelijke kennis over wat de beste manier van verdedigen is. Ze weten alles over de eindspelen die je moet kennen en ze weten ook welke eindspelen niet belangrijk zijn. In mijn tijd waren deze dingen niet zo duidelijk. Het hele proces van schaken leren is meer gesystematiseerd en minder chaotisch.
Toen men me deze standaardeindspelen onderwees, leerde ik in één trainingssessie hoe ik een koning mat kon zetten met Paard en Loper. In een andere trainingssessie leerde ik iets over Toren plus Loper tegen Toren. En in een andere sessie leerde ik iets over een toreneindspel, enzovoort. Het was een tamelijk gefragmenteerd en het kostte me vele jaren. Nu is er meer duidelijkheid voor coaching en voor spelers. Als je nu een 10-jarige 2400-speler bent, ken je al deze basisdingen al. Je weet precies hoe je deze standaardeindspelen moet spelen. Het leerproces verloopt zeer efficiënt. Hetzelfde geldt voor openings- en andere kennis.
Dus ze leren de basis veel sneller en bereiken snel een zeer hoog niveau. Maar als ze eenmaal zover zijn, moeten ze een lastige horde nemen. Wanneer ze eenmaal heel hoog komen, ondervinden ze problemen. Een punt is dat iedereen toegang had tot dezelfde tools, dus zij zijn ook erg goed geworden. Er is meer concurrentie, en dan is het nog steeds de vraag: hoe onderscheid je jezelf? Hoe word je wereldkampioen? Hoe kwalificeer je je voor het Kandidatentoernooi? Al deze problemen zullen ook voor deze kinderen blijven bestaan. Maar de initiële stap om op een zeer hoog niveau te komen, is zeker veel gemakkelijker geworden.
Wat beschouw je als jouw grootste kracht?
(Denkt diep na) Er is niet één ding waarin ik het beter doe dan iedereen. Vergelijk me eens met Carlsen. Ik denk dat Carlsen bijna alles beter doet dan ik, afgezien van een paar dingen. Ik ben tactisch wat scherper dan Carlsen. Ik trap minder in trucs van tegenstanders dan Carlsen. Ik ben veel meer synchroon met de computer dan Carlsen, omdat ik zelf veel meer met de computer werk. Carlsen vertrouwt meer op zijn secondanten. De wisselwerking tussen mij en mijn computervoorbereiding is iets beter. Het betekent dat ik bepaalde stellingen speel die Carlsen liever vermijdt. Ik ben slechter dan Carlsen in al het andere. Dat gezegd hebbende, vergeleken met de meeste topspelers, heb ik een beter positioneel begrip dan zij, wat nog steeds inferieur is aan dat van Carlsen, maar beter dan veel andere spelers.
Ik heb wel een redelijke combinatie van vaardigheden, maar het is niet slechts één ding. Het hangt af met wie je het vergelijkt. Vergeleken met de moderne top tien denk ik dat ik een heel goed positioneel begrip heb. Maar het is inferieur aan Carlsen. Misschien ben ik op sommige gebieden inferieur aan Aronian of oudere ervaren spelers. Op sommige gebieden misschien inferieur aan Caruana en misschien aan Nepomniachtchi. Gemiddeld heb ik een heel goed positioneel begrip en een zeer goede openingsvoorbereiding. Nogmaals, niet het beste, maar het zit er dichtbij, en er zijn maar weinig spelers die iets vergelijkbaars hebben. Dat zijn waarschijnlijk Caruana en misschien Arjun Erigaisi en Praggnanandhaa.
Ik ben een goede verdediger in bepaalde soorten stellingen. Maar veel spelers zijn tegenwoordig goede verdedigers. Het is eigenlijk niet gemakkelijk te zeggen. Ik ben niet nummer één van de wereld, omdat ik momenteel niet één duidelijke kracht heb waarin ik voorloop op anderen. Al met al heb ik een zeer goede set aan vaardigheden.
Toen ik bijvoorbeeld tegen Carlsen speelde, gaf alleen al de combinatie van mijn computervoorbereiding en het feit dat ik minder blunder, me relatief veel punten tegen hem. Ik heb hem in twee klassieke partijen verslagen vanwege zijn blunders. Ik heb veel partijen tegen hem overleefd vanwege mijn voorbereiding. Zolang ik voor elke speler tegen wie ik speel een gebied kan vinden waarin ik beter ben dan hij, zit ik goed. Dit is wat ik voel. Ik voel dat met welke speler je me ook vergelijkt, er enkele gebieden van het spel zijn waarin ik beter ben dan die speler. Dat is genoeg voor mij, maar ik heb niet één ding waarin ik beter ben dan de rest van de schakers, en dat is waarom ik waarschijnlijk niet zo hoog sta als ik zou willen.
Ik zag een persbericht van Tata Steel Chess. De helft van de spelers die naar de Kandidaten gaan, speelt in Wijk aan Zee. Wat is jouw gevoel daarbij?
De bezetting van Tata Steel is extreem sterk. Dat is altijd zo geweest. Ik ben op dit punt niet meer verrast. Ik had verwacht dat dit zou gebeuren. We hebben een geweldig deelnemersveld op het toernooi, en de helft van de spelers zijn of zouden Kandidaten kunnen zijn. Arjun Erigaisi had zich kunnen kwalificeren en Vincent Keymer had zich kunnen kwalificeren. Het is een schitterend veld.
Er is één ding dat we op dit punt moeten accepteren en concluderen: het lijkt erop dat Carlsen niet langer in het toernooi speelt. Voor zover ik me kan herinneren, beloofde hij op een gegeven moment in een video dat hij volgend jaar terug zou zijn. Maar hij sloeg dat toernooi over en kwam daarna niet terug. Het zegt meer over de staat van Carlsens schaken op dit moment dan over het toernooi. Het is niet zo dat hij niet is uitgenodigd of dat er geen budget voor hem is. Het lijkt erop dat Carlsen niet langer wil spelen en een stap terug doet uit het klassieke schaken. Als Carlsen nu niet speelt, moeten we accepteren dat de tijden veranderen. Hij speelt nog steeds sommige toernooien, misschien Norway Chess. Ik weet niet wat daar het format zal zijn. Hij speelt nu zo weinig dat hij helaas niet langer deel uitmaakt van de groep spelers die meedingt in het klassieke schaken.
Wat zijn je gevoelens en verwachtingen over het aankomende Kandidatentoernooi?
Ik kijk erg uit naar het evenement, om mijn voorbereiding te doen en een poging te wagen. Het zou echt geweldig zijn als ik zou slagen, natuurlijk. Naar mijn smaak is geen van de acht spelers favoriet. Maar als dat mij zou overkomen, zou het echt geweldig zijn. Dus ik ga alles doen wat mogelijk is en kijk uit naar de voorbereiding op het toernooi. Ik heb een redelijke kans als je kijkt naar de recente trends en de score tussen de spelers onderling. Ik doe het goed in dat opzicht. Wat ook interessant is, is dat Hikaru Nakamura een zeer goede score heeft tegen het deelnemersveld. Hij heeft een zeer hoge rating. Hij is de eerste geplaatste op basis van rating. Maar hij is natuurlijk zeer inactief in het klassieke schaken. Het is moeilijk in te schatten wat zijn rating waard is. Ik zou hem zeker niet als favoriet bestempelen. We zullen het zien.
Fabiano is waarschijnlijk de beste speler na Carlsen van deze hele generatie. Ik houd ervan om met hem te concurreren. Ik geef nooit aan mezelf toe dat ik een slechtere speler ben dan Fabiano. Ik denk echt niet dat ik zwakker ben dan Fabiano. Je mag me beschuldigen van waanvoorstellingen (grinnikt). Ik moet wel zeggen dat we nu al zoveel jaren topschaak spelen en hij heeft met zijn resultaten bewezen dat hij mij in alle opzichten ver voor is. Hij heeft een ongelooflijke schaakcarrière gehad, en hij is veruit de op één na beste speler van de generatie na Carlsen. Natuurlijk is hij in elke cyclus de te kloppen man. Als Carlsen stopt, kijkt iedereen meteen naar Fabiano.
Maar zo simpel is het niet en het leven werkt vaak anders. Telkens wanneer ik tegen Fabiano speel, ben ik niet bezorgd of bang. Ik heb een prima score tegen hem. Ik bedoel, min of meer gelijk. Dat is goed voor mij. Of misschien heb ik in de loop der jaren één partij meer tegen hem gewonnen. We hebben veel goede gevechten gehad. Het zal niet gemakkelijk voor hem zijn om het Kandidatentoernooi te winnen.
Praggnanandhaa was in goede vorm aan het begin van het jaar. Nu is hij wat minder in vorm. Ik weet niet of hij het momentum weer kan terugpakken. De andere spelers zijn allemaal erg goed, maar je zou ze niet als favorieten bestempelen.
We hebben een favoriet op papier, dat is Nakamura. We hebben een favoriet in termen van carrière prestaties met Caruana. In werkelijkheid, je weet hoe het gaat, Gukesh won de Kandidaten vorige keer. Iedereen kan winnen. Als Caruana of Nakamura niet wint, zal niemand verrast zijn. In het komende Kandidatentoernooi is alles mogelijk.
Fabiano is bijvoorbeeld altijd verbazingwekkend goed voorbereid. Maar het wordt elke keer moeilijker en moeilijker om beter voorbereid te zijn dan anderen. Ik ben erg benieuwd of (en hoe) Fabiano opnieuw beter voorbereid zal zijn dan iedereen. Ik zie niet in hoe dat mogelijk is, omdat de computer nivellerend werkt. Superioriteit verkrijgen in de opening zal erg moeilijk zijn. Het maakt het veld erg gelijkmatig. Hoe hard je je ook voorbereidt, de openingsvoorbereiding gaat geen verschil maken. Uiteindelijk zal het een puur gevecht zijn. Er zijn acht geweldige spelers, dus ik denk niet dat mijn kansen groter zijn dan die van de anderen.
Brengt spelen in het Kandidatentoernooi meer spanning met zich mee?
Ja, zeker. Dat zie je aan de partijen en aan de fouten die men maakt. Er is veel spanning. Het is veel moeilijker om het Kandidatentoernooi te spelen dan welk ander toernooi dan ook. Ik speelde in een paar Kandidatentoernooien en mijn niveau was daar slechter dan in andere toernooien. Het is gewoon heel lastig.
Hoe bereid je jezelf voor op het Kandidatentoernooi vergeleken met andere toernooien?
Je hebt veel meer tijd om eraan te besteden. Je focust je er veel meer op. Voor normale toernooien maak je eerst een schema van de toernooien die je speelt. Dan vraag je jezelf af: hoeveel tijd is er over voor dit toernooi? En eigenlijk zou ik zeggen dat je voor geen enkel toernooi, behalve de Kandidaten of een Match voor het Wereldkampioenschap, zoveel werk verzet. De vraag is: begin je met de voorbereiding voordat je het laatste toernooi daarvoor hebt afgerond?
Misschien dat ik het wel voor Wijk aan Zee zou doen. Dat is de reden waarom ik heel vaak goed speel in Wijk aan Zee, omdat ik een beetje voorbereiding voor dit toernooi doe. Over het algemeen doen mensen dat niet. Ze bereiden zich meestal voor op het volgende toernooi. Omdat ieders schema erg druk is, denk je bijna nooit langer dan een maand na over een evenement. Het Kandidatentoernooi is anders. Er zijn nog steeds verschillende toernooien tussendoor, maar aangezien ik weet dat ik het Kandidatentoernooi speel, bereid ik me er nu al op voor. Ik besteed gewoon veel meer tijd aan de voorbereiding.
Deze vraag ligt in het verlengde van de laatste vraag en gaat over mentale veerkracht. Hoe bereid jij jezelf erop voor?
Ik denk dat veel ervan je eigen ervaring is en niet dat je je erop kunt voorbereiden. Het is gewoon wie je bent; veel ervan is hoe je in elkaar steekt, wat voor soort persoon je bent. Laat ik het zo zeggen:
“Als je een speler bent die niet voorbereid is op de mentale veerkracht van de Kandidaten, denk ik niet dat er iets is wat je in twee maanden kunt doen om dat te verhelpen. Het is te laat.”
Uiteraard kan men zich wel verbeteren. Ik heb me nu op veel evenementen voorbereid en ik ben behoorlijk goed geïnformeerd. Ik heb met psychologen gewerkt en enkele boeken gelezen over de mentale aspecten van verschillende sporten. Ik heb geluisterd naar interviews van grote spelers, colleges gevolgd, en ik denk dat ik voldoende kennis heb. Maar het gaat niet om kennis; het gaat om het toepassen ervan.
Sommige mensen weten in theorie precies wat ze moeten doen en hoe ze het moeten doen. Ze weten dat wanneer de spanning te hoog oploopt, ze vijf keer diep adem moeten halen om hun hartslag een beetje te laten dalen. Maar het werkt niet bij iedereen. Ze kunnen diep ademhalen wat ze willen, maar hun hartslag daalt niet genoeg. Het werkt niet voor ze. Ze kennen de theorie, maar ze zijn er gewoon niet voor gebouwd. Er zijn bepaalde dingen die je niet zomaar met kennis kunt compenseren. Ik ben een ervaren speler en heb veel evenementen gespeeld, dus ik denk dat ik op dat vlak goed genoeg ben om mee te concurreren.
Geven secondanten je een soort emotionele steun tijdens het toernooi?
Het punt met secondant zijn van iemand die aanwezig is op het toernooi, is dat zelfs als je de psychologie, de mentaliteit of de emotionele steun niet wilt beïnvloeden, je het niet kunt vermijden om het te beïnvloeden als je er bent. Zelfs een secondant op afstand kan nog bijdragen. Wie er ook met je meegaat naar het toernooi, er is altijd sprake van psychologische invloed. Dat kan positief of negatief zijn. Wat meestal gebeurt, is dat de impact soms positief en soms negatief is. Coaches, wanneer ze bij me zijn, spelen zeker een grote rol in de mentale steun, of ze dat nu willen of niet. Het gebeurt gewoon.
Sommige spelers zijn erg nerveus en trillen tijdens het spelen. Deze dingen zijn behoren kennelijk bij hun fysiologie, waarschijnlijk is het aangeboren. Het is erg moeilijk om te veranderen. Spelers kunnen het zeker beïnvloeden wanneer ze eraan werken, maar het is een heel langzaam proces.
Wat beschouw je als jouw beste partij?
Qua resultaten denk ik meteen aan het feit dat ik Magnus Carlsen in twee klassieke partijen heb verslagen. Deze partijen zijn, in termen van sportieve prestaties, mijn beste prestaties. Ik versloeg Carlsen en Ding Liren in datzelfde toernooi. Carlsen was natuurlijk Wereldkampioen en Ding won de titel in hetzelfde jaar. Tata Steel 2023 was waarschijnlijk mijn beste toernooi tot nu toe op het gebied van sportieve prestaties.
Vanuit een creatief oogpunt, nou ja, ik houd het niet goed bij. Ik heb veel mooie partijen gespeeld. Ik heb enkele tijdens mijn carrière mooie en creatieve partijen gespeeld, bijvoorbeeld in de B-Groep (2010 – het heette toen Corus) in Wijk aan Zee. Op de een of andere manier was dat een geweldig toernooi voor me. Ik weet niet wat er gebeurde, maar ik speelde daar een paar van mijn mooiste partijen. Met name was er één tegen Tommy Nyback, die erg mooi was.
Ik heb een paar behoorlijk aanvallende partijen gespeeld. Ik herinner me een partij tegen Laznicka die mooi was.
Ik had een aanval met Zwart tegen Ding Liren in onze match in Wenzhou (2017).
Ik ben een resultaatgerichte schaker en kies nooit een zet alleen omdat die mooier is dan een andere zet. Ik had meer mooie partijen kunnen spelen dan ik deed. Vaak, wanneer ik de keuze heb om iets moois te doen, doe ik dat alleen als het mijn winkansen verbetert. Vanwege dit specifieke stilistische aspect heb ik niet zoveel mooie partijen als sommige andere spelers die beroemd zijn in de schaakgeschiedenis, zoals Michael Tal.
Maar ik heb een paar mooie partijen. Als je door mijn partijen graaft, kun je ze vinden. Veel van mijn mooie partijen waren in 2008, 2009 en 2010 toen ik jong was. Ik speelde een paar mooie partijen in de Benoni, bijvoorbeeld tegen Nyzhnyk.
Vanuit een puur artistiek oogpunt, de schoonheid van het schaken, ben ik niet de beste speler in dat opzicht, omdat ik de zet kies waarvan ik denk dat die het meest efficiënt is. Het betekent dat wanneer ik de keuze heb tussen saaie mogelijkheid die zeker winst oplevert en een andere optie die naar schatting in slechts 80% van de gevallen winst oplevert, maar mooi en geweldig en spectaculair zou kunnen zijn, ik altijd voor de saaie zet ga. Ik probeer de beste resultaten te behalen. Dit is mijn idee hoe je schaken professioneel moet spelen. Het is ook de reden waarom ik mijn mooie partijen niet bijhoud.
Hoe zie je jouw eigen toekomst in de schaakwereld?
Ik kijk niet zo ver vooruit en ben op een leeftijd dat mezelf concentreren op professioneel schaken het meest lonend is. Het draait er op mijn leeftijd om zoveel mogelijk te bereiken als actieve speler. Ik doe natuurlijk andere dingen, ten eerste om me voor te bereiden op de volgende fasen in mijn leven, maar ook om ervoor te zorgen dat ik nu geen afleidingen en beperkingen heb en bepaalde projecten kan nastreven. Ik heb sponsoring en verplichtingen die me niet hinderen bij mijn activiteiten als professioneel schaker. Gelukkig hoef ik me geen zorgen te maken over financiën. Dat is heel belangrijk, want als je je elke partij en elk toernooi zorgen moet maken over financiën, kun je niet vrij spelen. Ik doe veel dingen, maar mijn focus ligt nu volledig op professioneel schaken. Dit is ook de leeftijd waarop ik dat moet doen. Ik probeer de juiste dingen te doen. Het is bijvoorbeeld erg verleidelijk om met pensioen te gaan en te zeggen:
“Weet je, ik heb Wijk aan Zee gewonnen en het is moeilijk om wereldkampioen te worden, daarvoor moet je veel geluk hebben. Waarom zou ik me druk maken? Zoiets is erg stressvol. In plaats daarvan stop ik gewoon met alles en geniet ik van het leven. Misschien kan ik ook meer geld verdienen als ik me gewoon concentreer op hoe ik goed moet investeren. Ik zou meer geld kunnen opleveren dan met schaken. Als je het geld dat ik met schaken heb verdiend op een echt slimme manier investeert, zal het waarschijnlijk financieel beter voor me zijn!”
Maar ik geef geen prioriteit aan mijn financiële status of een ontspannen leven. Op mijn leeftijd is het te vroeg om dat te doen. Ik ben altijd een professionele schaker geweest. Ik heb altijd geprobeerd wereldkampioen te worden, en op dit moment heb ik een plicht jegens mezelf, op mijn leeftijd, waarop ik min of meer op mijn hoogtepunt ben. Zelfs als ik een jaar of twee voorbij het biologische hoogtepunt ben. Het zou een misdaad tegen mijn carrière zijn om nu te vertragen. Daarom ga ik vol voor het professionele schaken en zullen we zien wat er gebeurt nadat ik voorbij mijn fysiologische hoogtepunt ben. Waarschijnlijk binnen 10 jaar tijd zou ik hetzelfde kunnen doen als iedereen: eerst overschakelen naar rapid en blitz. Ik zal zeggen dat het klassieke schaken dood is (zegt dit met veel ironie) en geleidelijk overgaan naar andere dingen. Voor nu moet ik er echt vol voor gaan.
Dit interview is oorspronkelijk afgenomen in het Engels. U vindt deze versie op mijn blog…



Heel interessant artikel, Michel.
Interessant stuk, dank!
Dit spreekt me ook aan:
“Sommige mensen weten in theorie precies wat ze moeten doen en hoe ze het moeten doen. Ze weten dat wanneer de spanning te hoog oploopt, ze vijf keer diep adem moeten halen om hun hartslag een beetje te laten dalen. Maar het werkt niet bij iedereen. Ze kunnen diep ademhalen wat ze willen, maar hun hartslag daalt niet genoeg. Het werkt niet voor ze. Ze kennen de theorie, maar ze zijn er gewoon niet voor gebouwd.”
Regels navolgen als automatisme werkt lang niet altijd, bij iedereen, bij mezelf en bij anderen niet, op vele gebieden in het leven. Heb zelfs, aangaande dat ademhalen, averechtse effecten gezien: mensen die zo erg op hun ademhaling gingen letten dat ze DAAR weer nerveus van werden ipv rustig.
En voor anderen werkt het weer wel.