Drie koplopers in Groningen na ronde 6

We zijn inmiddels gevorderd tot de donkere dagen na kerst, en voor het het schaakfestival in Groningen betekent dit ronde zes. Voor ik hier verder op in ga echter nog een zijstapje. Het verslag van ronde 4 zette mij aan het denken over schrijvende schakers en schakende schrijvers.

Binnen de schaakgemeenschap zijn het natuurlijk vooral de schrijvende schakers die bekendheid genieten. Namen als Hein Donner, Jan Timman en Hans Ree vallen me zo in, en in Groningen natuurlijk Gert Ligterink. De schakende schrijvers zijn misschien in de schaakwereld wat minder bekend; de affiniteit van Harry Mulisch met schaken is welbekend, maar voor zover ik weet heeft hij nooit competitief gespeeld. Een ander bekend voorbeeld is Godfried Bomans. Ik vermoed echter dat de meest bekroonde schrijver onder de schakers wel eens niet bij de meest bekende zou kunnen horen.

Tonnus Oosterhoff (bron: Wikipedia)

Toch was Tonnus Oosterhoff, want hij is het, naast dat hij ook nog winnaar van de VSB Poëzieprijs (2003), de Jan Campert-prijs (1998), de Herman Gorter-prijs (1994) en de C. Buddingh’-prijs (1990) was, een zeer verdienstelijke clubschaker met een rating tussen de 1800 en 1900, hoewel hij naar het mij toeschijnt inmiddels is gestopt. Nadat hij in de jaren ’90 verhuisde naar het Oost-Groningse gehucht Klein Ulsda (fun fact: hij bekleedde hier ook nog de functie van reserve-brugwachter) heb ik het voorrecht gehad enkele jaren bij dezelfde vereniging (Van der Linde uit Winschoten) te hebben gespeeld als deze aimabele en bescheiden man. Wat zijn schrijven betreft heeft hij ook enkele verhalen geschreven waarin schaken een grote rol speelt zoals in “Dans zonder vloer ” (2003), of, als u niet kunt wachten, in het korte verhaal “Vier mannen over sport“, wat gewoon online gratis te lezen is. Het hoogtepunt van zijn carrière als schrijver was ongetwijfeld de toekenning van de P.C Hooftprijs in 2012. Vlak nadat eind 2011 bekend gemaakt was dat de prijs hem ten deel zou vallen, nam hij deel aan het Groningse Schaakfestival. Bij die gelegenheid schreef Hans Ree in het NRC:

“In een van open toernooien van het festival zag ik de recente winnaar van de PC Hooftprijs, de dichter Tonnus Oosterhoff. Hij had zijn eerste partij verloren, misschien als gevolg van de feestelijkheden waar een pasgelauwerde dichtervorst zich niet aan kon onttrekken.

„Zo meneer Oosterhoff, u staat nu weer met beide benen op de grond”, zei ik. Hij lachte en zei: „Ja, ik had die prijs graag ingeleverd als ik deze partij kon winnen. Maar schrijf dat maar niet op, anders denken ze dat ik verwend ben.”

Ree speelde dat jaar in Groningen een match tegen de toen 12-jarige Jorden van Foreest, die hij won met 3-1. Die had hierover in de rubriek van wijlen Johan Hut zelf het volgende te zeggen :“Ik deed best wel goede zetten, maar hij deed er per partij een paar betere.” Een tamelijk nuchtere analyse. Dit jaar zijn de rollen omgedraaid: in de Ytec Challenge was Van Foreest zelf de ervaren grootmeester, die het opneemt tegen enkele jonge talenten. De vier hadden het zwaar, maar in de 4de en laatste ronde kwamen ze toch op het scorebord 

Sosef-van Foreest na 18..Pd5 

Hier speelde wit 8 (!) zetten lang zijn loper heen en weer tussen d4 en e5, terwijl Jorden zijn dame van de h2-b8 naar de g1-a7 diagonaal verplaatste voordat tot remise werd besloten. Stockfish geeft wit een winnend voordeel van +3 na Pd5, maar ik kan me best voorstellen dat hij tegen de topgrootmeester het halfje wilde pakken.  Kon Jorden nog mooi het vliegtuig halen naar Qatar.

Elias Ruzhansky ( foto: Bart Beijer)

In de topper van het open toernooi speelde Elias Ruzhansky tegen GM Kazakouski. Zoals al eerder gememoreerd in het verslag over de 4e ronde vormde schrijver deze reeds geen uitdaging meer voor Elias toen hij nog maar 11 was, hoewel dat op zichzelf natuurlijk nog weinig zegt. Dit toernooi echter had hij tot aan ronde zes 2,5/3 gescoord tegen grootmeesters, wat een stuk meer zegt. De vraag was dus of daar nog een scalp bij ging komen tegen de hoogste ratinghouder. Kazakouski koos met wit tegen Ruzhansky’s Nimzo voor de solide Rubinstein variant. Toen de theorie verlaten werd rond zet 17 resteerde een dynamisch gebalanceerd middenspel waarin zwarts damevleugel meerderheid tegengewicht biedt aan het witte centrum.  

Kazakousky-Ruzhansky na 18..Tfc8

In dergelijke structuren kan zwart meestal probleemloos stukken ruilen en al spoedig had Ruzhansky thematisch twee paar torens afgeruild en zijn damevleugelpionnen naar voren gespeeld. Toen wikkelde hij onder lichte tijdsdruk welhaast professioneel af naar remise door zijn vrije b-pion op te geven voor een zetherhaling.  

Kazakousky-Ruzhansky na 34.Kg1:na Pe2+ wit kan de zetherhaling met 35.Kf2 niet vermijden. 

Een halve scalp dus, en hoewel de partij niet spectaculair was, is hij daarom niet minder indrukwekkend voor iemand van zijn leeftijd.  

Wat me opvalt is dat hij voor een 14-jarige (en eigenlijk destijds ook voor een 11-jarige) een allround stijl heeft; rekenen kan hij natuurlijk uitstekend zoals Thomas Beerdsen tot zijn schade moest ondervinden, maar de ervaren speler die hem in een zwaar positioneel gevecht lokt in de hoop dat hij daar minder van begrijpt zou wel eens teleurgesteld kunnen worden. Verder lijkt hij ook totaal geen last van zenuwen te hebben, ook niet onbelangrijk. Een ander belangrijk aspect mag ook niet ongenoemd blijven: een grote intrinsieke motivatie om te schaken. Is er een teamwedstrijdje met een veredeld rapidtempo op een doordeweekse avond om des keizers baard in de Zeeuwse avondcompetitie? De Belgische nummer 6 is present. De grote vraag is mijns inziens of hij binnen een paar jaar met Daniel Dardha kan duelleren om de Belgisch nummer 1 positie.  

In het ene duel der achtervolgers bedwong Bernadskiy in een fraaie partij Manofov.  

We leven in het tijdperk waarin de randpionnen zetten meer op waarde worden geschat, of ze nou aanvallen bedoeld zijn of profylactisch, zoals 5.a3 in onderstaand diagram.  

Bernadskiy-Manafov na 5.a3

Nadat Bernadskiy met een klein plusje uit de opening leek te komen, heeft Manofov in onderstaande stelling net een zeer tweesnijdende beslissing genomen: 

Bernadskiy-Manafov na 13.Ke2

Dit thema van Lf2+ en dan Ke2 is ook bekend uit andere openingen, zoals de Franse doorschuifvariant of de Fantasy variant van de Caro-Kann met 3.f3 Db6 4.Pc3 e5 en meestal weegt de kwetsbaarheid van de loper zwaarder dan die van de witte koning, al heeft zwart bij uitzondering soms een concrete manier om tactisch te profiteren. Helaas voor Manafov was dit echter niet zo’n uitzondering, en in onderstaande stelling kon Bernadskiy na 16.Le3 al zwarts actieve stukken afruilen waarna een veel beter eindspel resteerde dat wel aan hem besteedt was. 

Bernadskiy-Manafov na 16.Le3

In het andere duel der achtervolgers won Vignish van Korchynskiy na een kras staaltje eindspel uitmelken.

Korchynskiy-Vignish na 51…Kd6

Na een gelijkopgaande Engelse partij staat een houdbaar toreneindspel op het bord; maar aan remise had Vignish niks. Toch zou hij zich daar waarschijnlijk bij neer hebben moeten leggen als Korchynskiy hier 52.Te5 gedaan had: na 52…Tf3+ 53.Kg4! Tf8 54.e7 Te8 55.Th5 h6 56 Ta5 a6 57.Kh5 staat deze stelling op het bord:

 De volgende zet gaat de koning naar g6 en dan zijn er toch wel Carlsen-achtige kwaliteiten nodig om nog iets van kansen te genereren. Wat Korchynskiy speelde was in eerste instantie ook nog goed, maar een stuk minder forcerend en hij kantelde langzaam over het randje naar verlies en nadat hij nog één kans weggaf, maakte Vignish het uiteindelijk af zodat we de zevende ronde in gaan met drie koplopers. 

 De Nederlanders dan.

De hoogstgeplaatste na ronde 6 is Thomas Beerdsen. Hij probeerde het tegen de Noor Elmi met een zijvariant van de London die een paar jaar geleden enkele malen door Grischuk is uitgeprobeerd.

 De tactische rechtvaardiging van deze opzet is te zien wanneer Elmi niet het correcte 6..axb4 had gespeeld, maar 6..b6:

Helaas voor hem kende Elmi dit, en in het vervolg had Beerdsen geen uitzicht op voordeel:

Beerdsen-Elmi na 18.Pd3

Had Elmi hier zijn loperpaar behouden met Le7 of La3, dan had Beerdsen voor een zware opgave gestaan. Zoals het ging wist hij het nog redelijk soepel remise te houden.

 Sjoerd van Roon hield Dhulipalla met zwart knap op remise, hoewel dat er lang niet naar uitzag, en in onderstaande stelling was er al een directe killer:

Dhulipalla-Van Roon na 32..Ke6

Ook daarna stond Dhulipalla lang gewonnen, en in deze stelling zat er ook een lekker zetje in:

Dhulipalla-Van Rhoon na 52..Tb2

Dhulipalla bleef ook hierna gewonnen staan, maar liet uiteindelijk Van Rhoon in een toreneindspel ontsnappen naar remise. Dhulipalla zal niet lekker slapen denk ik zo…

Rick Lahaye kwam ook op vier punten met ene overwinning op Sanjay Narayanan.

Lahaye-Sanjay na 25..e4

Ik weet niet wat de Indiër bezielde om pion e4 weg te geven; mogelijk na 26.Lxe4 Tae8 27 Dc4+ gemist misschien?

Morgen:Lahaye-Beerdsen!

Van de familietwist Tommy Grooten-Herman Grooten de slotstelling:

Tommy Grooten-Herman Grooten na 44.g4#

Mat geven met een pion gunt de vader de zoon wel ( foto: Bart Beijer)

 

Tenslotte nog de partij Chua-Albers, die in aanmerking komt voor de meest spectaculaire.

Chua-Albers na 14.Kb1

Ik las ooit een stukje waarin iemand werd gevraagd naar de reden dat hij Kb1 had gespeeld en antwoordde: “All the strong players do it”. Hier geeft het zwart voor het eerst de kans op het standaardoffer op c3; de handschoen werd nog niet opgepakt.

Chua-Albers na 16.Df2

Maar hier werd wel Txc3 gespeeld, waarna zwart een stormachtige aanval ontwikkelde.

Chua-Albers na 26..Txd3+

De slotstelling laat er geen twijfel over bestaan dat de witte koning geen fijne middag heeft gehad.

Sasa Albers

Morgen dus de topper Ruzhansky-Bernadskiy en voor de Nederlanders Lahaye-Beerdsen.

 

Alle Live-partijen van ronde 6 uit de A-groep:

 

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.