Het bouwen van een openingsrepertoire is voor elke schaker een uitdaging. Een opening moet dan ook aan aardig wat eisen voldoen: het moet leuk zijn om te spelen, mag niet teveel werk kosten en je wil er liefst ook nog veel punten mee scoren. Heb je eenmaal een repertoire gekozen, moet je ook nog omgaan met wat je schaakomgeving van jouw openingsrepertoire vindt: de een beschimpt je omdat je een ‘incorrecte’ opening speelt, de ander vindt dat je je niet mag bezighouden met hoofdvarianten omdat je aan een ‘rat race’ zou meedoen.
De kritiek van een ander leert je over het algemeen meer over diegene dan over jouzelf. De opmerking over de ‘rat race’ snijdt echter wel hout: openingsstudie kan je namelijk zien als een prisoner’s dilemma: liefst zou je allebei de openingswapens afgooien en een blotevuistengevecht aangaan, maar het is helaas voor iedere schaker rationeel om juist wél aan openingsstudie te doen. Zie de volgende tabel, waarbij ik voor het gemak heb aangenomen dat de twee schakers precies even goed kunnen schaken en dat hun mate van openingsstudie de enige onderscheidende factor is.
|
Je tegenstander |
Geen studie |
Wel studie |
Jijzelf |
Geen studie |
Remise |
Verlies |
Wel studie |
Winst |
Remise |
Lees meer >