Schaakgeschiedenis in vogelvlucht 13: Alexander Aljechin
Omdat het schaakspel een eeuwenoud spel is, dat naar schatting al 3000 jaar oud is, lijkt het ons gepast om een serie korte artikelen te presenteren, waarin we de schaakgeschiedenis voor het voetlicht willen brengen. In de vorige aflevering hebben we het gehad over José Raul Capablanca. Die leek onverslaanbaar maar toen was er ineens Alexander Aljechin die de Cubaan wist te verslaan. Deze nieuwe aflevering staat daarom in in het teken van Alexander Aljechin (1892 – 1946).
Aljechin maakt op 7-jarige leeftijd kennis met het spel en al vroeg blijkt dat het schaken een roeping voor hem is. Geboren in Rusland verlaat hij in 1921 zijn vaderland om zich te vestigen in Parijs waar hij de titel van doctor in de rechtswetenschappen verwerft. Zijn eerste belangrijke succes behaalt hij in 1912 als hij in Stockholm de eerste prijs verovert in een sterk bezet toernooi. Door het uitbreken van de eerste wereldoorlog in 1914 wordt de droom van Aljechin om wereldkampioen te worden verstoord. In 1925 blijkt in het Duitse Baden Baden dat hij een serieuze wereldkampioenskandidaat is als hij het toernooi met 12 overwinningen en 8 remises winnend afsluit.
Maar wereldkampioen Capablanca gold in die tijd als onoverwinnelijk. Het duurt tot 1927 tot Aljechin de kans krijgt om de Cubaan uit de dagen voor een match om de wereldtitel. Een grondige bestudering van het spel van zijn tegenstander heeft Aljechin doen inzien dat Capablanca wel degelijk te kloppen is. In New York wint Aljechin 6 partijen, verliest er 3 en 25 partijen eindigen in een puntendeling. Na tweeënhalve maand zware strijd is zijn droom werkelijkheid geworden en blijkt Aljechin ook in de daaropvolgende jaren een waardig wereldkampioen. Zo slaat hij de meeste aanvallen op zijn wereldtitel overtuigend af en wint hij bijna alle grote toernooien met een verpletterende overmacht.
Lees meer >