Schaakhistorie

Het gemiste Nederlandse goud

De Verenigde Staten hebben de Olympiade gewonnen, terwijl ze eigenlijk gelijk waren geëindigd met Oekraïne. Hans Ree en Gert Ligterink vonden dat in hun krantenrubriek eigenlijk niet eerlijk. Dat ze vrijwel dezelfde rubriek schreven, daar kom ik aan het eind nog even op terug. Beiden hadden een déjà vu naar 1980, toen de strijd tussen de Sovjet-Unie en Hongarije werd beslist op een bord in een veel lagere wedstrijd.

Frans Kuijpers (hier in 1971) deed veertien uur over zijn laatste partij.

Zelf dacht ik terug aan 1976, toen Nederland in Haifa met een tweede plaats het beste resultaat in de geschiedenis haalde. De afwezigheid van Oostbloklanden speelde daarbij mee, maar het bleef een geweldig resultaat. Weliswaar eindigde Nederland een half bordpunt achter de VS en was er dus geen sprake van een gelijke eindstand, maar een overeenkomst met nu was dat de beslissing op een wel heel laat moment viel. Namelijk na de geplande sluitingsceremonie.

Welshman ziet geen winst

Nederland kwam naar Israël met wat toen de ‘grote vier’ waren: Jan Timman, Genna Sosonko, Hein Donner en Hans Ree. De ‘invallers’ Gert Ligterink en Frans Kuijpers speelden ongeveer evenveel partijen.

Met Timman als absolute uitblinker aan het eerste bord ging Nederland van de zevende tot en met de twaalfde ronde aan de leiding. Na die twaalfde ronde hadden Nederland en de VS elk 33,5 bordpunt (daar ging het om) en Engeland een halfje minder. Als ze in de dertiende en laatste ronde gelijk zouden blijven, zou Nederland goud winnen.

Tenminste, als Engeland hen niet voorbij zou streven, maar dat gebeurde niet. John Nunn blunderde tegen Oostenrijk, waarna Nederland en de VS als kanshebbers overbleven. Nederland speelde tegen Finland, de VS tegen Wales. De opgave werd zwaar, de VS kwamen op 3-0. Sosonko won, maar Ligterink speelde remise.

Lees meer >

Enkele problemen uit de Arabische schaaktraditie (deel 2)

Een discussie van eindspelproblemen bij de lezing van Remke Kruk over het schaken in de Arabische cultuur (Cultureel Intermezzo bij het NK schaken 2016).

We geven hieronder een paar schaakproblemen die in de oude Arabische wereld circuleerden. Ze zijn afkomstig van beroemde schakers uit de 9e en 10e eeuw, zoals al-Adli en as-Suli (ook wel gespeld als as-Soeli). 

In een tweede stuk geven we scans en nog drie problemen;

Lees meer >

Jonge Nederlandse kampioenen

Jorden van Foreest werd op 17-jarige leeftijd kampioen van Nederland en was daarmee de jongste sinds Anish Giri, die het in 2009 op 15-jarige leeftijd werd. Misschien weet u ook wie na deze twee de jongste was: Max Euwe op 20-jarige leeftijd in 1921. Hans Böhm maakte het rijtje in de Telegraaf nog iets langer. Maar weet u de elf jongsten? Misschien leuk om daar eerst even over na te denken voordat u verder klikt. Allen 25 jaar of jonger.

Lees meer >

Enkele problemen uit de Arabische schaaktraditie (1)

Een discussie van eindspelproblemen bij de lezing van Remke Kruk over het schaken in de Arabische cultuur (Cultureel Intermezzo bij het NK schaken 2016).

We geven hieronder een paar schaakproblemen die in de oude Arabische wereld circuleerden. Ze zijn afkomstig van beroemde schakers uit de 9e en 10e eeuw, zoals al-Adli en as-Suli (ook wel gespeld als as-Soeli). 

In een tweede stuk geven we scans en nog drie problemen;

Lees meer >

Een hommage aan Jannes van der Wal

Foto: Anefo / Antonisse, Marcel

Over Euwe is de Euwe-mars geschreven, Hans Böhm heeft zelf een cd opgenomen, maar er is waarschijnlijk geen goede Nederlandse schaker geweest die zo vaak bezongen is als Jannes van der Wal. Bekend geworden als dammer, werd hij aan het eind van zijn leven een fanatieke schaker die topgrootmeesters goed partij kon bieden (zie partij aan het einde van dit artikel). Er waren al twee nummers over hem, daar is nu dankzij Meindert Talma een derde bijgekomen. In dit artikel zal ik alledrie de nummers bespreken.

Het eerste nummer dat over Van der Wal geschreven werd, werd in 1985 door hemzelf ingezongen. Hij kon ongeveer net zo goed zingen als “Oei oei oei” Johan Cruijff, slecht dus, en daar werd in het nummer de draak mee gestoken: “Hou op! Janus hou je kanus!” (Jannes tussendoor: “Jannes is de naam”) “Als jij gaat zingen ben je een gevaar!” Al was niet alleen de zang slecht, zo leren we op het einde van het nummer: “Waardeloos orkest”. Kortom, bepaald geen goed nummer, maar wel grappig.

Lees meer >

Schaakgeschiedenis in vogelvlucht 10: Aron Nimzowitsch

Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het ons gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin we de schaakgeschiedenis voor het voetlicht willen brengen. In de vorige aflevering hebben we het gehad over Siegbert Tarrasch. Wie Tarrasch zegt, zegt onmiddellijk Aron Nimzowitsch (1886 – 1935).

 

Oorspronkelijk geboren in Riga, bewees hij reeds op jonge leeftijd een begaafd schaker te zijn. Omdat hij graag naar de universiteit ging, kwam hij naar Duitsland, waar hij rechten ging studeren. Nimzowitsch bleek een rebel van de zuiverste soort te zijn. Hij zette zich af tegen de gevestigde orde,  vooral tegen de klassieke stijl waarvan hij Tarrasch als de personificatie zag. Tegen het dogmatische dat Tarrasch voorstond, zette Nimzowitsch zich fel af.

 

Aanvankelijk kon de voormalige Let zijn revolutionaire ideeën niet kwijt. Zijn debuut maakte hij in 1904 in het Coburger reservetoernooi, maar hij moest tot 1910 wachten op zijn eerste grote succes. Dat was in Hamburg, waar hij derde werd achter Schlechter en Duras, maar vóór Spielmann, Marshall en de latere wereldkampioen Aljechin. Vooral zijn stijl baarde enorm opzien, want deze weersprak toen de algemeen als correct beschouwde principes van het positiespel. Zijn collega’s keken soms vol afgrijzen naar zijn bizarre ideeën die pas veel later erkenning zouden krijgen.

Het kwam er eigenlijk op neer dat Nimzowitsch een verfrissende en oorspronkelijke kijk op het spel had, die wel degelijk gebaseerd was op de leer van Steinitz. Nimzowitsch wilde echter laten zien dat de leer van de grondlegger van het positiespel veel verder ging in de moderne strategie en veel gecompliceerder was geworden dan de dogmatici aangaven. Zo ontwikkelde hij een theorie over het ‘überdecken’ van een sterk punt in de eigen stelling. In de volgende fragment en partij worden zijn ideeën hierover geïllustreerd.

Lees meer >

Schaakgeschiedenis: De scheuring in de Amsterdamse Schaakbond

Kritiek op de KNSB is van alle tijden. In de jaren ’50 werd er in Amsterdam veel gemopperd over het feit dat ze veel contributie moesten afstaan aan de KNSB, vooral voor het reisfonds, terwijl ze zelf maar weinig reiskosten vergoed kregen. De KNSB wilde geen concessies doen en zo kwam er een scheuring in Amsterdam: de Amsterdamse Schaakbond werd onafhankelijk, terwijl de nieuw opgerichte Hoofdstedelijke Schaakbond bestond uit clubs die trouw aan de KNSB wilden blijven. Dirk Goes is in de archieven gedoken en schrijft in onderstaand verhaal over hoe dit conflict ontstond en hoe het uiteindelijk weer goed kwam.

Aan het begin van de 20e eeuw begon het georganiseerde Nederlandse schaakleven langzaam maar zeker structuur te krijgen. Elk jaar speelden vijf clubs om het kampioenschap van Nederland: de Amsterdamse verenigingen VAS en ASC, DD (Den Haag), Utrecht en de Nieuwe Rotterdamse Schaakvereniging. De eerste tientallen van deze clubs vormden de eerste klasse, waaruit niet kon worden gedegradeerd. De rest van het Nederlandse schaaklandschap was door de over-koepelende Nederlandse Schaakbond verdeeld in districten, wat voor de Amsterdamse clubs inhield dat men was ingedeeld in het district Noord-Holland. De banden tussen de Amsterdamse en de Noord-Hollandse schakers waren hecht, en toen op 19 oktober 1913 de Noord-Hollandse Schaakbond werd opgericht traden vijf Amsterdamse verenigingen toe: VAS, ASC, De Toren, de Nationale Schaakclub en Anderssen.

Op zondag 15 december 1912 werd op initiatief van de heer Flentrop, de energieke secretaris van de schaakclub Zaandam, een massakamp georganiseerd (het Haarlemsch Dagblad sprak zelfs van “een monsterkamp”) over liefst 113 borden, waarin de Amsterdamse schakers het opnamen tegen schakers uit de provincie Noord-Holland, wat een gigantische logistieke operatie moet zijn geweest. Plaats van handeling was het Gebouw van de Maatschappij voor den Werkenden Stand aan de Kloveniersburgwal te Amsterdam (nu: de Doelenzaal). Alle niet-Amsterdamse schakers kregen hun reis-kosten vergoed op basis van derde klasse spoor, tweede klasse tram en eerste klasse boot. Men speelde met wit en zwart tegen dezelfde tegenstander, Amsterdam won met 137½ – 88½.

Lees meer >

Schaakgeschiedenis in vogelvlucht 9: Siegbert Tarrasch

 

Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het ons gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin we de schaakgeschiedenis voor het voetlicht willen brengen. Dit is het negende artikel dat gaat over de een belangrijke speler aan het begin van 1900, Siegbert Tarrasch.

 

Een speler die een belangrijke invloed heeft gehad op de hedendaagse schaakstrategie was Siegbert Tarrasch (1862 – 1934). Tarrasch mag samen met wereldkampioen Lasker gezien worden als een van de grondleggers van het in de praktijk brengen van de leer van Steinitz.

 

 

Daar waar Lasker de ideeën van Steinitz succesvol wist toe te passen in zijn eigen partijen, slaagde Tarrasch erin om de principes van de oude leermeester in een soort wetenschappelijk model te gieten. Een en ander is terug te vinden in zijn leerboeken Dreihundert Schachpartien en Die moderne Schachpartie die respectievelijk in 1895 en 1912 verschenen. Om te laten zien dat zijn systeem ook in de praktische partij werkte, liet Tarrasch zich veelvuldig zien in de internationale arena. Hij won vele grote toernooien, waarvan Wenen 1898 waarschijnlijk de mooiste zege uit zijn loopbaan was. Onder de 19 deelnemers die deelnamen aan dit toernooi, dat maar liefst 36 ronden duurde, ontbrak alleen Lasker. Tarrasch eindigde bovenaan met de Amerikaan Pillsbury maar hij won de beslissingsmatch. Op zijn dogmatische benadering van het schaakspel kreeg Tarrasch veel kritiek.

Lees meer >

Juweeltjes 5: So – Kasparov


In deze rubriek nodigen we de bezoeker van Schaaksite graag uit om te genieten van de meest schitterende prestaties op het schaakbord, door alle eeuwen heen. De reden waarom voetballiefhebbers in vervoering raken als zij acties zien van Messi of Ronaldo moet bij ons schakers dezelfde zijn als wij de partijen naspelen die we hier willen tonen. En aarzelt u vooral niet om uw keus ook kenbaar te maken!

De bedoeling van deze rubriek was om prestaties van formaat uit het verleden voor het voetlicht te brengen. Maar onlangs werd er een partij gespeeld, een vluggertje nota bene, dat eeuwigheidswaarde lijkt te hebben. In St. Louis in de Verenigde Staten, vond na afloop van het Kampioenschap van de USA de zogenaamde ‘Ultimate Blitz Challenge’ plaats. De eersten van het Kampioenschap, te weten Fabiano Caruana, Hikaru Nakamura en Wesley So namen het in een vierkamp op tegen ex-wereldkampioen Gary Kasparov.

Het was geweldig om Kasparov weer eens aan het werk te zien in een 18-rondige snelschaakvierkamp over drie dagen.

Hoewel hij zich al weer een flinke tijd geleden uit de actieve arena heeft teruggetrokken volgt Kasparov het schaken nog altijd op de voet. Nu de jaren beginnen te tellen, was het interessant om te zien hoe hij zou standhouden tussen de huidige elite. Er werd lovend over hem geschreven, maar eerlijk gezegd viel het mij een klein beetje tegen. Ik had verwacht dat de man die door sommigen wordt gezien als de beste speler aller tijden zich ook zou mengen in de strijd om de eerste plaats. Daar was geen sprake van. Nakamura bleek ongenaakbaar; alleen Wesley So kon een beetje op het vinkentouw blijven hoewel hij uiteindelijk met een punt achterstand eindigde.

Lees meer >

Een Nederlandse vrouw naar de wereldschaaktop (3)

Reactie op de aflevering Twee blunders achter elkaar

Naar aanleiding van de tweede aflevering uit de serie over het kandidatentoernooi 1956 kwam er een reactie binnen van Tom van Bokhoven (Dordrecht). Hij vestigde de aandacht op de partij Tschigorin – Steinitz, Havanna 1892. Wit blunderde op een cruciaal moment waardoor hij deze historische match om het wereldkampioenschap verloor.

32.Lb4 ??? in een beslissende partij in de match om het WK!

Lees meer op de site van Tomsschaakboeken

Een nieuw vrouwelijk talent ontdekt

In 1956 werd, tijdens het kandidatentoernooi, de 23-jarige Ineke Bakker ontdekt als organisatietalent. Zij maakte sindsdien een bijzondere ontwikkeling door. In 1982 beëindigde zij haar carrière door zelf terug te treden als secretaris-generaal van de Wereldschaakbond. Hiermee werd ook een tijdperk van goed en integer bestuur van de Wereldschaakbond (FIDE) afgesloten.

Lees meer >