14 augustus 2012 10:53 Dimitri Reinderman
Na afloop van het NK, of misschien al ervoor, had ik het idee dat ik wel eens een Nijboertje zou kunnen gaan doen. Friso Nijboer had, toen hij nog profschaker was, de gewoonte om na in Dieren op amper 50% te zijn geëindigd vervolgens in Vlissingen uit te halen met 8 uit 9. Of misschien deed hij dat helemaal niet zo vaak en kloppen de scores ook niet helemaal, maar in ieder geval associeer ik het fenomeen om in de zomer een heel slecht door een heel goed toernooi te laten volgen met hem. En nu heb ik het dus ook gedaan.
Waarom gaat het het ene toernooi goed en het andere slecht? Dat is iets wat elke (top)sporter wel wil weten. Er bestaat zoiets als ‘vorm’ of ’the flow’, maar dat is toch een vaag fenomeen. Ook kun je lekker in je vel zitten of juist niet, wel of niet goed voorbereid zijn. Er zijn dus wel randvoorwaarden die samenhangen met prestaties, maar een 1-op-1-verhaal is het zeker niet. Verklaringen die gegeven worden voor goede prestaties zijn ook vaak een vorm van scorebordjournalistiek. Een mens zoekt nou eenmaal graag verklaringen, en dus worden er dingen gegokt of verzonnen. In mijn geval had ik na het NK gezegd dat ik niet scherp genoeg was en meer tactiek moest oefenen, en dat heb ik gedaan. Dat zou een verklaring voor mijn succes kunnen zijn, ware het niet dat ik niet het idee had dat ik heel scherp was in Vlissingen. Maar ik denk te weten wat het verschil maakte tussen mijn prestaties bij het NK en in Vlissingen: geluk. Toeval.
Lees meer >