Boekenrubriek

Let me ask you, do you know…?

                                             “Let me ask you, do you know…?”

Toen ik dit boek thuis binnenkreeg, en er eens oppervlakkig doorheen bladerde, dacht ik het antwoord wel te weten op de titel. Op het eerste gezicht staan er veel basiseindspelen in. Hier een stelling met beide partijen een pion, daar een stelling met een dame tegen een pion. Het antwoord op de titelvraag zou in de meeste gevallen wel “ja” zijn.

En toen begon ik met de eerste les. Ik stel me even voor dat ik schrijver Nikola Karaklajić tegenover me zou hebben, en dat hij vervolgens zijn vraag nog een keer licht aangepast stelt:

                                                     “Let me ask you, do you still think you know…?

Lees meer >

Play the Semi-Tarrasch! (Part 1+2)

Op topniveau wordt hedendaags vaak gekozen voor een solide opzet met zwart. Wit weinig kansen bieden en proberen maar het halfje te behouden. Vervolgens op winst spelen met wit en je kan zomaar een goed toernooi hebben. Het met wit op winst en met zwart op remise spelen is een welbekend fenomeen op het hoogste niveau. Een van Kramnik zijn favorieten hiervoor was de Semi-Tarrasch, waarbij hij zelfs een duidelijk vraagteken durfde te stellen bij het voordeel van wit. Internationaal meester, schaakcoach, theoreticus en auteur Tibor Karolyi is hier verder op ingegaan en heeft twee delen geschreven over het zwarte wapen voor een remise.

Lees meer >

Recensie: Secrets of Attacking Chess van Mihail Marin

In deze boekenrubriek treft u voornamelijk recensies aan van boeken die zeer vers van de persen zijn gerold. Het is natuurlijk altijd leuk om het publiek te informeren over boeken die anno 2019 worden gepubliceerd. Ondertussen hebben we ook gemerkt dat het op prijs wordt gesteld dat er af en toe ‘een klassieker’ van al even geleden voor het voetlicht wordt gebracht. Om aan deze wens te voldoen wil ik graag het boek Secrets of Attacking Chess van de Roemeense grootmeester Mihail Marin onder de aandacht brengen. De ondertitel Understanding when, where and how to attack belooft in elk geval al veel goeds!

 

Over Marin

Dat ik dit boek heb gekozen heeft ook te maken met het feit dat ik zeer gecharmeerd ben van de ‘schrijfsels’ van Marin. Hij lijkt in elk geval één van meest productieve auteurs van vele boeken, artikelen, analyses terwijl hij daarnaast ook nogal wat dvd’s rondom bepaalde thema’s of openingen op zijn naam heeft staan. Marin, geboren in 1965, is meermalen kampioen van Roemenië geweest en hij vertegenwoordigde zijn land op maar liefst 12 Olympiades, waarin hij eenmaal (in 1988) een individuele bronzen bordmedaille behaalde. Hij passeerde in 2001 de grens van 2600 en staat nog altijd hoog genoteerd op de ratinglijst.

De meest bekende boeken te noemen van zijn hand zijn:
Secrets of Chess Defence
• Learn from the Legends: Chess Champions at Their Best
• Beating the Open Games
• A Spanish Opening Repertoire for Black
• Reggio Emilia 2007/2008 (met Yuri Garrett)

Het tweede boek uit dit lijstje, Learn from the Legends kreeg zelfs een prijs bij Chesscafe.com als ‘boek van het jaar 2005’. Maar in ook talloze andere boeken staat zijn naam gekerfd. Voor de serie ‘Grandmaster Repertoire’ schreef hij The Pirc Defence en The English opening (Vol 1, 2, 3), boeken die ook in het Italiaans en het Duits werden vertaald.

In de analyses die hij publiceert, bijvoorbeeld op www.chessbase.com toont de Roemeense grootmeester zijn grote didactische kwaliteiten door met veel instructieve tekst uit te leggen waar het in stellingen om draait. Varianten dienen bij hem ter ondersteuning wat hij wil zeggen en voeren meestal niet de boventoon. Juist die verbale uitleg, waarin de plannen en concepten duidelijk naar voren komen, geven de naspelende lezer houvast om het spel beter te gaan begrijpen.
Er is een recente dvd verschenen die hij heeft samengesteld over zijn ‘liefde voor de Engelse opening’.

 

Na deze introductie is het tijd voor een bespreking van zijn boek Secrets of Attacking Chess. Zoals hij zelf schrijft in zijn inleiding is het boek ontstaan naar aanleiding van zijn eerdere boek Secrets of Chess Defence.

Vanuit het gezichtspunt van de verdediger moet er kennis genomen van de verschillende manieren waarop een aanval gespeeld kan worden. En door het inzicht dat Marin opdeed met het schrijven van het eerste boek, was het natuurlijk niet al te moeilijk om van het perspectief van de aanvaller ook een boek het daglicht te laten zien. Het gekke is dat het logischer lijkt om eerst vanuit de aanvaller te redeneren en dan pas vanuit de verdediger. Maar zelf ben op een of andere manier ook uitgekomen in deze volgorde met de publicatie van twee boeken. Mijn jeugdschaakboek De verdediging van de koning verscheen (bij uitgeverij Van Spijk in Venlo) in 1983 en pas in 2016 kwam Attacking Chess for Club Players uit (bij uitgeverij New in Chess in Alkmaar).

Globale aanpak

Het boek bevat iets minder dan 30 partijen hetgeen erg weinig lijkt voor een leerboek dat gaat over aanvallen. Maar Marin dekt zich hier tegen in: hij heeft al het partijmateriaal zeer uitvoerig geanalyseerd en van commentaar voorzien, waardoor er toch zeer veel instructief materiaal tevoorschijn is gekomen. Omdat hij – in de tijd dat het boek geschreven werd – niet zo handig was met de computer, vroeg hij zijn vriend IM Valentin Stoica of die hem kon helpen met de computeranalyses. Zoals Marin het zelf opschrijft: ik concentreerde me alleen op het schaakbord en Stoica op het scherm. Deze opmerkelijke symbiose heeft inderdaad geleid tot een fraai eindresultaat. Op het moment dat de computer het ook even niet ‘zag’ (anno 2005) werd duidelijk de hand van de grootmeester zichtbaar. Maar ook sloeg hem de schrik om het hart toen bleek dat er wel erg grote analysebomen in de output zaten. Aangezien Marin er juist om bekend staat zoveel mogelijk verbale uitleg geeft en liever varianten ter ondersteuning geeft, moest hij dat in dit geval loslaten. Niettemin is hij aan de slag gegaan om binnen de varianten zoveel mogelijk verbaal commentaar toe te voegen en een aantal varianten te schrappen. Marin: ‘I’ve tried to make the final result easy to read and understand’.

Inderdaad was mij bovenstaand al opgevallen, nog voordat ik het voorwoord gelezen had. Erg veel varianten, soms excessief geanalyseerd, maar ook veel tekst. In sommige gevallen gebruikt hij vele pagina’s om een stelling te onderzoeken totdat hij een eindoordeel heeft geformuleerd. Het deed mij een beetje denken aan het Het Groot Analyseboek van Jan Timman, die soms ook een beetje deze methode hanteerde om de ‘waarheid’ in een stelling te ontdekken.

 

Lees meer >

Boekrecensie: The Longest Game

Gaat er niet meteen een belletje rinkelen bij het horen van de titel van het nieuwste boek van Jan Timman? In dat geval brengt de ondertitel soelaas: ‘The Five Kasparov – Karpov Matches for the World Chess Championship’. Een boek over de tweestrijd van de twee K’s, die tussen 1984 en 1990 maar liefst 144 partijen hebben gespeeld in 5 verschillende WK matches. Maar waarom komt het boek nu pas, zo’n 30 jaar na dato? Het idee is afkomstig van Allard Hoogland, de eigenaar van New In Chess. Hij wilde een boek over ‘Money, madness, brilliancies and blunders’.

Timman was in eerste instantie sceptisch, maar zag uiteindelijk genoeg redenen om decennia later de matches nogmaals onder de loep te nemen. Er zijn in de loop der jaren de nodige boeken verschenen over de gevechten tussen de Russische grootheden, maar nog nooit zijn alle vijf de matches in één werk verzameld. Kasparov heeft uitgebreid over zijn ervaringen geschreven, maar hij is uiteraard niet helemaal objectief. Daarnaast zijn de analyses van zijn hand soms moeilijk te doorgronden. Timman kiest voor een lichtere vorm van analyse, waarbij Stockfish helpt om tot nieuwe inzichten te komen.

Lees meer >

Boekrecensie: Game Changer

Toen ik nog heel jong was, kregen we thuis het computerprogramma The Final Chess Card. Waarschijnlijk was het bedoeld voor mijn oudere broer en zus die toen iets verder waren in het schaken. De naam van dat programma suggereerde dat een definitieve oplossing van het schaakspel nabij was, maar dat was bij dit programma nog lang niet het geval.

Hierna volgden allerlei andere programma’s die steeds sterker werden: Fritz natuurlijk, Rybka sloeg ik over, Houdini kocht ik wel en de laatste jaren natuurlijk vooral Stockfish. Meestal liep ik een aantal versies achter en aan het kijken naar de instellingen heb ik me al helemaal niet gewaagd. Nee, het computerschaak vond ik niet zo interessant en de matches ‘Man vs. Machine’ uit mijn jeugd tussen Kasparov en Deep Blue en Kramnik en Deep Fritz al helemaal niet, hoewel ik het wel erg speciaal vond dat Kramnik zich zo maar mat in 1 liet zetten. De deelname van Fritz SSS* aan het Nederlands Kampioenschap in 2000 vond ik destijds heel apart en nu nog veel meer.

Gek genoeg maakte enige opwinding zich van mij meester toen begin december 2017 berichten over AlphaZero verschenen. Een programma dat binnen een paar uur schaken leert en dan al sterker is dan het sterkste programma ooit, doet het goed bij de massa en blijkbaar ook bij mij. Later bleek dat op de onderzoeksopzet wel wat af te dingen was. AlphaZero maakte gebruik van veel sterkere hardware en Stockfish was niet op zijn sterkst. Desondanks was ik bijzonder onder de indruk van het mysterieuze spel van AlphaZero dat op niets leek wat ik eerder gezien had.

Daarom gaf ik aan graag het boek Game Changer te recenseren. Naast het feit dat ik AlphaZero erg interessant vond, was ik ook benieuwd naar de invalshoek van de auteurs, Matthew Sadler en Natasha Regan. Van hen las ik eerder het bekroonde Chess for life dat erg helder en origineel geschreven was. Nu bleek ik niet de enige te zijn met interesse in dit boek, want op deze site vertelden Teun Koorevaar  en Han Schut al uitgebreid over het boek. Dat hoef ik natuurlijk niet nog eens te herhalen, dus heb ik het in mijn stukje iets meer over de relevantie van het boek voor mij als schaker.

Lees meer >

‘Winnen wat je winnen kunt!’, met schaakschrijver Cyrus Lakdawala

Winnen wat je winnen kunt!

Boekrecensie van Cyrus Lakdawala’s Clinch it! (2018) door Daniël Zevenhuizen

Met Clinch it! is Amerikaanse schaakschrijver Cyrus Lakdawala  aan zijn tigste boek aangekomen. En de ervaring loont: het boek is tot in de puntjes uitgewerkt, boeiend en vooral erg goed geschreven. Het hoofddoel van de auteur is om het winnende voordeel vast te stellen en dan tot een goed einde te brengen.

Lees meer >

Over moderne klassiekers

Om de haverklap komen er schaakboeken uit die elk een volgens de schrijver onderbelicht aspect van het schaakspel beschrijven. Liefst met een titel die je een tikje onzeker maakt over je eigen schaakfunctioneren. Mooie voorbeelden zijn 100 endgames you must know (“shit, ken ik die wel allemaal?”) of Secrets of modern chess strategy (“dadelijk kennen mijn tegenstanders die geheimen al wel!”). Ik vraag me echter altijd af welke van die boeken de tand des tijds doorstaan. Er valt dan ook wel iets voor te zeggen om net als in de wereldliteratuur enkel klassiekers te lezen: per slot van rekening hebben we in ons leven maar beperkt tijd en zegt het wel iets dat die boeken nog altijd herlezen worden. Omdat mijn interesse uitgaat naar de meer psychologische kanten van het schaakspel, heb ik voor deze review gekozen voor een moderne klassieker: het boek John Nunn’s ‘Secrets of practical chess’, waarvan de eerste druk in 1998 uitkwam.

Lees meer >

Strike Like Judit!

Is het interessant om in 2018 een boek uit te brengen over Judit Polgar, die in 2014 stopte met topschaak? Zijn er al niet genoeg boeken over haar? Dat waren mijn eerste vragen toen ik zag dat New in Chess vorig jaar dit boek presenteerde. Het antwoord is snel gegeven: het boek overlapt in elk geval niet met eerdere boeken en het is ook geen afsluiting van haar carrière, een magnum opus of iets dergelijks. Het is een boek met veel leuke partijfragmenten, toevallig afkomstig van één persoon.

Toch even een kort overzicht van de belangrijkste eerdere boeken. In 1990 schreef Ed van Eeden het boek ‘De Polgar-zusters, de creatie van drie schaakgenieën’. Judit is geboren in 1976 en was dus veertien jaar oud. Uit dezelfde tijd herinner ik me een eveneens Nederlandstalig boekje van Siep Postma en een Engelstalig boek van Cathy Forbes, waar de zussen niet blij mee waren. Het boek van Van Eeden is het enige dat ik heb bewaard.

In 1997 schreef Susan Polgar samen met haar man Jacob Shutzman het boek ‘Queen of the Kings Game’, over haarzelf, maar natuurlijk ging dat ook over de familie. In 2005 schreef ze samen met Paul Truang het boek ‘Breaking Through’ over alle drie de zussen. Het eerste boek is vooral verhalend, het tweede bevat vooral partijen.

In 2004 verscheen ‘Judit Polgar, The Princess of Chess’ van Tibor Karolyi, een fameuze Hongaarse auteur. Het bevat 89 uitvoerig geanalyseerde partijen plus artikelen over bijvoorbeeld haar speelstijl. Het was het eerste boek van enige importantie dat niet over de zussen, maar alleen over Judit ging. Even terzijde: wel opmerkelijk om Susan de Queen en Judit de Princess te noemen. Reden is natuurlijk dat Susan wereldkampioene is geweest en Judit niet. Maar dan nog.

In 2012 begon Judit Polgar zelf aan de serie ‘Judit Polgar Teaches Chess’, met het boek ‘How I beat Fischer’s record’. In 2013 gevolgd door ‘From GM to Top Ten’ en in 2014 ‘A game of Queens’. De boeken bevatten persoonlijke herinneringen, gedenkwaardige partijen en partijen op thema. Een beetje rommelig door elkaar, maar bij elkaar een prachtige trilogie, ook mooi uitgevoerd.

 

Nu dan ‘Strike Like Judit!’ van Charles Hertan, een FM uit Massachusetts die al meer dan dertig jaar werkt als trainer en schrijver. Het boek begint met zeven pagina’s over de invloed van de computer op het schaakspel. (Ik schrijf in het vervolg voor het gemak ‘de computer’, ook al zijn daar natuurlijk veel verschillen in.) Dat had niet langer hoeven te zijn, want vanaf het begin vroeg ik me af wat Hertan nou eigenlijk wil zeggen. Toch een paar belangrijke punten.

  1. Judit leerde schaken in een tijd dat computers nog niet van belang waren. Ze moest dus helemaal zelf nadenken.
  2. Er zijn stellingen die wij allemaal snappen en de computer niet, omdat die alleen varianten uitrekent.
  3. De computer is een hulpmiddel. Er moet ook een kapitein aan het roer staan die de beslissingen neemt.
  4. Een schaakschrijver moet de computer niet gebruiken om partijen tot in den treure te analyseren, maar als hulpmiddel om verhalen te vertellen en een mooi boek te schrijven.

De eerste drie punten zijn duidelijk, punt 4 vind ik een interessante mening van Hertan.

Lees meer >

Zet Game Changer de schaakwereld op zijn kop?

Intro

In Wijk aan Zee werd eind januari, tijdens het Tata Steel Chess Tournament, het boek ‘Game Changer’ gepresenteerd. Game changer met AlphaZero’s groundbreaking Chess Strategies and the Promise of AI. Volgens oud-wereldkampioen Kasparov trilt het schaakspel op haar grondvesten sinds de komst van AlphaZero. En Kasparov zou Kasparov niet zijn als hij zichzelf geen schouderklop zou geven. Volgens uitgever New in Chess is dit het boek waar het meest naar is uitgekeken. Ongekend in het bestaan van de uitgeverij, zo liet men weten.

Komt er nu een geheel nieuwe kijk op ons eeuwenoude koninklijke schaakspel?  Is het schaakspel nu definitief opgelost? Wint wit of zwart altijd bij perfect spel van beide zijden of eindigt iedere partij in remise? Kunnen schakers (amateurs en professionals) iets van AlphaZero leren of is het alleen voorbehouden aan supersnelle computers met superslimme programma’s? Begrijpen schakers het spel van AlphaZero of staat de uitleg nog in de kinderschoenen en heb je nog steeds mensen nodig zoals Matthew Sadler en Natasha Regan om het te duiden? Kan de toptien van de wereld, als ze de partijen en concepten van AlphaZero bestuderen, nog een grote stap voorwaarts maken in hun rating? Kunnen zij hiermee bij voorbeeld binnen drie jaar 250 ratingpunten of meer winnen en kunnen zij de 3000-barrière definitief slechten? Moeten onze schaakjournalisten naar een Zero-bijscholingscursus? Wat moet Schaakmagazine er mee? Moet Van Wijgerden zijn Stappenmethode herzien?

Lees meer >

Recensie: My Secrets in the Ruy Lopez van Lajos Portisch

Inleiding

In deze recensie bespreek ik het boek My Secrets in the Ruy Lopez van Lajos Portisch (geboren 1937). Portisch behoorde in de jaren zeventig tot de wereldtop, werd meermalig kampioen van Hongarije en werkte als secondant van Karpov tijdens diens match tegen Kasparov in 1990.

Het lijkt een groot karwei om op deze leeftijd nog aan een schaakboek te beginnen, maar Portisch maakt gebruik van de assistentie van de bevriende grootmeester Imre Hera en het enorme archief dat hij in al zijn actieve jaren op heeft kunnen bouwen.

 

Analyse

Heeft dergelijke kennis nog wel waarde in het computertijdperk? Portisch geeft toe dat al zijn analyses met de computer gecontroleerd zijn en begint hoofdstuk twee over de Steinitz-verdediging met hoe deze variant een deel van zijn repertoire is geworden, alsook de dialogen tussen Fischer en Portisch over deze opening.

Daarnaast legt Portisch uit van welke meesters de lezer partijen zou moeten bestuderen, wat wordt benadrukt door het feit dat regelmatig partijen gebruikt worden die meer dan een eeuw oud zijn. De nostalgie komt ook naar voren door herinneringen op te halen aan het Oostenrijks-Hongaarse rijk. Portisch maakt door het hele boek dergelijke uitstapjes naar de (schaak)geschiedenis. Wie niet geïnteresseerd is, staat het uiteraard vrij om dit over te slaan.

Lees meer >