Schaakhistorie

FIDE – the early years

FIDE – the early years

In de 19e eeuw werden schaaktoernooien nog slechts sporadisch georganiseerd. Dat veranderde langzaam maar zeker in het begin van de 20e eeuw. Het spel werd populair en de toernooien schoten als paddenstoelen uit de grond, waarbij overigens de spelregels van land tot land verschilden. De roep om een internationaal orgaan dat een en ander in goede banen zou leiden werd almaar luider, en op de slotdag van het toernooi van München (1900) werd daartoe een eerste aanzet gegeven. Tijdens een door de Britse meester Amos Burn georganiseerde vergadering presenteerde hij proviso-rische statuten en reglementen van een nieuw op te richten internationale bond. Doel was het toezien op de naleving van uniforme spelregels en de oprichting van een fonds voor nooddruftige schakers. Burn bepleitte tevens regulering van de vraag wie er wel en wie niet de meestertitel mocht dragen, bedoeld om inflatie van de titel tegen te gaan.

Het initiatief kreeg de steun van Berger, Cohn, Janowski, Lasker, Marco, Maroczy, Mieses, Pillsbury, Schlechter en Showalter. Berger (wiens naam voortleeft in het indelingssysteem Sonneborn-Berger) werd gekozen tot voorzitter en Marco tot secretaris. Berger en Marco waren redacteur van respectievelijk de Deutsche Schachzeitung en de Wiener Schachzeitung, en de hoop was dat zij met publicaties in deze periodieken zouden kunnen bijdragen aan de populariteit van de zojuist opgerichte bond. In de praktijk kwam daar echter niet veel van terecht en de bond leidde jarenlang een slapend bestaan.

Lees meer >

Schaakgeschiedenis in vogelvlucht 1: oorsprong schaakspel

Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het ons gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin we de schaakgeschiedenis voor het voetlicht willen brengen.

Dit is het eerste deel dat handelt over de oorsprong van het schaken.

Het schaakspel is ontstaan in Indië in de loop van vele eeuwen. Het is tot op de dag van vandaag onduidelijk wanneer het precies is ontstaan. Het uitgangspunt was het nabootsen van een veldslag tussen twee Indische legers en het doel was het tonen van een gevecht dat afwisseling bood en waarbij elk fysiek geweld vreemd was. Dit spel sluit aan bij de boeddhistische denkwijze en werd vooral door de monniken gespeeld. De stukken waren gevormd naar analogie van het Indische leger, dat was ingedeeld in voetvolk, ruiterij, olifanten en strijdwagens.

Illustratie is van Shatranj piece in Thomas Hyde’s book (Mandragorias, seu, Historia shahiludii, 1694)
Lees meer >

Zondagmiddag documentaire Karpov vs Kasparov op TV

Voor schakers die morgenmiddag niet de sprint tussen Kittel en Greipel hoeven te zien zendt Canvas een interessante documentaire uit: Anatoli Karpov vs. Garry Kasparov – Two Kings, One Crown. "Documentaire van Sergueï Kostine en Jean-Charles Deniau over de rivaliteit tussen de Russische schaakgrootmeesters Anatoli Karpov en Garry Kasparov tegen de achtergrond van de ontbinding en de val van de Sovjet Unie." Het programma is zover ik zie niet ergens op het net te zien,

Lees meer >

Jeugdschaak in 1948

Een mooie oude foto

Lees meer >

Wie zijn deze mannen?

Een mooie oude foto

Lees meer >

Danlontoernooi

Historie Danlontoernooi

Lees meer >

IN DE STOEL VAN BOBBY FISCHER

IN DE STOEL VAN BOBBY FISCHER

Op pelgrimage in IJsland

Utrecht

Als 16-jarige mag ik in 1956 een schaakrubriek beginnen in de schoolkrant van mijn gymnasium in Utrecht. Ons schaakteam was sterk, haalde de finale van het officiële landskampioenschap schoolschaak. De nipte nederlaag (2½-3½) tegen het Coornhert Lyceum uit Haarlem was – nog altijd tot mijn opluchting – niet aan mij te wijten: aan het 4e bord zorgde ik voor onze enige winstpartij. Vijftig jaar later kom ik mijn tegenstander van toen verrassenderwijs weer tegen aan een vergadertafel: we blijken allebei te zitten in een landelijke commissie over orgelaangelegenheden. Hij heeft het gebracht tot hoogleraar belastingrecht, ik tot het domineeschap.

In 1958 schrijf ik in ‘mijn’ rubriek voor het eerst over de dan 15-jarige Bobby Fischer.‘Zijn prestaties zijn gewoonweg sensationeel’. ‘Ondanks zijn gebrek aan ervaring wist hij zich meteen [Interzone Toernooi Bad Portoroz] te plaatsen onder de kandidaten voor Botwinnik’s titel! Een uniek feit in de schaakgeschiedenis: een 15-jarige grootmeester’.

Onvergetelijk hoogtepunt voor heel mijn generatie (niet alleen de schakers) is de ‘Match van de Eeuw’: Fischer – Spassky, Reykjavik 1972. Haalde alle voorpagina’s en TV journaals. Op het hoogtepunt van de Koude Oorlog neemt een jonge Amerikaan het in zijn eentje op tegen de regerend wereldkampioen, ervaren representant van de miljoenen tellende Sovjet schaakschool. Larsen en Taimanov waren in de voorrondes met korfbalcijfers weggevaagd: twee maal 6-0. Niet eens een remise werd hun gegund. Daarna ging oud-wereldkampioen Tigran Petrosjan (de ‘Tijger’) eraan. Spassky moet in Reykjavik zijn titel overdragen aan Fischer, die wint met 12½-8½.

Lees meer >

De match McDonnell – De La Bourdonnais

Uitgebreid verslag over schaaklanden

Lees meer >

Oude doos (28): Sterven achter het bord

Verhalen uit de oude doos

Lees meer >

De Z is van Zhu Chen

Het Schaakalfabet is een serie, geschreven door de ons helaas vroeg ontvallen Huub van Dongen, in oorsprong geschreven voor het Brabantse jeugdblad Minorpromotie, waarin alle letters van het Alfabet aan beroemde schakers, schaaktermen of andere schaakcuriositeiten worden gekoppeld. Nu met de letter ‘Z’ de serie beëindigd is, kunt u alle afleveringen vinden door op

de overzichtspagina te klikken.

Voor de meeste schakers is de Z natuurlijk gewoon van ‘zet’: het verplaatsen van een stuk. Maar over een zet in het algemeen, ben je zo uitgeschreven. En heel bijzondere, mooie en opvallende zetten zijn er zo veel. Daar staat de Stappenmethode al vol mee. Nee: dit schaakalfabet moet over mensen gaan. Maar van welke beroemde schaker begint de naam nou met een ‘z’?

We hebben natuurlijk Coen Zuidema, die in 1964 Internationaal Meester werd en in 1972 Nederlands kampioen. Een goede prestatie, maar je kunt toch moeilijk een alfabet, dat met Aljechin, Botwinnik en Capablanca begint, afsluiten met Zuidema. Alexander Nikolayevich Zaitsev (1935-1971) komt meer in aanmerking: een sterke grootmeester die gedeeld eerste werd in het kampioenschap van de Sovjet Unie in 1969. Maar zijn carrière was te kort. De sterkste schaker met een Z is waarschijnlijk Igor Arkadyevich Zaitsev, de ontdekker van de Zaitsev Variant in het Spaans, maar hij is vooral bekend als trainer van Anatoli Karpov. Dat is ook een beetje mager voor de eregalerij.

Gelukkig hebben we Zhu Chen nog. “Wie?” hoor ik sommige lezers roepen. “Nooit van gehoord!” Nou, dat is dan ten onrechte. Want Zhu Chen is een echte kanjer. Beroemder dan Aljechin, Botwinnik en Capablanca bij elkaar!

Zhu Chen, in 1976 geboren in Wenzhou, is een Chinese vrouw. In 1988 won ze in Roemenië de wereldtitel voor meisjes onder de 12. Daarmee was ze de eerste Chinese speler ooit die een internationaal schaaktoernooi won.

Dat is geen kleinigheidje hoor, zo’n prestatie. Als in een sportminded land als China iemand wereldkampioen wordt, is zijn of haar sport in één keer razend populair. In één klap kreeg de schaaksport er meer dan een miljard fans bij. En alle anderhalf miljard Chinezen kenden Zhu Chen.

Het enthousiasme bij de Chinezen werd nog groter toen Xie Jun (die van de X) in 1991 wereldkampioen werd bij de vrouwen. Daarmee had China een schaakkoningin. En de opvolging was ook al geregeld. Kroonprinses Zhu Chen natuurlijk, want die werd in 1994 en 1996 wereldkampioen bij de meiden onder de twintig.

In China gebeurt altijd alles precies zoals het gepland is. Tenminste: dat wil de regering. Heel af en toe komt er wel eens iets tussen. Bijvoorbeeld de overwinning van Suza Polgar op Xie Jun in het wereldkampioenschap van 1996, maar in grote lijnen hebben de Chinezen het altijd goed onder controle. Behalve de natuur natuurlijk. Let maar eens op: het is een heel raar verhaal.

Bij de X is van Xie Jun, heb je kunnen lezen hoe oneerlijk het er in het vrouwenschaak soms aan toegaat. Xie Jun had recht op een revanchematch. Er werd flink getreuzeld omdat Xie Jun niet in de USA en Szusza Polgar niet in China wilde spelen. En uiteindelijk ging de match niet door, omdat Szusza Polgar zwanger was. Toen mocht Szusza de titel zonder te spelen houden. Het vervolgverhaal is nog gekker.

In 1999 werd Xie Jun opnieuw wereldkampioen door in een reeks matches alle concurrentes te verpletteren. Maar daarna werden de matches afgeschaft en werd er voortaan in een knock-outtoernooi om de titel gespeeld. Het eerste vond plaats in 2001. Xie Jun werd uitgeschakeld. De finale werd gespeeld tussen de Russische Alexandra Kostenjuk en de Chinese schaakkroonprinses Zhu Chen.

Nu moet je weten dat die Alexandra Kostenjuk niet alleen een gruwelijk sterke schaakster is. Ze is ook nog een echte glamour girl. Op internet, maar ook in modebladen, staan regelmatig prachtige foto’s van haar. Maar zo mooi kon Alexandra niet zijn, of Zhu Chen was mooier. En zo sterk kon ze niet schaken, of Zhu Chen schaakte beter. Zhu Chen won, was wereldkampioen. En het was weer groot feest in China. Het leek wel een sprookje.

Lees meer >