Rubrieken

Krantenrubrieken weekend 28 september 2019

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar diverse schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend. Wij proberen de besproken partijen in een viewer te tonen.

Lees meer >

Column 56: Een eerste wapenfeit

Aangezien ik in mijn leven al heel wat schaaktrainingen heb verzorgd, vooral aan (talentvolle) jeugdspelers, is het van belang om de schaakstudenten, behalve schaaktechniek ook de nodige motivatie bij te brengen. Het is mij opgevallen dat motivatie een zeer bepalende factor is op de weg naar succes. Zo bouw ik verschillende uitdagingen in bij mijn trainingsmateriaal, maar spreek ik ook regelmatig met spelers over hun schaaksuccessen.

Het is logisch dat het behalen van goede resultaten belangrijk is om op het ingeslagen pad verder te gaan. Voor jonge jeugd zijn bekers en medailles heel motiverend om de schaaktraining op te pakken. Later komen daar geldprijzen bij. Voor aanstormende talenten is het behalen van titelresultaten op een gegeven moment een belangrijke drijfveer om trainingsarbeid te leveren. En dat is in de sport, ook in het schaken, onontbeerlijk. Je kunt nog zoveel talent hebben, zonder noeste trainingsarbeid is het behalen van de top vrijwel onmogelijk. Maar de weg naar de top is weerbarstig en gaat gepaard met vallen en opstaan.

Lees meer >

“Schaken tussen wal en chip” door Hans Meijer. Column van Schaakvereniging Promotie.

U denkt dat de titel van de column van Hans een spelfout bevat? Lees zelf en oordeel!

Extreem grote getallen komen in de geschiedenis van de mensheid pas laat aan bod. Zo’n getal gaat ons voorstellingsvermogen ver te boven hetgeen evolutionair goed verklaarbaar is. Kleine getallen kunnen we gemakkelijk duiden maar bij echt grote getallen laat onze intuïtie ons in de steek. Die komen we vrijwel nooit tegen.

Lees meer >

Schaakrubrieken weekend 21 september 2019

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar diverse schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend. Wij proberen de besproken partijen in een viewer te tonen.

Lees meer >

Recensie: Cyrus Lakdawala – Winning ugly in chess

Dit is de eerste recensie van de nieuwe recensent Barry Braeken. Barry schaakt al tientallen jaren recreatief. Hij speelt momenteel voor Voerendaal (en in het verleden voor Brunssum, HSV en Philidor Leiden). Zijn rating is al jaren stabiel tussen 1900-1950. Hij wil zijn recensies vooral toespitsen op de clubschaker die graag wat bijleert maar daar maar weinig tijd voor heeft. Klik voor een korte cv op ‘onze recensenten‘.

Aangezien ik al jarenlang behoorlijk goed ben in het door lelijk spel verliezen van partijen was ik erg nieuwsgierig naar het boek “Winning ugly in chess: playing badly is no excuse for losing”. We weten allemaal dat schaken een spel van imperfecties is en dat, om met Tartakower te spreke,n de speler die de één na laatste fout maakt, wint. Het is zeker de moeite waard om je niet steeds te laten betoveren door prachtige partijen van topspelers maar te leren hoe je in de strijd der mindere goden je punten kunt pakken.

Daarnaast heeft de schrijver van het boek, Cyrus Lakdawala, een goede reputatie. Hij heeft al een twintigtal boeken op zijn naam staan waaronder een paar goede openingsboeken en partijverzamelingen van onder andere Capablanca en Botwinnik. De laatste jaren schreef hij ook goed ontvangen leerboeken, zoals Clinch it!en How Ulf beats black. Vertrouwenwekkend dus.

Toch valt dat bij lezing ietwat tegen. De schrijver geeft in de inleiding al een (onbedoelde) waarschuwing af: “When I began this book, I didn’t intend it to be one full of contradictory/anomalous games, which merely amuse the reader, yet don’t teach anything”. Dat is echter precies wat het boek wel is. Lakdawala probeert daar nog een mouw aan te passen door aan elke partij opgaves en ‘Moments of contemplation’ toe te voegen, maar buiten het feit dat heel onpraktisch de oplossingen meteen onder de opgave staan, hebben ze ook niet de diepgang om echt tot een leereffect te leiden. De vijftien lessen die de schrijver vervolgens belooft in de inleiding worden helaas niet waargemaakt. Daarvoor is het boek te zeer een verzameling “contradictory/ anomalous games”.

Lees meer >

“Bespiegelingen achter de computer” door Manuel Nepveu. Column van Schaakvereniging Promotie

De zomermaanden zijn typisch de maanden waarin schakers van allerlei sterkte hun krachten willen meten in binnen- en buitenlandse toernooien. Zo ook bij mijn schaakclub, Promotie. Niet langer serieus te nemen figuren als ikzelf spelen in het seniorentoernooi in Dieren. Maar een viertal op eer en roem beluste figuren toog naar de hoofdstad van Oostenrijk, enkele Vlissingen-verslaafden togen naar Zeeland en in het schilderachtige Brugge maakten de voorzitter van onze vereniging en een andere beminnelijke schurk de boel onveilig.

Lees meer >

Gespot 93: Pal Benko en de ‘Fischer Challenge’

Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen. Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.

Op 26 augustus van dit jaar is de beroemde grootmeester en eindspelcomponist Pal Benko overleden. Hij werd 91 jaar. Oorspronkelijk werd zijn naam zo geschreven: Pál Benkő maar in de lange tijd dat hij in de Amerika woonde heeft hij het accentje en trema maar laten vallen en dat doe ik dan ook maar.

Benko werd op 14 juli 1928 geboren in Amiens (Frankrijk) waar zijn Hongaarse ouders op vakantie waren, maar hij groeide op in Hongarije. Hij probeerde zijn geboorteland in 1952 (dat toen Communistisch was) te ontvluchten maar hij werd gevangen genomen en zat maar liefst 16 maanden vast. Uiteindelijk lukte het wel om in 1958 naar de Verenigde Staten te vluchten. Datzelfde jaar werd hij door de Fide benoemd tot grootmeester. Zijn grootste prestatie was om zich te kwalificeren voor het Kandidatentoernooi in 1959 en 1962, waarin acht van ’s werelds beste spelers deelnamen. Hij gaf zijn plaats op in 1971 om Bobby Fischer toe te kunnen laten in dat Interzonale toernooi. Zoals bekend won Fischer dat met grote overmacht en liep hij daarna in de Kandidatenmatches ook over Mark Taimanov (6-0), Bent Larsen (6-0) en Tigran Petrosian (5,5-2,5) heen om daarna in de WK-tweekamp de regerend wereldkampioen Boris Spassky ook ruim te verslaan en zo de wereldtitel te veroveren. Benko kreeg zijn naam verbonden aan een opening die wij in het Nederlands kennen als het Wolgagambiet.

 

1. d4 Pf6 2. c4 c5 3. d5 b5

Het Wolgagambiet dat in het Engels bekend staat als ‘The Benko Gambit’.

Mocht het u interesseren. Ik heb daar drie artikelen over geschreven in Schaakmagazine die u via Schaaksite kunt bekijken:

 

Toen hij op latere leeftijd terugkeerde naar Hongarije werd hij trainer van spelers uit dit land die later ook zeer bekend werden zoals de Polgar zusjes en Peter Leko. De opening is tot op de dag van vandaag zeer populair en wordt door sterke grootmeesters gespeeld.

Benko kreeg ook op een andere wijze naamsbekendheid, omdat hij zich intensief bezighield met het componeren van eindspelstudies en schaakproblemen. Van die laatste discipline zijn de meeste partijspelers niet zo gecharmeerd (wat heeft het voor zin om mat in drie op te lossen als je het halve bord aan materiaal voorstaat) maar toch blijken deze problemen in een behoefte te voorzien. Zo is er een beroemde anekdote bekend waarbij Benko zelf het volgende zegt:
“Toen ik begon met het componeren van schaakproblemen, was mijn interesse vooral gericht op composities die drie zetten diep of langer waren. Een van hen was het volgende probleem dat ik als tiener componeerde. Het werd vele malen gepubliceerd, omdat de oorspronkelijke opzet zowel probleemoplossers als toernooispelers aansprak. Tijdens de Olympiade (in Lugano 1968), waar Bobby Fischer aanwezig was, heb ik met hem gewed dat hij het probleem niet binnen 30 minuten kon oplossen. Na verloop van tijd raakte Fischer geïrriteerd en eiste het antwoord te zien. Toen ik het hem liet zien, stond hij erop dat er andere oplossingen moesten bestaan. Dit leidde natuurlijk tot een nieuwe weddenschap! Na meer tijd werd hij gedwongen om beide verloren weddenschappen te betalen. Het ging om de volgende stelling:

 

Pal Benko, Chess Life 1968 – Mat in drie

Lees meer >

Schaakrubrieken weekend 14 september 2019

Wekelijks publiceren of verwijzen wij naar diverse schaakrubrieken. Wij streven naar publicatie op de woensdag na het voorgaande weekend. Wij proberen de besproken partijen in een viewer te tonen.

Lees meer >

Recensie: Side-Stepping Mainline Theory

Een boek van Gerard Welling! Dat wekt bij mij meteen interesse. Samen met Steve Giddins heeft de Eindhovense IM Side-Stepping Mainline Theory geschreven. Een onderwerp dat Welling op het lijf geschreven is. Hij staat bekend als een creatieve speler, met (volgens Wikipedia) een voorliefde voor ongebruikelijke openingen als 1.b3. Daar gaat het boek overigens niet over. Hoewel de cover misschien anders doet vermoeden, is Side-Stepping Mainline Theory een repertoireboek, voor zwart én wit! Centraal staan het Oud-Indisch (tegen 1.d4) en de Philidor (tegen 1.e4). Met wit wordt ervoor gekozen deze opstelling in de voorhand te spelen, enkele uitzonderingen (Pirc/Scandinavisch) daargelaten.

Een opvallende combinatie, Gerard Welling en Steve Giddins. Welling is een bekend gezicht in de Nederlandse schaakwereld, en in Engeland geldt waarschijnlijk hetzelfde voor Giddins. Laatstgenoemde heeft meer dan een dozijn schaakboeken uitgebracht, voornamelijk gericht op de fanatieke clubschaker. Daarnaast is hij een verdienstelijke speler met de FM-titel, die (volgens ratings.fide.com) de laatste jaren nauwelijks meer achter het schaakbord te vinden is.

Lees meer >

Hans Bouwmeester 90 jaar

Een dag nadat we Hans Ree in het zonnetje zetten vanwege zijn 75e verjaardag, bereikte een andere icoon van het Nederlandse schaken een kroonjaar. Hans Bouwmeester werd maandag 90 jaar. In de Top-40 en de Canon hier op Schaaksite kunt u lezen hoe ik het schaakleven van Bouwmeester heb samengevat.

 

In de Top-40 had ik Bouwmeester op plaats 21 gezet. Toen de serie klaar was, kreeg ik een mail van Coen Zuidema, Nederlands kampioen in 1972. Hij had geen commentaar op de volgorde die ik had gekozen, behalve op de positie van Bouwmeester. Die moest in de top tien staan. Belangrijkste overwegingen van Zuidema waren dat Bouwmeester in de jaren vijftig en zestig de onbetwiste nummer drie was achter Euwe en Donner en bovendien dat hij een van onze allergrootste Olympiadespelers was, wat nota bene in mijn verhaal stond.

Nou was Bouwmeester tijdens het WK-jeugd van 1961 in Den Haag secondant van Zuidema, die daar verrassend vierde werd. Sindsdien zijn ze altijd bevriend gebleven. Dat doet echter niets af aan Zuidema’s argumenten. Sterker nog, ik kan me goed voorstellen dat er schakers zijn die zeggen: Bouwmeester was toch groter dan zijn tijdgenoten Van Scheltinga en Cortlever, die hoger staan in de Top-40? Mogelijk was hij sterker, maar jammer is dat hij dat niet liet zien waar hij dat moest laten zien, namelijk bij de Nederlandse kampioenschappen. Daar werden Van Scheltinga en Cortlever vaak tweede of derde achter Euwe. En Bouwmeester? Die deed bijna nooit mee. In 1952 debuteerde hij met een gedeelde vijfde plaats, maar bracht hij wel Euwe zijn eerste nederlaag op een NK toe sinds 1924. In 1957 werd Bouwmeester gedeeld tweede achter Donner. Pas in 1967 speelde hij zijn derde en laatste NK. Bouwmeester werd samen met Ree eerste, maar verloor de barragematch met 2½-1½.

Lees meer >