De grootste WK-zeges
Magnus Carlsen won met 6,5-3,5 van Viswanathan Anand en in de Volkskrant schreef Gert Ligterink: “Het is de grootste nederlaag van een regerend wereldkampioen sinds Fischer Spassky (12,5-8,5) in 1972.”
Hé, dacht ik, is 12,5-8,5 meer dan 6,5-3,5? Ligterink mag dat schrijven, want het zijn meer punten en (vooral) het is een groter verschil in punten. Maar als de match ruim twee keer zo lang duurt, en je wint met vier punten verschil in plaats van drie punten, dan noem ik dat geen grotere overwinning. Logischer lijkt mij om naar de percentages te kijken. En wat blijkt? Nooit in de geschiedenis won een uitdager met een groter procentueel verschil een WK-match dan Carlsen.
Hieronder zet ik de overwinningen van uitdagers op een rijtje, gerangschikt naar percentages, met respectievelijk de matchuitslag, de uitslag zonder remises en het percentage.
Lees meer >