De N is van Nimzowitsch

Het Schaakalfabet is een serie, geschreven door de ons helaas vroeg ontvallen Huub van Dongen, in oorsprong geschreven voor het Brabantse jeugdblad Minorpromotie, waarin alle letters van het Alfabet aan beroemde schakers, schaaktermen of andere schaakcuriositeiten worden gekoppeld.

Van sommige mensen wordt wel eens gezegd dat ze hun tijd ver vooruit zijn. Dat betekent dan zoiets als: het is volstrekt onbegrijpelijk wat hij zegt, maar ik denk dat in de toekomst wel eens kan blijken dat hij grootse inzichten naar voren brengt. Nu is in de toekomst kijken heel moeilijk. En beweren dat iemand zijn tijd vooruit is, is dan ook altijd kletskoek. Alleen achteraf, jaren later, kun je beweren dat iemand zijn tijd vooruit wás. Door zijn tijdgenoten werd hij niet begrepen. Maar nu weten we wel beter.

Van de Letse grootmeester Aäron Nimzowitsch, die leefde van 1886 tot 1935, staat het vast: hij was echt zijn tijd ver vooruit. Hij had denkbeelden die pas aan het eind van de vorige eeuw gemeengoed werden.

In Nimzowitsch’ tijd was het gebruikelijk dat tijdens schaaktoernooien de speelzaal verduisterd werd door sigaretten- en sigarenrook. Iedere grootmeester zat te paffen. Overal stonden grote, walmende volle asbakken met peuken. En iedereen vond dat doodnormaal. Behalve Nimzowitsch. Hij was zo erg tegen roken en hij kon daar zo lang over doorzeuren, dat hij het soms voor elkaar kreeg dat roken in de toernooizaal werd verboden. Er is een leuk verhaal over zo’n toernooi in New York 1927, waarbij Nimzowitsch’ tegenstander, hoewel roken verboden was, een sigaar uit een doosje haalde, het cellofaantje verwijderde, een puntje van de sigaar knipte (dat hoort zo) en een doosje lucifers op tafel legde. Nimzowitsch rende naar de wedstrijdleider, die echter moest constateren dat zijn tegenstander niet rookte. “Maar hij dreigt ermee”, zei Nimzowitsch, “en dat is nog veel erger!” Na Nimzowitsch werd roken in de speelzaal weer doodnormaal. Pas in de jaren tachtig stonden er weer fervente anti-rokers op. In 1996 werd het rookverbod in Nederland gereglementeerd. Het geldt nu internationaal in praktisch alle toernooizalen. Zelfs bij de wereldkampioensmatch tussen Leko en Kramnik die gesponsord wordt door het Zwitserse sigarenmerk Danneman.

Ook op het schaakbord was Nimzowitsch van grote klasse. Hij ontwikkelde nieuwe openingssystemen zoals het Nimzo-Indisch en hoorde tot de beste spelers van de wereld. En hij schreef een geweldig boek over strategie: Mein System, wat natuurlijk gewoon “mijn systeem” betekent. Een beetje pedant was hij wel (schoolmeesterachtig, wijsneuzig of waanwijs), want hij beweerde zelf dat hij hypermodern was en zijn tijd ver vooruit. Zijn sterkste tijdgenoten, Lasker, Capablanca en Aljechin, begrepen hem echter donders goed en konden hem dan ook meestal de baas. Nimzowitsch had daar wel een verklaring voor. Die supergrootmeesters hoorden gewoon ook bij de hypermodernen.

In zijn boek Mein System geeft Nimzowitsch uitleg over de elementen van de schaakstrategie. Daar was ie trouwens echt een kanjer in! In het eerste hoofdstuk heeft hij het over het Centrum en de Ontwikkeling. Net zoals alle schaakstrategen vindt hij dat je zo snel mogelijk moet zorgen dat je het centrum beheerst en je stukken in het spel brengt. Stukken die in het centrum staan, zijn veel sterker dan stukken aan de rand. Ze bestrijken dan immers meer velden.

Opgave 1 (Stap 1): Hoeveel velden bestrijkt een paard op a1? Hoeveel op b3? En hoeveel op d4? En hoe zit dat met de dame?

Met pionnen kun je er voor zorgen dat je tegenstander zijn stukken niet in het midden kan zetten. Verder moet je van Nimzowitsch je manschappen om de beurt in de strijd werpen. Ze moeten allemaal meedoen, voordat je op rooftocht gaat, want wanneer ze zich in de kazerne gaan zitten vervelen, gaat het beslist mis met de oorlog.

In het tweede hoofdstuk heeft Nimzowitsch het over de Open Lijn. Zodra er een pion geruild is, ontstaat een open lijn: een lijn waarop de eigen pion ontbreekt. Daar moeten natuurlijk de torens en de dame op worden gezet. En het doel van iedere actie over een open lijn is binnendringen op de 7e of 8e rij (hoofdstuk 3) om daar dood en verderf te zaaien onder de vijandelijke troepen.

Een heel instructief partijtje met de elementen uit zijn eerste drie hoofdstukken speelde Nimzowitsch tegen Alapin. Sommige bronnen zeggen dat de partij gespeeld werd in Vilnius 1912, andere in Petersburg 1914. En ook de volgorde van de beginzetten wisselt nog al. Volgens Nimzowitsch zelf ging het zo.

Aäron Nimzowitsch – Simon Alapin

1. e2-e4 e7-e6

2. d2-d4 d7-d5

3. Pb1–c3 Pg8-f6

4. e4xd5 Pf6xd5

5. Pg1–f3 c7-c5

Valt de centrumpion aan, maar zwart kon beter eerst ontwikkelen.

6. Pc3xd5 Dd8xd5

Brengt erg vroeg de dame in het spel.

7. Lc1–e3 c5xd4

Opgave 2 (Stap 2): Waarom kon 7. … Pc6 8. dxc5 Lxc5 niet? Zwart staat dan toch mooi ontwikkeld?

8. Pf3xd4 a7-a6

Zwart was bang voor 9. Pb5 of Lb5+, maar om dan maar niet te ontwikkelen is wel erg verdacht!

9. Lf1–e2! Dd5xg2

O jee. De maarschalk gaat op rooftocht. En dat terwijl de overige manschappen nog in de kazerne zitten te klaverjassen.

10. Le2-f3 Dg2-g6

11. Dd1–d2 e6-e5

Zwart wil het centrale paard op d4 wegjagen om ongestoord Pc6 te kunnen doen en verder te ontwikkelen. De witte ontwikkelingsvoorsprong is echter al te groot. Wit gaat aanvallen! Dat moet in het schaakspel wanneer je beter staat. In dit geval loopt de aanval over de open lijnen in het centrum, die een prachtig schootsveld bieden op de onveilige zwarte koningsstelling.

12. 0–0–0!! e5xd4

13. Le3xd4 Pb8-c6

14. Ld4-f6!!

Nimzowitsch noemt dit een ‘Schnellzug’, wat zowel ‘sneltrein’ als ‘snelle zet’ betekent. Gewoon een sneltreinzet, zeg maar. De loper maakt het spoor vrij voor een hele colonne kanonnen.

14. … Dg6xf6

Opgave 3 (Stap 3): Wat gebeurt er eigenlijk wanneer zwart zich niets van wits vorige zet aantrekt, maar gewoon verder ontwikkelt met 14. . . . Le6 (zie analysediagram)?

15. Th1–e1+

De kanonnen staan klaar en beginnen al te schieten.

15. … Lf8-e7

Opgave 4 (Stap 2): Wat volgt er op 15. . . . Le6 (zie analysediagram)?

16. Lf3xc6+

Opgave 5 (Stap 2): Wat volgt er nu na 16. . . . bxc6 (zie analysediagram)?

16. … Ke8-f8

Opgave 6a (Stap 3+):

Zie je na 16. … Ld7 de slottruc ook (zie analysediagram)?

Opgave 6b (Stap 3+): Hoe maakte Nimzowitsch de partij nu hardhandig uit?

Oplossingen:

Opgave 1:

Plaats Aantal velden
Paard a1 2
Paard b3 6
Paard d4 8
Dame a1 21
Dame b3 23
Dame d4 27

Opgave 2: Uitschakelen verdediging: weg + hout: 9. Dxd5 exd5 10. Lxc5 met stukwinst.

Opgave 3: Uitschakelen verdediging: weg + mat: 15. Lxc6+ bxc6 16. Dd8+ Txd8 17. Txd8 mat. Volgens Nimzowitsch: binnendringen op de 8e rij, het doel van iedere actie op de open lijn.

Opgave 4: Penning: 16. Dd7mat. Nu beslist dus binnendringen op de 7e rij!

Opgave 5: Penning: 17. Dd8 mat. Binnendringen op de 8e rij.

Opgave 6a: Na 16. … Ld7 volgt 17. Dxd7+ Kf8 18. Dd8+ enzovoorts.

Opgave 6b:Penning: 17. Dd8+ (binnendringen op de 8e rij) 17. … Lxd8 18. Te8 mat (binnendringen op de 8e rij).

Het fragment via de viewer:

(De foto’s en illustratie zijn van onbekende bronnen)

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Voor de overzichtspagina klikt u hier.

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

2 Reacties

  1. Avatar
    CC-rider 25 september 2012

    Herman, dank voor weer een nieuwe letter, ik kijk er altijd weer naar uit. Je hebt me wel eens verteld dat het lastig is dit geschikt te maken voor internet,

    maar het is je weer gelukt. Alleen het laatste diagram is niet correct (opgave 6b), een kniesoor die daar op let.

  2. Avatar
    HermanGrooten 27 september 2012

    Helemaal mee eens, het is inmiddels aangepast, ook voor de kniesoren!

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.