De G is van Grigoriev

Het Schaakalfabet is een serie, geschreven door de ons helaas vroeg ontvallen Huub van Dongen, in oorsprong geschreven voor het Brabantse jeugdblad Minorpromotie, waarin alle letters van het Alfabet aan beroemde schakers, schaaktermen of andere schaakcuriositeiten worden gekoppeld.

Nikolay Dmitrievich Grigoriev (zie afbeelding, bron onbekend) was een tamelijk goede schaker. Heel redelijke scores in het kampioenschap van Moskou. Een keer een match verloren van Aljechin. IJverig meegeholpen een paar internationale toernooien te organiseren. De redactie gevoerd van een schaaktijdschrift. Kortom: fatsoenlijke prestaties, ruim boven het gemiddelde, maar niets bijzonders. Toch is van al die miljoenen schakers uit de geschiedenis Grigoriev de man met de grote G.

Over zijn leven is niet veel te vinden. Hij werd geboren in Moskou in 1895. Hij stierf in 1938, waarschijnlijk aan de complicaties van een blindedarmontsteking, maar er wordt ook wel eens beweerd dat hij het slachtoffer was van de zuiveringen van Stalin. Zuivering is een ander woord voor massamoord: Stalin liet iedereen afslachten die het wel eens niet met hem eens zou kunnen zijn. Vooral van bekende mensen werd dan achteraf een andere doodsoorzaak in de archieven genoteerd, dus het is lastig de waarheid te achterhalen. En bekend was Grigoriev. Wereldberoemd. Onder de schakers tenminste.

Grigoriev was componist van schaakeindspelen. Iemand die bijzondere schaakopgaven bedenkt, heet in het schaken een componist. Hij componeert schaakproblemen met opdrachten als: “wit speelt en wint”, “wit maakt remise”, of “wit geeft mat in drie”. De oplossing van zulke problemen is vaak heel verrassend. Grigoriev componeerde ingenieuze eindspelstellingen, meestal met alleen pionnen.

In het schaken zijn er behalve wedstrijden waar je partijen speelt ook compositietoernooien. De componisten die meedoen, sturen hun schaakopgaven in. Een jury bepaalt welke opgave de mooiste oplossing heeft. Dat gaat heel eerlijk: de jury weet niet wie de componist is. Hoe goed Grigoriev in het componeren van eindspelen was, blijkt wel uit de uitslag van het toernooi van het Franse schaaktijdschrift La Stratégie uit 1936. Er mochten alleen eindspelen van twee pionnen tegen één pion meedoen. Er zouden vijf hoofdprijzen en zes eervolle vermeldingen door de jury worden verdeeld. Die werden alle elf gewonnen door Grigoriev (sommige gedeeld met een andere deelnemer).

Het bedenken van schaakopgaven is heel leuk. Dat kan jij ook.

Opgave 1: componeer een stelling waarin wit door te promoveren zwart mat zet.

Voor we de composities van Grigoriev kunnen begrijpen, moeten we eerst iets uitleggen. Want al gebruikte hij alleen pionnen, hij maakte het heel moeilijk. Weet je hoe je met een dame meer kunt winnen? Nou, dan weet je ook hoe je met een pion meer kunt winnen: gewoon dame halen. Bovendien moet je een belangrijk eindspelprincipe onthouden:

De zielige koning, wiens vrouw in de strijd is gesneuveld, wil zo graag opnieuw trouwen dat hij zelfs bereid is een simpel pionnetje te helpen.

Het is handig een paar simpele sleutelstellingen te onthouden.

Een heel handige is deze. Beide spelers hebben nog maar één pionnetje, maar er is iets bijzonders aan de hand. In de meeste stellingen is de partij die aan zet is in het voordeel. In deze stelling is dat niet zo: wit aan zet, zwart wint; zwart aan zet, wit wint! Kijk maar. Wie móet zetten, is zijn pion kwijt. Dat heet ‘zetdwang’. De tegenpartij haalt dan gemakkelijk dame, want de koning staat ideaal om de pion te helpen de overkant te bereiken. Probeer het maar.

Componisten gaan vaak uit van zo’n sleutelstelling en bedenken dan een truc om er te komen. Je zou bijvoorbeeld zoiets kunnen bedenken:

Opgave 2 luidt wit begint en wint. Je moet natuurlijk gebruik maken van de zetdwangstelling van het vorige diagram.

Een andere zetdwangstelling is deze:

Wit aan zet is in zetdwang. Hij móet zetten, maar kan alleen kiezen uit rotzetten. Wanneer hij zijn laatste pion niet weg wil geven kan hij alleen 1. Kf6-e6 spelen.

Opgave 3: Wat is er dan aan de hand?

Zwart aan zet is in dezelfde stelling ook in zetdwang. Hij moet wel 1. … Ke8-d7 spelen.

Opgave 4: Hoe helpt de witte wedekoning zijn laatste pionnetje om koningin te worden?

Met de vorige sleutelstelling in zijn hoofd, zou een componist de volgende opgave kunnen verzinnen:

Wit aan zet houdt remise. Denk goed aan de stelling van diagram 3. We verraden meteen maar de oplossing.

1. Ke2-e1! (Goed onthouden: alleen als het niet anders kan gaan we terug uit en dan récht, want dan kunnen we op de volgende zet kiezen!) 1… Ke4-d3 2. Ke1–d1 e3-e2+ 3. Kd1–e1

Dit is natuurlijk precies hetzelfde als diagram 3. Zwart is in zetdwang. Pat of alles kwijt!

Zwart kan in diagram 3 ook iets anders proberen:

1. .. Ke4-f3 2. Ke1–f1! (omdat we op de vorige zet recht achteruit zijn gegaan, kunnen we nu zelf ook kiezen) 2… e3-e2+ 3. Kf1–e1

Maar dat komt ook op hetzelfde neer als diagram 3! Gemakkelijk hè!

Voordat we aan Grigoriev kunnen beginnen, hebben we nog één stelling nodig. Een heel belangrijke die uitgelegd wordt in Stap 3.

Ook dit is weer een stelling met wederzijdse zetdwang. Let vooral op de gemarkeerde velden. In stap 3 worden dat de sleutelvelden van deze stelling genoemd. Als de witte koning zonder zijn pion te zetten op de sleutelvelden kan komen, wint hij gemakkelijk.

Eerst maar eens kijken wat er gebeurt als wit aan zet is. Hij kan niet naar een sleutelveld, wat hij ook probeert.

1. Ke5-f5 Ke7-f7 (verdedigt de sleutelvelden!) 2. Kf5-e5 Kf7-e7 (gewoon blijven verdedigen!) 3. Ke5-d5 Ke7-d7 (en weer. Wit moet het wel met de pion proberen) 4. e4-e5 Kd7-e7 5. e5-e6 (Hé die kennen we al: dat is immers diagram 3!) 5… Ke7-e8! (als het niet anders kan: recht achteruit verdedigen!) 6. Kd5-d6 Ke8-d8 7. e6-e7+ Kd8-e8 8. Kd6-e6 pat.

Diagram 7 met zwart aan zet loopt veel beter af voor wit!

Er zijn een paar mogelijkheden:

A: 1. .. Ke7-d7 2. Ke5-f6 Kd7-e8 3. Kf6-e6 Ke8-d8 [3. .. Ke8-f8 4. Ke6-d7] 4. Ke6-f7 Kd8-d7 5. e4-e5 en de pion loopt door.

B: 1. .. Ke7-f7 2. Ke5-d6 Kf7-e8 3. Kd6-e6 is hetzelfde.

Handig hè!

Je weet nu al zo veel van pionneneindspelen, dat je best een compositie van Grigoriev kunt begrijpen. Het is het slot van een langere compositie. De oplossing kun je naspelen via de viewer, als je wilt.

Een fragment van een compositie van Grigoriev uit 1931. Wit aan zet maakt remise.

Laten we eerst maar eens kijken of wit naar pion c7 kan rennen om pion b7 te winnen. Je moet wel om de beurt zetten, maar om de beurt tellen hoeft gelukkig niet. Kg5-f6-e7-d7-c7, dat zijn 1-2-3-4-5 zetten (wie geen vingers heeft, is bij het schaakspel erg in het nadeel!). Zwart rent dan natuurlijk gauw naar a6: Kb2-b3-b4-b5-a6, dat zijn er ook 1-2-3-4-5. Wit is dan aan zet. Hé, kennen we dat niet.

Dat is hetzelfde als diagram 1. Zetdwang. Wit verliest eerst zijn pion en dan helpt de zwarte koning zijn pionnenvriendinnetje naar de overkant!

Terug naar diagram 8. Wit moet een ander verdedigingsplan kiezen. Het idee van diagram 7! Zorg er gewoon voor dat je met de koning naar b4 kunt stappen meteen nadat zwart op b6 de witte pion slaat. Zwart heeft 1-2-3-4-5 zetten nodig om b6 te pakken. Dus wit mag 6 zetten doen om op b4 te komen. Dat lukt precies.

En nou komt Nikolay zoon van Dmitri het moeilijk maken. Als wit namelijk gewoon probeert recht naar b4 te rennen, verliest hij toch. Kijk maar:

1. Kh4-g4 Kb1-c2! 2. Kg4-f4 Kc2-d3! En de witte koning wordt in zijn race naar b4 gehinderd door de zwarte koning. Die maakt slim gebruik van het feit dat hij met schuine stappen even snel naar b6 kan rennen dan recht! Die haalt het wel in 5, wit niet in 6! Ook 2. Kg4-f3 helpt niet: tel zelf maar.

Je moet wel heel slim zijn om erop te komen dat wit ook met schuine zetten naar b4 kan rennen. Echt iets voor Grigoriev. Als je het weet, is de oplossing heel gemakkelijk.

1. Kh4-g3!! Kb1–c2 2. Kg3-f2!! Kc2-d3 3. Kf2-e1!! Kd3-c4 4. Ke1–d2 Kc4-c5 5. Kd2-c3 Kc5xb6 6. Kc3-b4 Het is gelukt. Diagram 10 komt op hetzelfde neer als diagram 7. De sleutelvelden a5, b5 en c5 zijn voor zwart niet toegankelijk zolang hij geen pionzet doet. En als ie dat wel doet, volgt gewoon de verdediging die we kennen uit diagram 4. Zwart kan proberen wat ie wil: de pion komt er niet door!

6. .. Kb6-a6 7. Kb4-a4 (sleutelvelden dekken!) 7… Ka6-b6 8. Ka4-b4 (sleutelvelden dekken!) 8… Kb6-c6 9. Kb4-c4 (sleutelvelden dekken!) 9… b7-b6 (zonder pionzet lukt het niet) 10. Kc4-b4 b6-b5 11. Kb4-b3 (als het moet: recht achteruit) 11… Kc6-c5 12. Kb3-c3 b5-b4+ 13. Kc3-b3 Kc5-b5 14. Kb3-b2 (als het moet: recht achteruit) 14… Kb5-a4 15. Kb2-a2 Ka4-b5 16. Ka2-b3 Kb5-c5 17. Kb3-b2 Kc5-c4 18. Kb2-c2 b4-b3+ 19. Kc2-b2 Kc4-b4 20. Kb2-b1 (als het moet: recht achteruit) 20… Kb4-c3 21. Kb1–c1 b3-b2+ 22. Kc1–b1

Tot slot nog een laatste opgave 5:

Leeg bord. Zet een witte koning op c4. Gebruik nu alleen de zwarte koning en witte en zwarte pionnen. Je mag ze zetten waar je wilt. Het gaat erom een stelling te verzinnen waarin wit pat staat. Wie zo min mogelijk pionnen op het bord zet heeft gewonnen.

Oplossingen:

Opgave 1

Bijvoorbeeld: Wit Ke6 en pion c7; zwart Ke8. Wit aan zet promoveert tot dame of toren: mat!

Opgave 2

1. Kf5-e6! (valt pion d5 aan. Zwart moet wel dekken. ) 1… Kb4-c4 2. Ke6-e5 en zwart is aan zet in de bekende zetdwangstelling!

Opgave 3:

Zwart staat pat. Remise!

Opgave 4:

2. Kf6-f7 en de bruiloft kan worden gevierd!

Opgave 5:

Het fragment via de viewer:

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Voor de overzichtspagina klikt u hier.

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.