Doempraten in Dieren
Op de eerste speeldag van het Open Kampioenschap van Dieren kreeg ik een mail van de journaliste. “Voor de Gelderlander ben ik vanavond op Polysport voor een sfeerverslagje op de camping en bij het hotel. Verblijft u daar toevallig ook?” Dat las ik natuurlijk pas ’s avonds, in mijn kamer, maar ik stuurde toch maar een mail terug. Net op tijd las ze dat en even later hadden we een gesprekje van ongeveer een kwartier, waarvan uiteindelijk een paar regels in haar verslag. Ik legde onder andere uit dat bij schaken, meer nog dan bij andere sporten, één moment van onachtzaamheid fataal kan zijn. Je kan bij tennis of volleybal drie matchpoints tegen hebben, maar je hebt dan nog steeds het resultaat in eigen hand. Maar bij het schaken kan je vier uur lang goed spelen, een fout maken, de rest van de partij ook goed spelen en toch verliezen. Het is eigenlijk nog erger: één zet kan het verschil tussen een goed en slecht toernooi zijn. Maar terwijl ik nog uitlegde wist ik nog niet dat me dat min of meer zou gebeuren.
Vorig jaar haalde ik 4.5 punten voor de rustdag, o.a. door een overwinning met wit op Stefan Beukema en een snelle remise met zwart (in de vijfde ronde) tegen Ikonnikov. Vervolgens won ik het toernooi. Daarom ging ik dit keer ook wel met vertrouwen de rustdag in, want weer won ik met wit van Beukema en speelde ik snel remise met zwart tegen de Rus.
Er was echter wel een verschil: dit jaar moest ik in de derde ronde al tegen een grootmeester en dat leverde een extra halve verliespunt op. In die partij was de opening wel interesssant.
Lees meer >