Schaakhistorie

Top-40 Nederlandse schakers. 3: Anish Giri

De vierde Nederlander die in de top tien van de wereld stond, was voor ons land een cadeautje. Anish Giri kwam hier in 2008 op dertienjarige leeftijd wonen. Zijn kracht bleek verbluffend en ruim een jaar later was hij al kampioen van Nederland.

Foto: Frans Peeters, 2017

Anish Giri werd op 28 juni 1994 geboren in Sint-Petersburg. Met zijn ouders kwam hij in februari 2008 naar Nederland, waar zijn vader een baan had gevonden als waterbouwkundige. De jonge Giri ging schaken bij de Delftse Schaakclub, won drie partijen in de KNSB-competitie (tweede klasse) en werd al snel ingelijfd door HMC Calder (Den Bosch), dat hem op het hoogste niveau liet spelen.

Al in zijn eerste jaar won hij het HSG Open in Hilversum, waar hij zijn eerste grootmeesternorm scoorde. De tweede volgde in december in Groningen, de derde een maand later in Wijk aan Zee. De KNSB vroeg voor hem de titel aan en liet hem vervolgens bij de FIDE registreren als Nederlander. Met zijn veertien jaar was hij in de wereld de jongste grootmeester van dat moment.

 

Toernooizeges

Zijn eerste Nederlands kampioenschap won Giri direct, wat als vijftienjarige een sensatie was. Een jaar later werd hij in een veel sterker bezet NK tweede achter Smeets, de volgende twee jaren met hoge scores weer eerste. In de daaropvolgende vijf jaren was hij er alleen in 2015 bij, Giri werd kampioen voor Van Wely en de nieuwe toppers Van Kampen en Bok. Hij stond toen al in de top tien van de wereld en het is te begrijpen dat het NK voor hem niet meer interessant was.

Giri staat niet bekend als een toernooiwinnaar, maar heeft er naast zijn vier NK’s toch wel aardig wat op zijn palmares staan. In 2010 won hij als vijftienjarige de B-groep van het Corus-toernooi in Wijk aan Zee. Kort daarna won Giri het Sigeman-toernooi in Malmö, een zeskamp voor de Noor Hammer en vier Zweden. In 2012 een zeer sterk bezette dubbele zeskamp in Reggio Emilia, voor Morozevich, Caruana en Nakamura. In 2014 werd Giri gedeeld eerste in de London Chess Classic, met Kramnik en Anand, voor Nakamura en Adams. Op tiebreak werd hij tweede. In 2017 won Giri het grote Reykjavik Open met 8,5 uit 10.

Lees meer >

Schaakgeschiedenis in vogelvlucht 20: Tigran Petrosian

 

Deze rubriek is gemaakt voor schaaksite.nl en is terug te vinden onder het kopje ‘Schaakhistorie’.

Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het mij gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin de schaak¬geschiedenis voor het voetlicht wordt gebracht. In de vorige aflevering hebben we het gehad over Mikhail Tal. In deze nieuwe aflevering zullen we het hebben over Tigran Petrosian (1929 – 1984).

 

Tigran Petrosian

Een van de vorige afleveringen van deze serie over de schaakgeschiedenis ging over de Rus Mikhael Botwinnik (1911 – 1995) die, nadat hij de wereldtitel had veroverd, deze driemaal kwijtraakte aan een landgenoot. In 1963 verdedigde Botwinnik nog eenmaal zijn titel, ditmaal tegen Tigran Petrosian, die zijn rivaal pas in de slopende slotfase van de tweekamp de baas was. Omdat de revanchetweekamp inmiddels door de Fide was afgeschaft,  behield Petrosian in de daarop volgende jaren de titel.

Met Petrosian is een speler genoemd die bekend stond om zijn zeer speciale speelstijl. Zijn bijnaam “De Tijger” geeft precies aan hoe zijn spel in elkaar stak. Als een echte tijger sloop hij om zijn prooi en sloeg af en toe een klauw uit. Vervolgens wachtte hij met ijselijk geduld op het moment dat deze geen kant meer op kon. Daarna nam hij zijn prooi in de tang om hem niet meer los te laten. Petrosian had een uitstekend gevoel voor gevaar, maar omdat hij iets te defensief was ingesteld stond hij ook erg veel remises toe. Daarom viel het hem als toernooispeler niet mee om veel evenementen te winnen. Als matchspeler daarentegen kwam hij altijd heel ver, omdat hij bijna niet te kloppen was en met zijn onuitputtelijke geduld bereid was om het kleinste foutje van de opponent af te wachten. Zijn grote voorbeeld was Nimzowitsch, waarvan hij het meesterwerk ‘Mein System’ bijna uit zijn hoofd kende. In de volgende partij zien we een vlekkeloze demonstratie van een ‘wurgpartij’ zoals we die van hem gewend waren.

Lees meer >

Top-40 Nederlandse schakers. 4: Loek van Wely

Het duurde nog vrij lang voordat Loek van Wely kampioen van Nederland werd, maar toen werd hij het ook zes keer achter elkaar. Toen hij negen jaar na zijn zesde titel een tweede topperiode inging, mocht hij zich definitief een van de allergrootste Nederlandse schakers aller tijden noemen.

Tijdens het Remco Heite Toernooi 2014. Foto: Lennart Ootes

Loek van Wely (geboren 7 oktober 1972) werd in 1988 en 1989 jeugdkampioen van Nederland en debuteerde in 1991 op het NK met een vijfde plaats. In de rest van de jaren negentig werd hij twee keer derde, twee keer vierde en een keer achtste. Het lukte in eigen land dus nog niet, terwijl hij over de hele wereld successen haalde in open toernooien. Van Wely won open toernooien in Berlijn 1991, Philadelphia 1992, New York 1996 en Antwerpen 1996.

In 1996 vroeg Kamski hem als secondant voor zijn WK-match tegen Karpov. Van Wely zei ja en belde vanaf Schiphol nog even een KNSB-bestuurder om te zeggen dat hij toch maar niet meedeed aan het NK. De programmaboekjes waren echter al gedrukt en de jonge wereldreiziger kon een groot conflict nog net afwenden met een schadevergoeding voor nieuwe boekjes. Een jaar later, december 1997, haalde hij bij het FIDE-WK in Groningen (voor het eerst een knock-outtoernooi) de kwartfinale. Van zijn prijzengeld van 76.800 dollar, waarvan hij eerst luidkeels aan journalisten voorrekende hoeveel FIDE-heffing, BTW en inkomstenbelasting hij daarvan moest betalen, zou hij vervolgens een dikke BMW kopen. Dat deed hij ook, maar pas nadat hij eerst zijn rijbewijs haalde.

Die bravoure was er ook in interviews en andere mediamomenten, als de vraag aan de orde was wie de sterkste schaker van Nederland was. Timman, Piket en Van Wely gingen gelijk op. De mediastrijd leidde tot een match tegen Timman in 1998 in Breda. Na drie partijen stond Van Wely twee punten voor, maar Timman kwam terug tot 5-5. Van Wely won de barrage van rapidpartijen, maar verkondigde direct dat hij het gelijkspel als een nederlaag beschouwde.

Lees meer >

Top-40 Nederlandse schakers. 5: Hein Donner

Een komeetinslag, zo mag je de overwinning van Hein Donner in het Hoogoventoernooi van 1950 noemen. Volkomen uit het niets was hij opeens de aankomende opvolger van Max Euwe als sterkste schaker van Nederland. Hij bleef lang tot de top drie behoren, 31 jaar later werd hij nog tweede op het Nederlands kampioenschap, achter Jan Timman die toen net op het punt stond nummer twee van de wereld te worden.

Johannes Hendrikus Donner (geboren 6 juli 1927) studeerde rechten, in de traditie van zijn familie. Zijn vader was minister van justitie, een zoon van zijn broer werd het later ook. In 1950 speelde hij niet eens in het eerste team van zijn Haagse club DD. Wel speelde hij aan het eerste bord in de hoofdklasse, want ook DD 2 speelde op het hoogste niveau. Voor het eerste team moest hij zich eerst nog maar eens bewijzen. In Beverwijk zaten ze een beetje met hem in hun maag. Donner had de reservegroep van Hoogovens in 1948 en 1949 gewonnen met 9 uit 9 en 8,5 uit 9. Maar ja, om de jongeling nou maar tussen de grootmeesters te zetten? Het gebeurde toch en Donner was de gedoodverfde nummer laatst. Maar tot ieders verbijstering won hij het toernooi, een punt voor Euwe en Rossolimo met achter hen de Nederlandse toppers Cortlever en Van Scheltinga. Toen al werd er een korte revanchematch gespeeld. Euwe won een partij, de overige drie partijen eindigden in remise. Nooit zou Donner een partij van Euwe winnen.

 

Nieuwe heerser?

Hein Donner brak zijn rechtenstudie af na zijn kandidaatsexamen, dat hij nog met succes voltooide. Hij werd beroepsschaker. Zijn debuut op het NK van 1950 verliep matig en in 1952 werd hij derde. In 1954 (het NK werd ongeveer om de twee jaar gespeeld) behaalde hij zijn eerste titel, een punt voor Cortlever en Euwe. Weer volgde er een revanchematch, ruim een jaar later. Euwe won met 4-0 bij zes remises, waarmee hij de Nederlandse titel terugkreeg. Euwe besloot met die overtuigende overwinning de arena te verlaten. Donner reageerde overtuigend, in 1957 en 1958 werd hij kampioen met 9 uit 11 en 9 uit 10. Een nieuwe alleenheerser leek zich aan te dienen.

Lees meer >

1982: Sosonko, Ree, Krabbé, Donner en Pam twee uur in gesprek met Joop van Tijn

De VPRO heeft een oude aflevering van het programma Rust Zacht gepubliceerd, waarin journalist Joop van Tijn en de schakers Genna Sososko, Hans Ree, Tim Krabbé, Hein Donner en  Max Pam praten over allerlei onderwerpen uit de schaakwereld. Wist u bijvoorbeeld dat Genna Sosonko liever acteur was geworden? Dit en meer kunt u in de aflevering (van bijna twee uur inclusief een onderbreking voor het nieuws) terughoren.

Lees meer >

Top-40 Nederlandse schakers. 6: Jeroen Piket

Wijk aan Zee 2000

Hij was voorbestemd de opvolger te worden van Jan Timman, naderde ook de top tien van de wereld, maar kwam daar net niet binnen. In 2003, op 34-jarige leeftijd, besloot Jeroen Piket tot ieders verbijstering dat zijn leven als topschaker lang genoeg geduurd had. Hij koos voor een maatschappelijke carrière.

Jeroen Piket (geboren 27 januari 1969) werd in het Nederlandse schaakleven in één klap bekend door in 1981 op twaalfjarige leeftijd in de hoofdklasse van de KNSB-competitie, met Philidor Leiden, te debuteren met een overwinning op Leo Kerkhoff. Op zijn vijftiende werd hij jeugdkampioen van Nederland tot twintig jaar, na meerdere titels in jongere categorieën.

Op het Nederlands kampioenschap debuteerde Piket in 1988 met een gedeelde derde plaats. Een jaar later behoorde hij al tot de favorieten. In een dubbelinterview met John van der Wiel zei hij op de vraag wie er kampioen zou worden: “In elk geval iemand uit Leiden.” Het werd Rini Kuijf, Piket werd gedeeld vierde.

Hierna volgden drie nationale titels en na een slecht NK in 1993 een vierde titel in 1994. Dat Timman er steeds niet bij was, legde geen echte schaduw over die prestaties. De NK’s waren sterk bezet en in 1994 passeerde Piket zijn ‘voorganger’ op de wereldranglijst.

Na een tweede plaats in 1995 volgden voor Piket drie zwakke NK’s, waarna hij in 1999 en 2000 tweede werd en in zijn laatste NK, in 2001, gedeeld derde.

Op de Olympiade debuteerde hij in 1988 met de fameuze bronzen teammedaille, wat zonder Timman als een sensatie gold. Piket speelde aan het vierde bord. Daarna speelde hij op zes Olympiades steeds aan het tweede of derde bord, met een score van 60 procent. Zijn laatste landentoernooi was het EK 2001, waar Nederland Europees kampioen werd. Piket behaalde aan het tweede bord een bronzen individuele medaille.

Lees meer >

Top-40 Nederlandse schakers. 7: Genna Sosonko

Een onbekende Rus kwam in 1972 naar Nederland. Na een jaar werd hij Nederlands kampioen, weer een jaar later meester en in 1976 grootmeester. Enkele jaren later kon Genna Sosonko zich meten met de sterksten ter wereld.

Genna Sosonko in 1979. Foto: nationaal archief.

Genna Sosonko (geboren 18 mei 1943) had in 1967 deelgenomen aan het kampioenschap van de Sovjet-Unie, waar hij 27e werd. Na dat toernooi vroeg Michael Tal hem als secondant en een paar jaar later deed Viktor Kortchnoi hetzelfde. In 1972 emigreerde Sosonko via Israël naar Nederland, waar niemand hem kende.

In 1973 won hij het Nederlands kampioenschap. Het reguliere toernooi won Sosonko samen met Enklaar en Zuidema, waarna hij de barragedriekamp won. Geen sterke bezetting en daarom werd later dat jaar de Amsterdamse Vierkamp georganiseerd, om de nieuwkomer op zijn plaats te zetten. Dat lukte niet echt, Donner en Ree scoorden 6,5 punten en Timman en Sosonko 5,5. Vanaf dat moment behoorde Sosonko dus tot de ‘grote vier’.

Veel NK’s speelde hij niet. In 1974 werd Sosonko samen met Ree tweede, ruim achter Timman. Zijn volgende NK, in 1978, won hij samen met Timman. Omdat een beslissingsmatch niet in hun agenda paste, deelden ze de titel. Tot en met 1998 speelde Sosonko twaalf NK’s, waarin hij nog twee keer gedeeld tweede werd. In 1987 ruim achter Timman, in 1992 ruim achter Piket.

 

Wereldtop

Veel Olympiades speelde Sosonko wel. Van 1974 tot en met 1996 speelde hij alle elf waaraan Nederland deelnam. Met 62,5 procent scoorde hij goed, in 1976 behaalde Sosonko een gouden medaille aan het tweede bord.

Lees meer >

Top-40 Nederlandse schakers. 8: John van der Wiel

Toen Timman en Sosonko vanaf eind jaren zeventig de Nederlanders waren die de wereldtop aankonden, kwam daar in 1982 opeens John van der Wiel bij. Zijn plaats in die top duurde niet heel lang, zijn plaats in de Nederlandse top wel.

John van der Wiel in 1983. Foto: Nationaal archief.

 

John van der Wiel (geboren 9 augustus 1959) werd rond de jaarwisseling 1978/79 in Groningen Europees jeugdkampioen. In 1979 won hij het open kampioenschap van Nederland en in 1981 de B-groep van het Hoogovenstoernooi. Daarmee was hij een van de sterkste schakers van Nederland, wat hij ook meteen bevestigde bij het Nederlands kampioenschap. Bij zijn debuut in 1979 werd Van der Wiel vierde, een jaar later met vijf anderen tweede achter Timman. In 1984 werd hij kampioen voor Ree en Scheeren, in 1986 voor Van der Sterren, Kuijf en Ligterink. In 1985 eindigde hij als tweede achter Van der Sterren en die positie bereikte hij vanaf 1987, al dan niet gedeeld, zeven keer op rij, achter de kampioenen Timman, Douven, Kuijf, Piket (drie keer) en Van der Sterren. In totaal nam Van der Wiel 28 keer aan het NK deel, waarvan 26 keer op rij. Dat zijn allebei records. Naast zijn twee titels behaalde hij negen tweede en vier derde plaatsen.

 

Wereldtop

Van der Wiel nam van 1980 tot en met 1998 deel aan alle negen Olympiades waar Nederland bij was. (In 1986 deed Nederland niet mee.) Hij was kopman van het befaamde team dat in 1988 zonder Timman brons won. In totaal scoorde hij op al die Olympiades 58 procent.

Zijn eerste grote internationale succes boekte Van der Wiel bij het Hoogovenstoernooi van 1982, waar hij achter Nunn en Balasjov derde werd, maar voor Timman, Sosonko en diverse andere wereldtoppers. Later dat jaar werd hij grootmeester na een toernooizege in Novi Sad. Op de weg naar het wereldkampioenschap bereikte hij zijn hoogtepunt in 1985. Van der Wiel werd gedeeld vierde in het interzonetoernooi in Biel. Omdat er vier spelers naar het kandidatentoernooi gingen, moest hij een barragedriekamp spelen met Short en Torre. Van der Wiel versloeg Short met 2,5-0,5 maar verloor met 1-2 van Torre. Nota bene Short, die dus overtuigend verslagen was, ging door dankzij een 3-0 zege op Torre en een betere SB-score in het toernooi. Had Short in die drie partijen tegen Torre maar een halfje afgestaan, dan had Van der Wiel een WK-kandidatentoernooi gespeeld.

Lees meer >

Top-40 Nederlandse schakers. 9: Ivan Sokolov

Het is een beetje wrang dat de vreselijke Balkan-oorlog van begin jaren negentig Nederland twee van onze grootste schakers aller tijden opleverde. Predrag Nikolic koos er niet voor om onder de Nederlandse vlag te spelen en staat daarom niet in deze top-40. Ivan Sokolov koos daar wel voor.

Ivan Sokolov in 2000 bij Lost Boys. Foto: Johan Hut.

Ivan Sokolov (geboren 13 juni 1968) speelde in 1992 mee in het Interpolis-toernooi in Tilburg, waar hij zijn landgenoot Predrag Nikolic en diens broer Nebojsa weer ontmoette. Omdat ze niet terug konden naar Joegoslavië, betrokken ze begin 1993 met z’n drieën een flat in Oegstgeest. Bij hun aanvraag voor een verblijfsvergunning werden ze goed geholpen door Joop Piket (bestuurslid KNSB) en Ton Kohlbeck (wethouder Oegstgeest en ook schaker). Financiële steun hadden ze niet nodig.

Sokolov en de oudste Nikolic waren al wereldtoppers. Sokolov was in 1988 kampioen van Joegoslavië en stond bij zijn komst in Nederland op de 14e plaats van de wereldranglijst.

In 1994 debuteerde hij op het Nederlands kampioenschap met een vierde plaats. Een jaar later werd hij eerste voor Piket, Reinderman en Van Wely. In 1996 eerste samen met Timman, van wie hij de barrage met 2,5-1,5 verloor. In 1997 werd Sokolov derde en een jaar later haalde hij zijn tweede titel binnen, in een zeer sterk veld met Timman, Nikolic, Van Wely en Piket.

Op voorstel van het nieuwe KNSB-bestuurslid Sytze Faber besloot het bestuur vervolgens dat spelers alleen aan het NK mochten deelnemen als ze niet voor een ander landenteam zouden spelen. Nikolic, kampioen in 1997 en 1999, ging niet akkoord met die voorwaarde, Sokolov wel. Hij werd nog vier keer tweede en twee keer derde. Tien keer speelde hij niet mee. Meestal omdat er op het NK geen startgelden werden betaald, maar ook een paar keer omdat hij weer voor Bosnië wilde uitkomen.

 

Toernooizeges

Op de Olympiade speelde Sokolov in 2002, 2004, 2006 en 2012 voor Nederland, met een score van 62%.

Lees meer >

Schaakgeschiedenis in vogelvlucht 19: Mikhael Tal

Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het mij gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin de schaak¬geschiedenis voor het voetlicht wordt gebracht. In de vorige aflevering hebben we het gehad over Vassily Smyslov. In deze nieuwe aflevering zullen we het hebben over Mikhail Tal (1936 – 1992).

In een van de vorige afleveringen van deze serie over de schaakgeschiedenis hebben we het gehad over de Rus Mikhael Botwinnik (1911 – 1995) die, nadat hij de wereldtitel had veroverd, deze driemaal kwijtraakte aan een landgenoot.

Mikhail Tal (foto Jos Sutmuller)

Dat was in 1960 tegen de briljante en onberekenbare Mikhael Tal (1936 – 1992). Maar voor de tweede maal in zijn carrière bleek de verslagen wereldkampioen de meester van de voorbereiding want in de revanchematch slaagde hij er opnieuw in om zijn eigen zwaktes te lokaliseren en die van de tegenstander bloot te leggen. Voor de derde maal in zijn carrière werd Botwinnik tot wereldkampioen gekroond.
Ondertussen had Tal wel geschiedenis geschreven door als 24-jarige volkomen onverwacht wereldkampioen te worden. De “Tovenaar van Riga” zoals zijn bijnaam was, bleek een meester te zijn in het combinatiespel en door op het scherp van de snede te spelen bracht hij Botwinnik aan het wankelen. De correctheid van de offers werd achteraf wel eens ter discussie gesteld, maar tijdens een praktische partij bleek het voor veel spelers (te) moeilijk om adequaat te reageren op zijn wervelende aanvalsspel.
Heel fameus is het volgende dubieuze paardoffer dat hij bracht tegen Botwinnik, maar waarmee hij de solide wereldkampioen aan het wankelen bracht en de partij zelfs wist te winnen. Het geeft aan dat het Tal niet aan de nodige moed ontbrak om in zo’n belangrijke match op het scherp van de snede durfde te spelen.

21…Pf4?!
Deze stelling is talloze keren afgedrukt. Tal gooit er pardoes een paard tegenaan. Nog wel tegen de wereldkampioen, die bekend stond als een uiterst solide speler. Maar de complicaties van dit offer werden Botwinnik, die ook niet al te veel tijd meer had, snel te veel.

Lees meer >