Eens maar nooit weer
In 2000 was de organisatie van het Nederlands kampioenschap in handen van Sytze Faber, het KNSB-bestuurslid topschaak. In die hoedanigheid werd hij belast met de samenstelling van een 12-koppig deelnemersveld, en dat was nog niet zo eenvoudig. Jan Timman mocht wel maar wilde niet omdat hem een startgeld was ontzegd, en de Bosniërs Sokolov en Nikolic wilden wel maar mochten niet omdat ze niet bereid waren om voor het Nederlandse Olympiadeteam te spelen, destijds een conditio sine qua non om deel te mogen nemen aan het Nederlands kampioenschap. Via de halve finale plaatsten zich Friso Nijboer, Manuel Bosboom, Herman Grooten en Dennis de Vreugt, zeven anderen werden op grond van hun rating toegelaten, en toen was er nog een wildcard over. Faber besloot die aan Genna Sosonko te gunnen, maar deze legde de uitnodiging naast zich neer. Hij had nog wel een goede raad voor Faber: “Waarom nemen jullie geen computer?” Waarschijnlijk schertsend bedoeld, maar bij Faber viel het kwartje met donderend geraas. Een computer, natuurlijk, dat hij daar niet eerder aan had gedacht…
In die tijd was de schaakcomputer in opkomst. Drie jaar eerder had toenmalig regerend wereldkampioen Garri Kasparov een match tegen IBM-computer Deep Blue met 3½-2½ verloren, wat voor flink wat consternatie had gezorgd. Faber besloot de gok te wagen en nam het besluit de computer Fritz SSS*, destijds onder de merknaam Quest computerkampioen van Nederland, in het diepe te gooien. Jaap van den Herik, hoogleraar informatica aan de Universiteit van Maastricht, bestempelde de beslissing van het KNSB-bestuur als moedig. Van den Herik: “De samenvoeging van mensen en computers in één en dezelfde maatschappij zal zich de komende vijf jaar snel voltrekken. Er zal sprake zijn van digitalisering van het wereldbeeld. Het siert de KNSB om deze trend zo nadrukkelijk onder de aandacht te brengen.” Van den Herik had uit hoofde van zijn functie contacten in de computerwereld en startte een lobby, wat een extra prijzengeld van f 70.000 opleverde. Daarmee steeg de eerste prijs van f 16.000 in 1999 tot f 40.000 in 2000!
Faber belde de menselijke deelnemers met de vraag of zij bezwaar hadden tegen deelname van Fritz. Sommigen hadden zo hun bedenkingen, maar voor de meesten was het extra prijzengeld te aantrekkelijk om naast zich neer te leggen. Loek van Wely: “Van mij mag de computer ieder jaar meedoen, als hij iedere keer maar geld meebrengt.” Alleen Paul van der Sterren verklaarde zich mordicus tegen en hield voet bij stuk, zelfs toen Faber hem duidelijk maakte dat hij niet zou meedelen in het extra prijzengeld wanneer hij bij zijn besluit bleef om niet tegen Fritz te spelen. Van der Sterren noemde de deelname van Fritz met nauwelijks verholen walging een knieval voor de commercie. Geld is van waarde, maar principes nog meer.
Lees meer >