Rubrieken

Schaakhistorie (19) : De eerste grote match van Jan Timman (1976)

Jan Timman staat bekend om zijn grote matchervaring. Niet zo bekend is, dat dat in 1976 begon met een trainingsmatch in Leeuwarden tegen Viktor Kortchnoi. Dit artikel schreef ik voor het Friese tijdschrift Skaakstikken.

Een kleuren-tv en een fles Beerenburg plus 5000 gulden voor Viktor Kortchnoi, dezelfde cadeaus plus 3000 gulden voor Jan Timman. Dat was de aanzienlijke beloning voor beide giganten voor twee weken Leeuwarden in 1976.

 

Jan Timman in 1973 bij het AVRO-toernooi in Hilversum

Eerst speelden ze een match van acht partijen, daarna heersten ze in een loodzwaar bezet snelschaaktoernooi.
In de zomer van 1976 besloot Viktor Kortchnoi na het IBM-toernooi in Amsterdam om niet terug te keren naar de Sovjet-Unie, maar in Nederland een verblijfsvergunning aan te vragen. In 1974 had hij de finale van de WK-kandidatenmatches nipt verloren van Karpov met 12½-11½, waarna Karpov wereldkampioen werd omdat Fischer zijn titel niet verdedigde. Kortchnoi voelde zich vervolgens beperkt in zijn bewegingsvrijheid, wat zijn reden was om het land te verlaten. Volgens het bondsblad kreeg hij onderdak op een schuiladres in Westzaan, Noord-Holland. Dat was bij Walter Mooij, een fervent schaakliefhebber. De Russische schaakbond reageerde woedend, nam Kortchnoi al zijn titels en onderscheidingen af en drong er bij de FIDE op aan hem uit te sluiten van de komende WK-kandidatencyclus. Dat deed de FIDE natuurlijk niet.
Kortchnoi vond in Nederland bronnen van inkomsten, waarbij hij vooral werd geholpen door de bekende schaakmecenas Joop van Oosterom. Hij ging in de competitie spelen voor Volmac Rotterdam, gaf simultaans, werd trainer van de Nederlandse Olympiadeploeg en gaf training aan Van Oosteroms clubs Rotterdam en HSG (Hilversum).

 

Toekomstige wereldkampioen?
Zijn eerste grote uitnodiging kwam uit Leeuwarden. Verzekeringsmaatschappij AGO sponsorde in haar hoofdkantoor een match van acht partijen tegen Jan Timman, van 15 tot 25 november. Waling Dijkstra was tweekampdirecteur, met Haije Kramer als tweede man. Berry Withuis was perschef, zoals hij dat bijna overal was. Hij werd zoals altijd bijgestaan door zijn vrouw Jenny en in Leeuwarden ook – dat zal niemand verbazen – door Siep Postma. Rob Hartoch was publiekscommentator. Kortchnoi kreeg Hans Böhm als secondant toegewezen, Timman werd bijgestaan door Hans Ree. Na afloop van de match verscheen een eenvoudig boekje, waaraan alle betrokkenen gratis hun medewerking verleenden en waarvan de opbrengst ten goede kwam aan de Nederlandse Schaakvereniging voor Visueel Gehandicapten.
De reden om een match te organiseren voor Kortchnoi was duidelijk,

Lees meer >

Krantenrubrieken weekend 12 oktober 2019

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar diverse schaakrubrieken. Wij proberen de besproken partijen in een viewer te tonen. Deze week ook een bijdrage van het Dagblad van het Noorden.

Lees meer >

Over omzwervingen

In ieders schaakcarrière zijn altijd een paar partijen die hem of haar meteen voor de geest komen als diegene terugdenkt, tegelijkertijd met de bijbehorende emotie. Ik voel bijvoorbeeld meteen weer de walging als ik terugdenk aan die partij waar ik net na zet 40 mat in twee over het hoofd zag – waardoor we de match met 5,5-4,5 verloren – of de euforie over de strakke partij die ik won van een voormalig wereldtopper.

Lees meer >

“Overzien” door Jan Willem Duijzer. Column van Schaakvereniging Promotie.

Voor mij is er geen twijfel mogelijk over de betekenis van het woord “overzien”. Iets overzien is: iets missen, iets niet-zien. Overzien is blunderen, leed. Het ergste wat je als schaker kan overkomen. Ik weet niet of ik het vaak doe, maar ik ben zeker geneigd om “overzien” in deze betekenis ook buiten het schaakdomein te gebruiken. Een tegenligger overzien, een losliggende klinker overzien… Voor mij voelt dat als normaal taalgebruik.

Lees meer >

Schaakhistorie (18) : Corry Vreeken Lid van Verdienste

Vorige maand werd Corry Vreeken benoemd tot Lid van Verdienste van de KNSB. Bij haar 90e verjaardag, vorig jaar december, werd ze al door haar schaakvereniging Maassluis en de Rotterdamse Schaakbond in het zonnetje gezet. Corry Vreeken was Neerlands sterkste vrouwelijke schaker in de jaren zestig en ook nog wel daarna, tot de komst van Katy van der Mije in 1974. Haar verdiensten reiken verder dan dat.

Corry Vreeken met Marleen van Amerongen bij haar benoeming tot Lid van Verdienste van de KNSB. Foto: Frans Peeters.

Als Corry Bouwman werd ze in 1928 geboren in Enkhuizen. Haar levensloop baseer ik hier voor een groot deel op het verhaal van Dirk Jan ten Geuzendam in het tijdschrift Matten in 2010. Op haar achttiende leerde Corry schaken, in een periode dat ze in het ziekenhuis lag. Ze werd lid van de schaakclub VVV in Alkmaar. Corry was een charmante jongedame en er waren altijd wel mannen die haar graag les wilden geven.
Ze trouwde met Piet Vreeken, ook een schaker. Hij accepteerde dat Corry regelmatig toernooien speelde in binnen- en buitenland. Ook met haar werk, ze had diverse administratieve banen, kon ze dat regelen. Van 1960 tot 1970 werd Corry Vreeken vijf van de zeven keer kampioen van Nederland bij de dames. Daarmee was ze de opvolgster van Fenny Heemskerk, die vanaf 1937 vrijwel onafgebroken kampioen was. Nadat Vreeken haar in 1960 onttroonde, kreeg Heemskerk in 1961 nog wel een revanchematch, die ze won. Daarna was Vreeken de sterkste. Toen Fenny Heemskerk in 2007 overleed, belde ik Corry Vreeken voor een artikel in Schaakmagazine. Ze vertelde onder andere dat ze een haat-liefdeverhouding had met haar rivale. Ze konden goed met elkaar opschieten, maar als Corry hoger eindigde in een toernooi, deed Fenny lelijk tegen haar. Tegen Ten Geuzendam zei ze hetzelfde.

 

Hans Bouwmeester
Fenny Heemskerk was rond 1950 een wereldtopper, maar Corry Vreeken meent, zo zei ze voor Matten, dat ze in de jaren zestig sterker was dan Heemskerk ooit was geweest. Ze boekte internationaal ook goede resultaten. Ik geloof haar wel, Vreeken speelde in de jaren zeventig met Rotterdam in de hoofdklasse en Heemskerk kwam niet in de buurt van dat niveau. De twee kregen in de jaren zestig samen training van Hans Bouwmeester. Vreeken in Matten: “Dat moest dan altijd samen met Fenny en Fenny had altijd meteen haar antwoord klaar als ik nog zat te denken. Of ik dacht, het zal wel zo zijn, maar dan had Fenny het alweer gezegd. En dan zei Bouwmeester: ‘Fenny, ja die snapt het’. Ik had dan meestal dat antwoord ook wel maar ik was niet zo snel om dat uit te roepen.”

Lees meer >

Krantenrubrieken weekend 5 oktober 2019

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar diverse schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend. Wij proberen de besproken partijen in een viewer te tonen.

Lees meer >

Boekrecensie: Ris verliest niets aan kracht in tweede deel

De pareltjes
We zitten niet verlegen om schaakboeken in deze tijd. Elke week komt er wel weer een zelfbenoemde schaakschrijver naar voren die het zijne van ons spelletje denkt. Dat maakt het des te lastiger om de pareltjes er tussenuit te vissen. Mijn voorstel: beoordeel het boek op de kaft. Goed, misschien niet alléén op de kaft, maar op de esthetische kwaliteiten in het algemeen. Pagina’s vol met varianten?

Lees meer >

Simon de Schaker: Oma’s schat

Een jaar nadat Simon de Schaker ons wereldje binnenkwam (zie hier mijn recensie van vorig jaar) verscheen deze zomer deel 2. In het eerste deel werd afgerekend met Akelige Arnold, het nieuwe boek laat de hoofdpersonen zoeken naar Oma’s schat. De oma van Simon, die al een heldenrol speelde in deel 1, krijgt aan het begin van het nieuwe verhaal een ongelukje. Ze valt van een trappetje en moet naar het ziekenhuis. Daar blijkt dat ze in de war is, er is iets mis met haar geheugen. Daarom moet ze worden opgenomen in verzorgingshuis Alvergeten. Dit is echter een misverstand, het geheugenverlies is tijdelijk en de slimme oma is al snel weer de oude. Gek genoeg ziet alleen Simon dat, zijn ouders laten zich inpakken door het strenge personeel.

En dat is me een stel. Wat te denken van verpleegster Lisetje Treitersma, een akelige witte heks. Of de grote ambulancebroeder, die ruikt naar bezwete scheenbeschermer. Of de directeur, die aan het eind opduikt, mevrouw Hoogindeboom.

Simons moeder kan niet altijd helpen, want zij is straaljagerpiloot en wordt soms plotseling opgeroepen. En zijn vader zit steeds op zijn telefoon te kijken, wat later in het verhaal wel handig is, omdat hij dan niet alles van de kinderen ziet. In deel 1 was oma’s vaste chauffeur van de invalidentaxi Henk de onderwaterworstelaar nog de grote held, maar hij is vertrokken naar de Noordpool om een booreiland te saboteren, want Henk doet alles voor de ijsbeer.

 

Fantasie

Het is duidelijk, schrijfster Joyce van der Meijden heeft een grote fantasie. Vergelijkingen volgen elkaar in hoog tempo op en ze is soms opvallend exact. Enkele voorbeelden.

Mijn oma is nog steeds net zo slim als mijn opa was. Echt, als die twee nog samen waren, dan zaten we allang te kwartetten op Mars.

Er zit een enorm brok cement vast in mijn keel. (…) De brok in mijn keel is inmiddels formaat ananas. (…) Ik heb opeens ook nog een rotsblok in mijn maag.

Tom kijkt alsof hij een rauwe inktvis heeft ingeslikt.

Lees meer >

Een aanvallend witrepertoire door Moskalenko

Moskalenko met wit! Daar hebben we even op moeten wachten. De aanvalvirtuoos heeft al meerdere boeken voor de zwarte stukken op zijn naam staan zoals “The flexible french” of “The fabulous Budapest gambit” waarover eerder al een recensie verscheen. Maar nu dus tijd voor een boek waarin de witte stukken de hoofdrol spelen. Zelf ben ik een groot fan van zijn boek “the flexible french” (inmiddels uitgebreid naar “the even more flexible french”), dat een grote invloed had op mijn visie op die (voor mij toen nog) zo verschrikkelijke opening. Maar hoe brengt dit boek het er vanaf?

Lees meer >

“Een keurige heer” door Theo Mooijman. Column van Schaakvereniging Promotie

In de jaren vijftig en zestig was het heel gewoon dat bezoekende sporters of leden van andere verenigingen ondergebracht werden bij gastgezinnen. Er waren nog geen campings. Stacaravans en campers waren er ook niet, althans niet in ons land. Men was aangewezen op pensions en hotels.
Of gastgezinnen. Jeugdherbergen waren er wel, maar die waren voor jeugdigen en ook nog eens dungezaaid. Budgetten waren bescheiden en dat gold ook voor de financiële mogelijkheden van de deelnemers.

Lees meer >