Bataviatoernooi. Mijn vorige twee deelnames waren met wisselend succes: in 2013 stond ik na zeven ronden nog bovenaan, maar door de laatste twee ronden te verliezen liep ik de eerste plaats op een half punt mis (5.5 uit 9). In 2015 ging het veel beter en won ik met anderhalf punt voorsprong op Jorden van Foreest met 7 uit 9. De opgaande lijn werd dit jaar voortgezet, al was het met een vervlakking: 7,5 uit 9, wat volgens de archieven best hoog is. Zo lijkt het alsof ik in bloedvorm was, maar was dat ook zo? Mooi niet! De ene zet was goed, de andere een blunder, de andere gemiddeld, net als die van mijn tegenstanders, maar die van mij waren gemiddeld blijkbaar net iets beter. Er waren echter best wat partijen waar ik goed wegkwam.
Het toernooi begon slecht voor mij: 0,5 uit 3. Gelukkig zonder consequenties, want het was bij hand and brain, wat ter gelegenheid van de opening werd gespeeld. Dat is op zich erg leuk, maar ik had wel de pech de hoogste rating te hebben en daarom gekoppeld te worden met de enige huisschaker uit het gezelschap. Dat we niet veel punten zouden halen had ik wel verwacht, maar het is toch fijner om het toernooi alvast in de winning mood te beginnen. Anderzijds kon ik ook wel herinneren dat spelers in lotingsnummersnelschaaktoernooien het slecht deden en vervolgens in het echte toernooi de sterren van de hemel speelden, dat moest ik ook maar doen dan. Als lotingsnummer had ik overigens nummer 7 gekregen: dat leek ongunstig vanwege de extra zwartpartij (ik wist nog niet dat ik alles met zwart zou winnen) en verder zat ik achter Bosboom (die laatste zou eindigen) waardoor ik vaak tegen iemand moest die net gewonnen had. Anderzijds had ik wel weer wit tegen de andere grootmeesters.
Ik mocht meteen met zwart tegen de (gedeelde) nummer twee op rating, Miguoel Admiraal. De opening ging ok maar na de opening speelde ik het niet handig en ik moest oppassen voor mijn koning. Ik ging maar lang rokeren, ondanks dat ik op de damevleugel geen pionnen meer op de zevende rij had. Zo komen we in onderstaande stelling terecht.
Admiraal-Reinderman, foto gemaakt door Harry Gielen
De andere nummer twee op rating kreeg ik daarna, de Poolse grootmeester Tomasz Warakomski. Hij heeft een schakende zus die in Groningen met man en kind woont en hij kon het spelen van dit toernooi combineren met een kraambezoek. Het toernooi ging ook best goed voor hem, hij werd tweede met 6.5 punten (ondanks veel verloren stellingen) en achteraf bleek onze onderlinge confrontatie dus beslissend voor de toernooiwinst. Opnieuw speelde ik een lange partij, en opnieuw had ik eindspeltechniek nodig om te winnen.
Ik kijk vaak wielrennen en in interviews hoor je vaak dezelfde uitspraken terug. “The team did a great job” is een standaarduitspraak na een willekeurige overwinning en wat je na een eerste overwinning vaak hoort is “De druk is er nu af.” Het is ook gewoon waar en het geldt ook bij schaken. Begin je matig aan een toernooi, dan moet je daarna partijen winnen om het goed te maken. Goede start? Een overwining is mooi, maar met remise heb je nog steeds een goede score. Dat was mijn uitgangspositie voor de zwartpartijen in ronde drie en vier en wellicht hielp deze luxepositie me ook om beide partijen te winnen.