Opleiding en Training

Masterclass strategie op een visuele manier

De opening is achter de rug en hoe nu verder? Dit probleem zal de meeste clubschakers bekend in de oren klinken. Voor de hand liggende vervolgvragen zijn dan “naar welke kenmerken moet ik kijken?” en “hoe formeer ik een plan?” Eigenlijk draait alles om strategische inzicht. Maar hoe ontwikkel of verbeter je dat?

 

Het is leuk om clubschakers te laten kennismaken met een wat meer visuele aanpak van het strategisch denken. Aan de hand van partijen en illustratieve voorbeelden wordt er met deze aanpak een nieuwe impuls gegeven om het strategische denken te verbeteren. Een tweetal voorbeelden waarin deze visuele aanpak een beetje zichtbaar wordt:

 

Diagram 1 Diagram 2

Voor slechtzienden en mensen die kleurenblind zijn:
– de witte paarden op b6 en d6 zijn groen gemarkeerd.
– alle zwarte stukken op de onderste rij zijn rood gemarkeerd.

Voor slechtzienden en mensen die kleurenblind zijn:
– de witte loper op f1 en paard op g6 evenals de zwarte dame op a7 zijn groen gemarkeerd
– de zwarte loper op f8 en toren op h7 zijn rood gemarkeerd
– de witte torens op b1 en h1, dame op d1 zijn geel gemarkeerd evenals de zwarte toren op a8 en loper op g8.

Het eerste diagram stamt uit een partij van de toen 13-jarige Robin Swinkels op een clubavond. De slotstelling laat zien dat hij het grootmeesterlijke inzicht al snel in zich had.
Het tweede diagram komt uit een partij Vachier Lagrave – Ding Liren, 2013 waarin de Franse grootmeester de koningsvleugel “op slot zette” met h4-h5! Hoewel wit twee pionnen achterstaat, haalde hij toch veel later het punt binnen omdat zwart zijn slechte stukken niet meer wist te bevrijden.

Dit soort voorbeelden laat ik in trainingen zien aan spelers zien. Met kleurtjes probeer ik de goede en zwakke punten in een stelling aan te geven waarbij ik vooral de activiteit van de stukken uitdruk in kleuren.

Lees meer >

MEC-activiteiten

Het Max Euwe Centrum (MEC) kan, na een lange coronastilte, weer activiteiten organiseren!

Afgelopen week gaf Ivan Sokolov een training en kwam onze Nieuwsbrief 100 extra uit.

Aanstaande zaterdag is er van 11.00-14.00 uur een boekenbeurs.

Op woensdag 13 april komt Jan Timman training geven en op zaterdag 25 juni staat ons Pleinfestival op het programma.

Op www.maxeuwe.nl staat meer informatie over deze activiteiten.

Lees meer >

Digitaal schoolschaakbord

Toen ik een aantal jaar geleden begon met schaakles geven in een klaslokaal met een groot touchscreen, wilde ik een digitaal schoolschaakbord gebruiken, waarmee stellingen uit het lesmateriaal eenvoudig op het touchscreen konden worden getoond. Ik kon toen niets geschikts vinden, en heb toen zelf iets gemaakt. Dit is inmiddels uitgegroeid tot voor mij bruikbare software, en ik wil het graag beschikbaar maken voor anderen. Het is gratis, heeft geen ingewikkelde installatie (werkt gewoon in je internet browser),

Lees meer >

Training Ivan Sokolov over behandeling van middenspel door Magnus Carlsen

Ivan Sokolov en Eddy Sibbing (foto Harry Gielen)

Het Max Euwe Centrum is ook weer open! In februari stond er een training van Ivan Sokolov op het programma. Maar dat kon toen, om bekende redenen, niet doorgaan. Afgelopen woensdag was het eindelijk zover.

Ivan Sokolov is de auteur van diverse fraaie boeken en enkele dvd’s over het midden­spel. Eind vorig jaar kwam een nieuw boek van hem uit:

‘Magnus Carlsen’s Middlegame Evolution’.

Het boek en de speelwijze van de wereld­kampioen stond centraal in deze boeiende training.

U herinnert zich vast nog wel de partij van Magnus Carlsen tegen Anish Giri in het laatste Tata Steel Chess-toernooi. Daarin offerde Magnus al vroeg een pion en later nog een kwaliteit.

Magnus confronteerde zijn tegenstander met telkens lastige vraagstukken. Ivan schrijft hierover in zijn boek:

“Magnus maakt regelmatig gebruik van wat we omschrijven als een klein offer (meestal een pion) om zodoende diverse doelen te bereiken. Soms doet hij dit omdat hij vindt dat het de beste zet in een bepaalde stelling is, maar vaak is het doel van zo’n klein offer om de balans in de stelling te verstoren en de tegenstander een beetje van zijn stuk te brengen.”

Lees meer >

Training Ivan Sokolov in MEC

Woensdag 16 maart 2022 zal Ivan Sokolov (2588) een training geven over Carlsen in het middenspel.

Ivan Sokolov heeft al diverse fraaie boeken over het middenspel geschreven. In zijn nieuwste boek, Magnus Carlsen middlegames, behandelt hij het spel van de wereldkampioen. Aan de hand van enkele partijen – die niet in het boek staan – zal Ivan laten zien wat de kenmerken van het (midden-)spel van Carlsen zijn.

Lees meer >

Begrijp wat je doet 68: Het Konings-Indisch in de voorhand

Hieronder treft u de volgende aflevering van de rubriek “Begrijp wat u doet”. In deze serie worden, speciaal voor clubschakers, achtergronden belicht van de ‘grote openingen’ zoals het Spaans, het Siciliaans, het Damegambiet, het Konings-Indisch enzovoort. De artikelen verschenen eerder in Schaakmagazine het blad van de KNSB, de Nederlandse schaakbond.

Veel spelers hebben problemen tegen het Siciliaans en tegen de Franse verdediging. “Teveel varianten die ik moet kennen”, is een veelgehoord argument als iemand van te voren weet dat zijn komende tegenstander zich van één van bovengenoemde openingen bedient.

Oud-wereldkampioen Bobby Fischer had een recept klaarliggen om beide openingen in één keer te tackelen: het Konings-Indisch in de voorhand. Het is natuurlijk wel een pré als je het Konings-Indisch ook met zwart op je repertoire hebt staan tegen 1.d4. Het voordeel is dat je een opstelling kunt innemen die je, redelijk onafhankelijk van wat je tegenstander speelt, op het bord kunt zetten. Wit streeft naar de volgende opbouw:

 

Schematisch diagram 1

Deze stelling geeft goed weer welke opstelling wit graag wil innemen. Op de koningsvleugel heeft hij zijn ‘Konings-Indische’ loper geposteerd. Wat opvalt is de ver opgerukte pion op e5. Dat is een zeer sterk punt in zijn stelling en in navolging van de theorie van het ‘überdecken’ van Aaron Nimzowitsch heeft wit die pion met maar liefst vier stukken gedekt. Door zoveel stukken te concentreren rondom deze pion, hoopt wit aanvalskansen te kunnen creëren tegen de zwarte koningsstelling.

Een plausibel verloop heeft de diagramstelling opgeleverd, waarbij zwart zich de verzwakking …h7–h6 heeft gepermitteerd.

Lees meer >

Begrijp wat je doet 67: Het Londen systeem

Hieronder treft u de volgende aflevering van de rubriek “Begrijp wat u doet”. In deze serie worden, speciaal voor clubschakers, achtergronden belicht van de ‘grote openingen’ zoals het Spaans, het Siciliaans, het Damegambiet, het Konings-Indisch enzovoort. De artikelen verschenen eerder in Schaakmagazine het blad van de KNSB, de Nederlandse schaakbond.

 

Een vrij populaire opening is het Londen Systeem, genoemd naar het toernooi uit 1922 dat in Londen gespeeld werd.

“The Big Ben in London”

Het ontstaat meestal als wit vanuit de beginstelling de zetten d2-d4, Pg1-f3 en Lc1-f4 speelt en dat ook nog laat volgen door c2-c3, e2-e3. Die laatste zet wordt meestal voorafgegaan door h2-h3 omdat wit zijn loper op f4 koestert en liever niet door een zwart paard (met …Pf6-h5) laat afruilen.
1. d4 Pf6
We nemen een min of meer willekeurige volgorde die echter vaak leidt tot hetzelfde type stelling. Wit streeft ernaar om de opstelling in te nemen uit het volgende schematische diagram: Andere volgordes zijn: 1…d5 2. Lf4 Deze snelle ontwikkelingszet stijgt in de hiërarchie omdat wereldkampioen Magnus Carlsen het diverse malen gespeeld heeft. Er bestaat een vuistregel (als ik het goed heb ooit door Euwe geformuleerd) dat bij het ontwikkelen de paarden liefst de voorrang moeten krijgen op lopers. Door een speler van het kaliber Carlsen wordt er soms gespot met dit soort algemeenheden. [2. Pf3 Pf6 3. Lf4]

2. Pf3 e6

2…g6 3. Lf4
3. Lf4

Min of meer de basisopstelling die wit – vaak ongeacht wat zwart daar tegenover zet – wil innemen. In de jaren ’80 had ik te maken met een speler uit mijn omgeving die al rond zijn 15e bijna van meestersterkte was. Maar helaas werd schaken te belangrijk voor hem dat zijn relatie met ons spel – op zijn zachtst gezegd – onder druk kwam te staan. Verliezen kwam zo hard aan, dat hij het schaakbord al redelijk snel het raam uit gooide. Toen hij het veel later weer eens ging proberen, bleek dat verliezen nog altijd niet tot zijn vocabulaire hoorde. Mede daarom speelde hij het Londen Systeem dat. Het kenmerk van de witte opzet was, zoals hij het heel humoristisch formuleerde, een soort ‘langzaam naar voren schuivende vesting!’ Ofwel: met zo’n stevige opbouw (pionnen op c3 en e3) en verder allemaal goede stukken kan wit eigenlijk weinig gebeuren. Tenminste, zo had hij dat voor ogen.
3…c5

Lees meer >

Begrijp wat u doet 72: Het Londen Systeem

 

Hieronder treft u de volgende aflevering van de rubriek “Begrijp wat u doet”. In deze serie worden, speciaal voor clubschakers, achtergronden belicht van de ‘grote openingen’ zoals het Spaans, het Siciliaans, het Damegambiet, het Konings-Indisch enzovoort. De artikelen verschenen eerder in Schaakmagazine het blad van de KNSB, de Nederlandse schaakbond.

 

 

Een vrij populaire opening is het Londen Systeem, genoemd naar het toernooi uit 1922 dat in Londen gespeeld werd. Het ontstaat meestal als wit vanuit de beginstelling de zetten d2-d4, Pg1-f3 en Lc1-f4 speelt en dat ook nog laat volgen door c2-c3, e2-e3. Die laatste zet wordt meestal voorafgegaan door h2-h3 omdat wit zijn loper op f4 koestert en liever niet door een zwart paard (met …Pf6-h5) laat afruilen (zie het schematische diagram rechts)

1. d4 Pf6
We nemen een min of meer willekeurige volgorde die echter vaak leidt tot hetzelfde type stelling. Wit streeft ernaar om de opstelling in te nemen uit het volgende schematische diagram:

Andere volgordes zijn:
 
1…d5 2. Lf4 Deze snelle ontwikkelingszet stijgt in de hiërarchie omdat wereldkampioen Magnus Carlsen het diverse malen gespeeld heeft. Er bestaat een vuistregel (als ik het goed heb ooit door Euwe geformuleerd) dat bij het ontwikkelen de paarden liefst de voorrang moeten krijgen op lopers. Door een speler van het kaliber Carlsen wordt er soms gespot met dit soort algemeenheden. [2. Pf3 Pf6 3. Lf4]

2. Pf3 e6

2…g6 3. Lf4

3. Lf4

 

Magnus Carlsen (foto Frans Peeters)

Min of meer de basisopstelling die wit – vaak ongeacht wat zwart daar tegenover zet – wil innemen. In de jaren ’80 had ik te maken met een speler uit mijn omgeving die al rond zijn 15de bijna van meestersterkte was. Maar helaas werd schaken te belangrijk voor hem dat zijn relatie met ons spel – op zijn zachtst gezegd – onder druk kwam te staan. Verliezen kwam zo hard aan, dat hij het schaakbord al redelijk snel het raam uit gooide. Toen hij het veel later weer eens ging proberen, bleek dat verliezen nog altijd niet tot zijn vocabulaire hoorde. Mede daarom speelde hij het Londen Systeem dat. Het kenmerk van de witte opzet was, zoals hij het heel humoristisch formuleerde, een soort ‘langzaam naar voren schuivende vesting!’ Ofwel: met zo’n stevige opbouw (pionnen op c3 en e3) en verder allemaal goede stukken kan wit eigenlijk weinig gebeuren. Tenminste, zo had hij dat voor ogen.

3…c5
Veel zwartspelers kiezen voor deze actieve mogelijkheid. Het valt het witte pionnencentrum aan en brengt de mogelijkheid …Dd8-b6 in de stelling.
Spelers die het Dame-Indisch op hun repertoire hebben staan, zullen graag verder gaan met 3…b6 4. e3 Lb7 en nu is de meest gebruikelijke voortzetting. 5. Ld3 [Het is echter de vraag of 5. h3 niet nét wat nauwkeuriger is. Zwart zou graag de loper van f4 willen opjagen met …Pf6-h5 en zo is de terugtocht naar h2 mogelijk. Op deze bijzonder lastige kwestie poogt Peter Heine Nielsen, de secondant van Magnus Carlsen, antwoord te geven bij zijn analyse van de partij Carlsen-Thomashevsky, 2016. Zijn antwoord lijkt plausibel want hij zegt dat wit beter eerst Ld3 kan spelen om …Le7 af te wachten. Want op wits laatste zet speelde Aljechin ooit het interessante 5…Ld6!? Het idee is dat hij zijn koningsloper wil ruilen voor die zwartveldige van wit omdat wit nu een tempo heeft gespendeerd aan 5.h3. Na (In bovengenoemde partij Carlsen-Thomashevsky, 2016 volgde: 5…Le7 6. Ld3 O-O 7. O-O {In hetzelfde jaar ging de witspeler in Giri-Tomashevsky verder met 7. Pbd2 c5 8. c3 en ook hij kwam later tot winst.} 7…c5 8. c3 en wit slaagde erin een mooie aanval op de zwarte koningsvleugel te ontketenen.) 6. Lxd6 cxd6 (zie analysediagram)

Lees meer >

Presentatie: Mastering Positional Sacrifices

Het nieuwe boek ‘Mastering Positional Sacrifices’ van IM Merijn van Delft was al eerder onderwerp van een boekbespreking door Herman Grooten.

Morgenavond (6/1) komt de auteur zelf aan het woord via het Twitch-kanaal van de schaakbond. Merijn bespreekt een aantal fraaie voorbeelden uit zijn boek (tussen 20.00 en 21.00 uur).

U vindt het kanaal via deze link.

Lees meer >

Een klusvideo voor het schaken

In het Schaakvlog van Erwin en Max (op YouTube) leer je op een makkelijke manier onthouden hoe je mat kunt zetten. Of hoe je daar naartoe kunt werken.

Deze keer is de titel “Het hok verkleinen”. In eerdere video’s heb je al gezien dat we het hok kunnen gebruiken bij het matzetten van de vijandelijke koning.

Maar hoe werkt dat nou precies? En hoe zien schakers dat voor zich?

Lees meer >