Columns

“Het levensverlengende effect van schaken” door Jan Willem Duijzer. Column van Schaakvereniging Promotie.

The Lancet, 14 april 2018: “Risk thresholds for alcohol consumption: combined analysis of individualparticipant data for 599.912 current drinkers in 83 prospective studies”. De laatste in een jarenlange reeks wetenschappelijke artikelen over de gezondheidseffecten van alcohol. Met helaas een weinig bevredigende, maar wel aannemelijke conclusie: alcohol, in welke mate dan ook, is ongezond. Een glas bier of een wijntje betaal je met een levensverkortend effect van ca. een half uur. Het te verwachten effect van deze publicatie was veel ophef in de media en uiteraard volgde ook al snel de vraag aan de gezondheidsraad en andere instanties om indringender te gaan waarschuwen tegen alcoholgebruik.

Ik denk dat het goed is om te weten dat het gebruik van zelfs weinig alcohol risico’s heeft. Te lang is daar om heen gedraaid. Maar ik denk dat het ook goed is om te beseffen dat deelnemen aan het verkeer ook riskant is. Een autoritje van een kwartier heeft ongetwijfeld al een (gemiddeld) levensverkortend effect, door alle risico’s waar je tijdens zo’n ritje aan blootstaat. Het zou me niet verbazen als die risico’s vergelijkbaar zijn met een of twee biertjes. En dat geldt voor heel wat andere zaken net zo goed. Huishoudelijke klussen zijn bewezen riskant. Naar een voetbalwedstrijd gaan is vast niet zonder gevaar. Een vakantie naar het buitenland boeken is het accepteren van allerlei risico’s. En zelfs zoiets onschuldigs als boodschappen doen kan verkeerd uitpakken. Stress in de rij voor de kassa, gesjouw met tassen, op een overvolle fiets naar huis rijden; onderschat het allemaal niet. Leven zonder risico bestaat niet. Thuis blijven met af en toe een wandeling op het woonerf is waarschijnlijk nog de beste optie.

Lees meer >

Het maandagochtendgevoel van een NJSK schaakverslaggever

Zondag mag dan gisteren op deze plaats gebombardeerd zijn tot de eerste dag van de week, dat neemt niet weg dat we toch de hobbel van de maandag moeten nemen. Ook schrijver dezes wist even geen inspiratie te vinden voor een flitsende voorbeschouwing van de tweede schaakdag van het NJSK. Wel zag hij een collega van hem in de weer met een komende muziekprijsvraag en dat bracht hem op het idee zelf ook zijn heil te zoeken in de wereld van de popmuziek.

De maandag lijkt daarin veruit de meeste bezongen dag van de week en zonder uitzondering komt die er zeer beroerd af. Wie gaat zoeken via Google komt een hele waslijst tegen, bekende maar nog veel meer onbekende liedjes. De volgende kleine selectie geeft wel ongeveer aan waar deze Abraham zijn mosterd haalt.

Allereerst denkt hij aan een liedje dat in zijn vroegste jeugd zijn trommelvliezen passeerde en luistert naar de titel – hoe eenvoudig kan het zijn – Monday Monday.

Lees verder…

Lees meer >

“Naar alle Onwaarschijnlijkheid” door Manuel Nepveu. Column van Schaakvereniging Promotie.

Op 6 april nam ik afscheid van de ondernemingsraad van TNO. Daar hoort een toespraak bij en een boek. “Naar alle ONwaarschijnlijkheid” was de titel van het boek. Geschreven door de hoogleraar mathematische fysica Klaas Landsman. Als u het boek nog niet heeft: ren naar de betere boekhandel of ga direct online! Een juweel is het. In driehonderd bladzijden passeren de volgende onderwerpen de revue: coïncidenties, finetuning for life, toeval in de natuurkunde,

Lees meer >

“Lente” door Theo Mooijman. Column van Schaakvereniging Promotie.

De titel van Theo’s column is helder. Maar in dit jaargetijde kan er veel aan de hand zijn. Waar zou de column specifiek over gaan? Klik gauw hier !

“Gokken op Grischuk” door Hans Meijer. Column van Schaakvereniging Promotie.

Weer eens een column van Hans over kansrekening, zo lijkt het althans.

Aan het einde van mijn telefoongesprek met Carlos Saavedra vroeg hij mij of ik nog wilde wedden op de uitslag van het kandidatentoernooi dat op het punt stond om in Berlijn te beginnen. Carlos had zijn lijstje met drie kandidaten al klaar, niet geheel toevallig de drie die door iedereen de hemel in geprezen werden,

Lees meer >

“Schaken als toegangspoort tot emoties” door Jan Willem Duijzer. Column van Schaakvereniging Promotie.

Toen ik het vrolijke gezicht van de jonge Renate Dorrestein, in zwart-wit afgedrukt, op de voorkant van haar net uitgekomen bundel “Dagelijks Werk” zag staan, wist ik het al. Dit is geen goed nieuws. “Een echte Dorrestein.” vermeldt de achterflap nog in de bekende monter-dramatische stijl van de schrijfster. Steeds als ik het boek opensla doe ik dat echter met enige schroom. Het zijn gewone stukken tekst, over Kurt Vonnegut (die ze bewondert), over het feminisme (onvermijdelijk), over kinderloosheid, fatsoen, sex en nog veel meer. Maar behalve een boek over al die onderwerpen is het ook een afscheidsboek; een testament. De formule, van uitvoerig geannoteerde stukjes uit haar hele schrijversleven, spreekt aan, maar van mij had ze dat wel tien jaar eerder mogen doen, zonder de lading die het nu heeft. Dan had ik het lekker achter elkaar uit kunnen lezen. Nu leg ik het steeds weg en dwalen mijn gedachten somber af.

Renate Dorrestein (64) heeft veel over haar schrijverschap gepubliceerd. In het jaar 2000 vertelde ze in “Het geheim van de schrijver” uitvoerig over haar schrijverservaringen en in 2013 analyseerde ze in “De blokkade” het fenomeen van de ‘writer’s block’. Ook in “Dagelijks werk” kijkt ze regelmatig terug op het schrijfproces. Haar idee is dat verhalen door de schrijver “gevonden” worden. Ze zijn er als het ware al, maar ze hebben een medium nodig om vertolkt te worden. Uiteraard vraagt die vertolking wel om vakmanschap en hard werken van de schrijver. Je moet er wel wat voor doen om die verhalen te “vinden”. Hilarisch is wat ze vertelt over het gebruik van de appelboor als martelinstrument in “Een hart van steen”. Haar redacteur vond dit echt te ver gaan evenals menig lezer nadien. Dorrestein kon het echter niet anders opschrijven. Het moest nu eenmaal gruwelijk zijn. Het verhaal eiste dat. In mijn boekenkast heb ik toevallig een paar vergelijkbare boeken over het schrijverschap staan. Van Thomas Rosenboom (“Aanvallend spel”, 2003), Gerard Reve (“Zelf schrijver worden”, 1986) en van Mario Vargas Llosa (“Aan een jonge romanschrijver”, 1999). Rosenboom legt in zijn boekje verbanden met het schaakspel, grappig genoeg. Dorrestein’s ideeën passen wel bij de ideeën van haar collega’s, vind ik, al blijft haar verwoording heel eigen.

Lees meer >

“Doemscenario’s voor het clubschaak – terecht?” door Manuel Nepveu. Column van Schaakvereniging Promotie

Het is mij opgevallen dat er al een aantal malen door onze huiscolumnisten ernstig gezinspeeld is op de teloorgang van het clubschaken. Hans Meijer vroeg ooit vriendelijk of de laatste schaker het licht uit wilde doen, en Theo Mooijman beschreef pas geleden de trieste schaakverenigingsperikelen in ’s lands meest bekende krimpregio.
Natuurlijk valt niet te ontkennen dat er tendensen zichtbaar zijn van een afbrokkeling van het verenigingsleven in zijn algemeenheid.

Lees meer >

“Opheffen dan maar?” door Theo Mooijman. Column van Schaakvereniging Promotie.

De schaakclubs in de kleine steden in onze provincie hebben het moeilijk. De trend van neergang heeft zich in de jaren negentig ingezet en gaat voort. En dan niet alleen de teruglopende belangstelling van de jeugd voor onze sport, maar ook het ontbreken van aanwas. Sluipenderwijs is bijna elke vereniging een ouderensociëteit geworden. Eén lid onder de vijftig, eentje van 51 en de rest boven de 65 jaar, zo is het bij mijn vereniging.

Lees meer >

“Dr. Z’s opinie 149: Dammen, schaken, Go en straks wiskunde” door Hans Meijer. Column van Schaakvereniging Promotie.

De column van Hans is weer zeer lezenswaardig. Lees hem hier !

“Old filth” door Jan Willem Duijzer. Column van Schaakvereniging Promotie.

Een gemompeld “j’adoube”, “koffie?” en als het zover komt: “remise?”. Er zijn genoeg schakers die daarmee door hun hele gespreksrepertoire heen zijn voor een competitiewedstrijd of zelfs een avond op de club. Met elkaar praten is een overschatte activiteit. Schakers weten dat en slagen er in om hun onderlinge gesprek te beperken tot wat echt noodzakelijk is, liefst op een fluistertoon en zo mogelijk geheel non-verbaal.

Het misverstand is dat deze afwezigheid van gepraat onderlinge verbinding en vriendschap in de weg zou staan.

Lees meer >