Doordat hij laat grootmeester werd, heeft Hans Ree een beetje het imago van net-niet. Ook leek hij in zijn toptijd in de schaduw te staan van Hein Donner, na Euwe onze enige grootmeester totdat Timman dat ook werd. Nadere bestudering leert dat hij volstrekt niet voor Donner onder deed.

Hans Ree in 1973. Foto: nationaal archief.
Hans Ree (geboren 15 september 1944) won in 1965 en 1966 het internationale jeugdtoernooi in Groningen, de voorloper van het Europees jeugdkampioenschap. Ook in 1966 won hij een zeskamp in Ter Apel, waar hij wereldtopper Bent Larsen versloeg. De weg naar de absolute top leek open te liggen voor de jonge Amsterdammer.
In 1967 werd Ree Nederlands kampioen, na een beslissingsmatch tegen Bouwmeester met 2,5-1,5 te hebben gewonnen. In het toernooi liet hij Donner achter zich. Een jaar later was er geen NK en in 1969 eindigde Ree samen met Langeweg bovenaan, weer voor Donner en ook voor de jonge Timman. Omdat hij titelverdediger was, behield hij die titel. In 1970 was Ree er niet bij en werd Scholl kampioen. Een jaar later eindigde hij samen met Donner bovenaan en werd Ree kampioen op basis van Sonneborn-Bergerpunten. Dat was onbevredigend en daarom organiseerde het weekblad Vrij Nederland een match. Ree versloeg Donner met 4,5-3,5.
In 1973 werd de onbekende Russische immigrant Sosonko kampioen, bij afwezigheid van Ree, Donner en Timman. Dat leidde datzelfde jaar tot de Amsterdamse Vierkamp, waarin de ‘grote drie’ eens aan Sosonko zouden laten zien wie de sterkste was. Dat lukte niet echt. De vier ontmoetten elkaar elk vier keer. Ree en Donner scoorden 6,5 uit 12, Sosonko en Timman 5,5. Ree won de minimatch tegen Donner met 2,5-1,5, maar verloor twee keer van Timman. Donner schreef in zijn verslag in Schaakbulletin, waarin hij Sosonko uitgebreid prees: “Over Ree kan ik kort zijn: ik weiger mij in dit soort schaak te verdiepen.”
Lees meer >