De KNSB-competitie begon honderd jaar geleden met slechts vijf clubs uit de vier grote steden: VAS en ASC uit Amsterdam, NRSV uit Rotterdam, DD uit Den Haag en Utrecht. In deze aflevering van Teun Koorevaar in onze serie over de KNSB-competitie is te lezen dat BSG (Bussum) in 1930 als zesde werd toegelaten. Schaakhistoricus Ton Sibbing, de inmiddels overleden conservator van het Max Euwe Centrum, deed daar onderzoek naar voor het jubileumboekje van zijn club BSG in 1991. Waarom werd deze dorpsclub zomaar toegelaten door de elitaire stadsclubs?
Na de start van de competitie werden er overal in het land regionale competities opgezet. In 1923 begon dat in Utrecht en het Gooi, een combinatie die nog steeds bestaat als de Stichts-Gooise Schaakbond. De naam was oorspronkelijk District III. BSG en Utrecht 2 werden beurtelings kampioen, de andere clubs waren HSG (Hilversum) en Amersfoort en vanaf 1926 Weesp. De diverse regionale competities heetten tweede klassen, de competitie van de grote vijf heette eerste klasse. Natuurlijk waren er wel mensen die op het idee kwamen van promotie en degradatie, maar de grote vijf hielden dat tegen.
Lees meer >