De F is van Fischer
Het Schaakalfabet is een serie, geschreven door de ons helaas vroeg ontvallen Huub van Dongen, in oorsprong geschreven voor het Brabantse jeugdblad Minorpromotie, waarin alle letters van het Alfabet aan beroemde schakers, schaaktermen of andere schaakcuriositeiten worden gekoppeld.
Geloof je het niet? Heel verstandig, je moet niet te veel geloven. Maar dit kun je in elk geval navragen: meer dan de helft van de ouwetjes op je club is met schaken begonnen toen Fischer wereldkampioen werd. Onze eigen Prof. Dr. Max Euwe had de partijen uitgelegd op de televisie. In enkele weken tijd verdubbelde het aantal leden van de schaakclubs. Niet alleen in Nederland, in heel de westerse wereld. Nooit had het schaakspel zoveel volgelingen. Fischer werd vereerd alsof hij de Messias was. Hè? Wat?
In de oude heilige boeken van de joodse, de christelijke en de islamitische religie wordt voorspeld dat er een Messias zal komen. Een heilsprofeet, een verlosser, die het kwaad uit de wereld zal bannen en de mensheid veel goeds zal brengen. De joodse Messias moet nog komen. De christenen hebben Jezus. In de islam bracht Mohammed de openbaring. Uiteindelijk zal in alle drie deze wereldgodsdiensten nóg een Messias komen en dan wordt alles goed.
Van 1927 tot 1972, alleen even onderbroken door onze eigen Euwe, waren de Russische wereldkampioenen aan de macht: Aljechin, Botwinnik, Smyslov, Tal, Petrosjan en Spassky. Tijdens die jarenlange heerschappij hebben talloze schakers verzucht verlost te willen worden van de Russische overmacht. Vurig hoopten de Westerse schakers op een kentering. En Fischer bracht de bevrijding. Hij versloeg de Russen niet alleen. Hij vernederde hen!
Fischer versloeg de Russen op het hoogtepunt van de koude oorlog. De Sovjet-Unie (Rusland) en Amerika (USA) ontwikkelden steeds verschrikkelijkere wapens om elkaar bang te maken. Het Warschau-pact in het oosten en de NATO in het westen probeerden elkaar te overtroeven in akelige bedreigingen. Als jullie ons aanvallen, gooien wij met atoombommen heel jullie land in puin. En wij doen dat dan drie keer. Dan doen wij het zeven keer. Het werd steeds erger. Dat Fischer de Russen versloeg, in hun allerbelangrijkste sport waar ze altijd het beste in waren, vonden we hier natuurlijk prachtig. Nooit wilden er meer mensen schaken leren.
Maar gaat het dan niet toch een beetje ver om Fischer met de Messias te vergelijken?
Ja, natuurlijk gaat dat ver. Maar er is nog iets aan de hand. Iets heel bijzonders. Let op. Het wordt spannend.
In 1935 publiceert Elias Canetti, een schrijver geboren in Bulgarije, een heel raar boek. Het is geschreven in het Duits en heet Die Blendung (het blind worden, of het blind maken). In het Nederlands heet het Het Martyrium, een onbegrijpelijke titel, maar verder is het heel gemakkelijk en heel leuk. Lange tijd kent bijna niemand het boek. Alleen in de schaakwereld zijn er nog al wat bewonderaars. Tot Elias Canetti in 1981 de Nobel-prijs voor de literatuur krijgt. Het boek wordt wereldberoemd. Het wordt zowat heilig verklaard. En er blijft een groot raadsel aan verbonden. Vooral voor schakers.
In 1962 wordt de dan 18-jarige Bobby Fischer door Ralph Ginzburg geïnterviewd voor Harper’s Magazine. Fischer vertelt in dat interview wat hij zal gaan doen als hij schaakwereldkampioen wordt. Hij zal eerst per cruiseschip de wereldrondreizen, simultaans geven waar hij exorbitante bedragen voor vraagt. Hij zal een kasteel laten bouwen in de vorm van een toren. Daar hangt een naamkaartje op. Niet met de naam Bobby Fischer, zoals alle journalisten hem noemen, maar met de naam Robert J. Fischer, wereldkampioen schaken. Er staat nog veel meer in dat interview. Heel gedetailleerde fantasieën.
In het boek van Canetti is één van de hoofdpersonen een knettergekke dwerg die nauwelijks naar school is gegaan, maar heel sterk kan schaken. Hij wil wereldkampioen worden. Hij zal alle bekende schakers op een verschrikkelijke manier verslaan. “Hij logeert in een mammoethotel met een luxueuze cocktailbar zoals ze op oceaanreuzen hebben.” Overal geeft hij interviews voor enorme bedragen. “Hij laat een paleis bouwen met echte torens, paarden, lopers en pionnen.” Een heleboel details, die allemaal overeenkomen met het interview van Bobby Fischer. De dwerg verwijt de journalisten dat ze hem Fischerle noemen. ‘Le’ is een verkleineindje, hetzelfde als ‘-tje’. Nee, hij heet voortaan Fischer, wereldkampioen schaken. En dat staat ook op het naambordje in het portaal van zijn paleis.
Canetti schreef het boek voor 1935, toen Fischer nog niet eens geboren was. Fischer kon in 1962 Canetti’s boek onmogelijk kennen. Het was niet in het Engels vertaald. Fischer sprak geen Duits. En bovendien: Fischer was een ongeletterde, een grote dwerg die nauwelijks op school had gezeten en zeker geen buitenlandse literatuur las. Als kind werd hij plotseling schaakkampioen van de USA: hij was net veertien jaar oud. Nog geen jaar later werd hij grootmeester en het scheelde niet eens veel of hij werd toen al wereldkampioen.
Kortom: de komst van Fischer is in een oud boek voorspeld, hij verloste de schakers van de onderdrukking door de Russen, en hij bewees de superioriteit van de westerse wereld over het oosterse kwaad. Echt Messiaans. Geloof jij het?
Lange tijd bleef het sukkelen met Fischer. Hij was wel gruwelijk goed. Zo werd hij iedere keer als hij meedeed gemakkelijk Amerikaans kampioen: twee keer scoort hij zelfs honderd procent! Maar hij kreeg er de Russen nog niet onder. Fischer maakte het zichzelf ook niet gemakkelijk. Hij maakte met veel schaakorganisatoren ruzie. Hij deed niet mee met selectiewedstrijden of liep halverwege kwaad weg, terwijl hij ruim bovenaan stond.
Pas in 1970, Fischer is dan 27, komt het grote succes. Eerst wint hij in een wedstrijd van Rusland tegen de rest van de wereld met 3-1 van de bijna onverslaanbare oud-wereldkampioen Petrosian. Dan wint hij in Buenos Aires een verschrikkelijk sterk grootmeestertoernooi met maar liefst 15 uit 17. Het Interzonetoernooi, de laatste selectiewedstrijd tussen de allersterksten voor het wereldkampioenschap, wint hij met 3½ punt voorsprong. Vooral de eindsprint van 7 uit 7 is indrukwekkend. Daarna moet hij het uitvechten met de overige kandidaatwereldkampioenen, de beste schakers die er op dat moment zijn. De Rus Mark Taimanov is de eerste: een match van maximaal tien partijen is na zes potjes bekeken. 6-0 voor Fischer. Dan is de nog sterkere Deen Bent Larsen aan de beurt. Maximaal tien partijen. Weer 6-0! In de finale over twaalf partijen weet oud-wereldkampioen Petrosian één partij te winnen en maakt er drie remise: 6½ – 2½ voor Fischer.
De match om het wereldkampioenschap, maximaal 24 partijen tegen Boris Spassky, loopt bijna uit op een fiasco. Fischer eist op het laatste moment veel meer geld. Hij zeurt over de stoel, het schaakbord en de televisiecamera’s. Hij beledigt iedereen. En eigenlijk heeft hij gewoon geluk dat de geduldige Prof. Dr. Max Euwe op dat moment president van de wereldschaakbond is, want ieder ander had Fischer gewoon gediskwalificeerd.
Fischer verliest de eerste partij door een blunder. Misschien wel expres! Hij heeft wel eens beweerd dat hij Spassky gemakkelijk twee punten voorsprong kan geven. De tweede partij komt hij niet opdagen. Hij staat dus met 2-0 achter en niemand gelooft er nog in. En dan gaat het allemaal toch ineens door. Fischer blijkt veel te sterk voor wereldkampioen Spassky: 12½ – 8½ .
Jammer genoeg heeft Fischer sindsdien bijna niet meer gespeeld. Er verschijnen in de pers alleen nog verhalen over Fischer waaruit blijkt dat hij een beetje gek begint te worden. En enorm antisemitisch, al heeft hij een joodse moeder. Hoe gek blijkt pas goed in 1992. Hij speelt dan een zogenaamde revanchematch tegen Spassky. Sportief slaat het nergens op, maar het had leuk kunnen zijn, ware het niet dat ze midden in de oorlog in Joegoslavië speelden om een enorme prijzenpot gevuld met oorlogsbuit. Dat mag natuurlijk niet. Kort voor de match hadden de Verenigde Naties (alle landen van de wereld samen, ze waren het er over eens!) alle sporters uitdrukkelijk verboden in Joegoslavië te spelen. Fischer krijgt een brief van de Amerikaanse overheid dat hij een gevangenisstraf van tien jaar riskeert als hij toch speelt. Tijdens de opening van de match haalt Fischer op een persconferentie de brief te voorschijn en spuugt erop. Het is één grote joodse samenzwering, vindt hij.
Terug naar huis kon Fischer daarna niet meer. En hij wordt steeds gekker. In een radio-interview beweerde hij dat de aanslagen op het World Trade Center net goed waren. Er moeten volgens Fischer nog honderdduizenden Amerikanen geëxecuteerd worden. En Israël moet weggevaagd. Hij lacht hard en hol als hij dit soort dingen zegt.
In het schaakspel zal de F altijd van Fischer zijn. Fischer was echt de allerbeste. Maar jammer genoeg is ie gek geworden. Soms wordt er nog wel eens over een comeback van Fischer geschreven. Maar daar gelooft niemand in. En in de voorspelling van Canetti geloof ik ook niet. Die journalist kende het boek natuurlijk en heeft Fischer de woorden in de mond gelegd. Als je het interview goed leest, zie je dat de details steeds net niet kloppen. Als of hij het zich niet goed meer herinnert. Alleen de naam klopt toevallig. En de gekte.
Bobby Fischer – James T. Sherwin, Kampioenschap USA, New York 1957.
In 1957 wordt Fischer als 14-jarige voor het eerst schaakkampioen van de USA. Niet eens omdat de verzamelde cracks hem onderschatten. De meesten hebben al eens eerder tegen hem gespeeld. Internationaal schaakmeester James T. Sherwin bijvoorbeeld, was een paar maanden eerder in een ander toernooi al eens weggevaagd door Fischer in een gesloten Siciliaan. Nu speelt Fischer een Open Siciliaan.
Sherwin heeft net op c3 geslagen. Z’n stelling lijkt in orde. Wit heeft wel een sterke vrijpion op a2, maar het zwarte paard mag er ook zijn: vooral e5 is een mooi veld. En Sherwin heeft goed opgelet dat wit niet op f7 kan slaan.
30.Tf1xf7!! Tc3-c1+
Hij trapt erin, zal Sherwin gedacht hebben!
Opgave 1: Waarom mag wit nu niet eenvoudig Tf7-f1+ spelen?
31.De2-f1!!
Aiaiai, Fischer is iets heel anders van plan.
Opgave 2: Waarom kan zwart nu niet gewoon wits dame slaan (31. .. Tc1xf1+), met schaak nota bene?
31. .. h7-h5
32.Df1xc1 Dg5-h4
33.Tf7xf8+ Kg8-h7
34.h2-h3 Dh4-g3
35.h3xg4 h5-h4
36.Ld5-e6
1–0
Oplossingen:
Opgave 1:
31.Tf7-f1+ Kg8-h8 32. Ta4-a8 (anders verlies je meteen) Tf8xa8 33. Ld5xa8 Dg5-f4!! Met een dubbele matdreiging op h2 en f1. Wit kan het mat alleen nog uitstellen. Wat zal Sherwin blij geweest zijn!
Opgave 2:
31. .. Tc1xf1+ 32. Tf7xf1+ Dg5xd5 (32. .. Kg8-h8 33. Tf1xf8 mat) 33. Tf1xf8+ en wit blijft een toren voor.
Dit fragment via de viewer:
(N.B. De bron van alle foto’s in onbekend, Huub had ze verzameld op het internet)
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z
Voor het overzicht van het Schaakalfabet klikt u hier.