De T is van Tal

Het Schaakalfabet is een serie, geschreven door de ons helaas vroeg ontvallen Huub van Dongen, in oorsprong geschreven voor het Brabantse jeugdblad Minorpromotie, waarin alle letters van het Alfabet aan beroemde schakers, schaaktermen of andere schaakcuriositeiten worden gekoppeld.

“En wereldkampioen Veselin Topalov dan?” hoor ik de kenners al mopperen. Nou vooruit. De T is ook een klein beetje van Topalov, maar vooral van Mikhail Nekhemevich Tal. Want Tal was de eerste die bewees dat je door aanvallen-aanvallen-aanvallen en risico-risico-risico nemen wereldkampioen kunt worden. Hij schaakte net als Topalov nu. Voor Tal en Topalov is de T van ‘truc’. Ze offeren gerust materiaal, als ze maar aanval krijgen en als de stelling maar lekker ingewikkeld wordt met allerlei trucs. En ze hoeven echt niet lang na te denken om combinaties uit te rekenen. Ze rekenen eigenlijk niet. Ze zien de zetten gewoon. Ze denken alleen lang na om de beste trucs te vinden om het de tegenstander zo moeilijk mogelijk te maken.

Mikhail Tal (1936-1992), die zijn hele leven het koosnaampje Mischa behield, werd geboren in Riga, de hoofdstad van Letland wat toen tot de Sovjet-Unie hoorde. Hij had een misvormde rechterhand, een soort klauwtje met twee vingers en een duim, maar verder was alles goed met de baby. Z’n ouders merkten echter al gauw dat er iets vreemds was aan de kleine Mischa. Toen hij drie jaar oud was, kon hij al lezen. En toen de juffrouw van de kleuterschool een jaar later wilde controleren of hij al kon tellen, merkte ze dat hij getallen van drie cijfers uit z’n hoofd kon vermenigvuldigen. Daarom lieten ze hem op school maar gauw drie groepen overslaan.

Opgave 1 (alle stappen): Hoeveel is 123 x 456? Uit het hoofd a.u.b.!

Als 15-jarige ging Tal naar de universiteit. Hij studeerde Russische taal- en letterkunde. Maar hij speelde ook al mee in het schaakkampioenschap van Letland. Daar viel het meteen op dat de rustige, aardige, vriendelijke Tal op het schaakbord een levensgevaarlijke hyperagressieve moordenaar was. Hij nam enorme risico’s. Hij offerde in iedere partij. Niet alleen als hij kon uitrekenen dat hij het materiaal altijd terug zou winnen of mat kon geven, maar ook om met z’n stukken in de buurt van de vijandelijke koning te kunnen komen. Met succes, want hij werd al gauw Lettisch kampioen. In 1954 scoorde hij maar liefst 10 uit 12! Z’n tegenstanders leken wel verlamd van schrik als Tal begon te offeren. Hij keek ze ook altijd heel strak aan. Sommigen mensen dachten zelfs dat hij z’n tegenstanders hypnotiseerde. En als hij ze echt bang wilde maken, deed hij zijn zetten ineens met z’n misvormde hand.

Nu waren er in de Sovjet-Unie wel meer van die verschrikkelijke hakkers die van het begin af aan op trucs speelden. Tegen de echte topspelers brachten ze er weinig van terecht. Iedereen dacht dat dat met Tal ook wel zo zou gaan. Maar in 1957 werd Tal kampioen van de Sovjet-Unie. In 1958 weer en toen won hij ook het Interzonetoernooi en in 1959 het Kandidatentoernooi. En toen mocht hij een match om het wereldkampioenschap spelen. Nog nooit was zo’n jonge speler zo ver gekomen dat hij de wereldkampioen mocht uitdagen. Maar tegen de grote Botwinnik, die van de B uit dit alfabet, zou hij toch zeker niet zo maar kunnen gaan zitten offeren? Dat zou toch zeker niet lukken? Daar geloofde niemand in. Maar Tal won wel! Met maar liefst 12½ – 8½. En in zo ongeveer iedere partij gaf hij wel wat hout weg. Gewoon voor de aanval en om het ingewikkeld te maken. Wow!

Jammer genoeg bleef Tal maar een jaar wereldkampioen. Hij had nooit veel zin om zich goed voor te bereiden. Hij wilde liever hele nachten snelschaken. Met veel sigaretten. En nog liever een paar flessen drank. Bovendien had hij grote gezondheidsproblemen (is het gek als je zo ongezond doet!). Z’n nieren werkten niet goed, waardoor hij regelmatig in het ziekenhuis belandde. Maar hij bleef wel heel lang tot de beste schakers van de wereld behoren. Zo deed hij maar liefst acht keer mee met het team van de Sovjet-Unie op de Schaakolympiade. Totaalscore: 88 uit 101.

Toen Tal z’n wereldtitel kwijt was, ging hij een stuk rustiger spelen. Z’n tegenstanders hadden z’n offertrucs langzamerhand wel door en ze namen geen enkele risico meer tegen de geniale Tal. Door saaie, degelijke stellingen te spelen en vooral niet in tijdnood te komen, gaven ze Tal veel minder kans. Tal vond het niet erg. Hij paste gewoon zijn stijl aan en nam zelf ook veel minder risico’s. Ook dat bracht hem succes: hij verloor praktisch geen enkele partij meer. En als ie een keer een kans kreeg …

Hoe sterk Tal wel niet was, blijkt uit de volgende partij. Een eenvoudig potje, want de meeste Tal-partijen zijn heel ingewikkeld. Pak er maar eens lekker een bord en stukken bij, want het is echt genieten.

Mikhail Tal – Georgi Tringov

Amsterdam Interzonetoernooi 1964

1. e2-e4 g7-g6

2. d2-d4 Lf8-g7

3. Pb1–c3 d7-d6

Deze opening heet de Modern Defence of Moderne Verdediging.

4. Pg1–f3 c7-c6

5. Lc1–g5 Dd8-b6

6. Dd1–d2 Db6xb2

Een oude openingswijsheid zegt: "Sla nooit een pion op b2, zelfs niet als het goed is." Er zijn heel veel openingsvarianten waarin zwart pion b2 kan winnen. Meestal geeft wit daar niks om. Hij offert die pion graag, want het kost zwart een aantal zetten om de pion te pakken en vervolgens z’n dame in veiligheid te brengen. Een (ontwikkelings)zet noemen we in de schaakopening een ’tempo’ en omdat dat een Italiaans woord is, is het meervoud ’tempi’. De manoeuvre Dd8-b6xb2 verbruikt twee tempi om een pion te pakken. Wit gebruikt die tempi om stukken in het spel te brengen. En zoals we zullen zien, blijft het niet bij twee tempi! Als je het goed bekijkt, verliest wit een pion, maar wint daar tempi voor terug. Met een moeilijk woord zeggen ervaren schakers dan dat wit ‘compensatie’ krijgt voor de pion. Cracks die lollig willen doen zeggen: "Ik heb compi!"

7. Ta1–b1

Nog een ontwikkelingszet.

7. … Db2-a3

En weer een verloren tempo.

8. Lf1–c4 Da3-a5

Zwart geeft nóg een tempo om z’n dame in veiligheid te kunnen brengen. 8. …Pb8-d7 om eerst maar eens wat te ontwikkelen, ziet er beter uit. Maar ook dan heeft wit natuurlijk nog steeds drie tempi compi voor de pion.

9. 0–0 e7-e6

Een rare zet. Zwart ontwikkelt nog steeds niet. Hij was natuurlijk bang voor dreigingen tegen f7. Maar nu verzwakt hij de zwarte velden rond zijn koning.

10. Tf1–e1

Nog steeds speelt wit gewone ontwikkelingszetten. Voor zwart is het inmiddels bijna onmogelijk om nog te ontwikkelen. Kijk maar:

A: 10. … Pg8-f6 11. e4-e5! d6xe5 12. d4xe5 Pf6-d5 13. Pc3-e4 Da5xd2 14. Pe4-d6+ Tussenzet! 14. … Ke8-f8 15. Lg5xd2 Pb8-d7 16. Pd6xc8 Ta8xc8 17. Tb1xb7 en wit heeft de pion met voordeel teruggewonnen. Hij heeft het loperpaar, een toren op de 7e rij en zwart moet een heleboel tijd verliezen voor hij z’n toren van h8 in het spel kan brengen.

B: 10. … Pg8-e7 11. Lg5xe7 Ke8xe7 en nu een aftrekaanval. 12. Pc3-d5+ met damewinst.

C: 10. … Pb8-d7 11. Pc3-b5! Da5xd2 12. Pb5xd6+ Ke8-f8 13. Lg5xd2 en wit heeft de pion terug, maar houdt z’n tempi. Hij heeft groot voordeel, dankzij z’n centrumpionnen en z’n ontwikkelingsvoorsprong.

D: 10. … Lc8-d7 11. Pc3-b5! Da5xd2 12. Pb5-c7+ Ke8-f8 13. Lg5xd2 en wit wint een toren.

10. … a7-a6

Om dat vervelende zetje Pc3-b5 uit de varianten C en D uit de stelling te halen. Zwart kan nu na een keer Pc3-b5 gewoon met de a-pion slaan; dan staat z’n dame gedekt.

11. Lg5-f4

Wit heeft al z’n stukken in het spel gebracht en heeft nu tijd om even een zwak pionnetje aan te vallen.

11. … e6-e5

Zwart denkt eindelijk een keer een tempo terug te winnen.

12. d4xe5 d6xe5

Zwart zal hier nog wel goede hoop hebben gehad. Als wit z’n loper wegzet, kan hij eindelijk ontwikkelingszetten gaan spelen. Zou de pion dan toch meer waard zijn?

13. Dd2-d6!!

Dat is nou een typische Tal-zet. Hij zet z’n loper niet weg. Sterker nog: hij geeft ook nog een paard weg. Waarom? Z’n aanval krijgt orkaankracht. Kijk maar.

13. … Da5xc3

Zwart kon het andere stuk ook niet pakken. Kijk maar: 13. … e5xf4

Opgave 2 (Stap 4 en hoger): Waarom eigenlijk niet?

14. Te1–d1

Opgave 3 (Stap 1): Wat dreigt wit? Ofwel: wat zou wit nu doen als hij aan zet was?

14. … Pb8-d7

Andere zetten helpen ook niet:

A: 14. … Lc8-d7 15. Tb1xb7 en zwart raakt alles kwijt!

B: 14. … Lg7-f6 15. Lf4xe5 Dc3xc4 16. Le5xf6 dreigt mat en torenwinst,

C: 14. … Dc3-a5 15. Tb1xb7!! (dreigt 16. Lxf7mat) 15. … Lc8xb7

En nu is het mat in vier.

Opgave 4 (Stap 4 en 5): Hoe?

15. Lc4xf7+ Ke8xf7

16. Pf3-g5+ Kf7-e8

17. Dd6-e6+

Wat zwart ook doet het is in maximaal twee zetten mat.

Opgave 5 (Stap 1 en 2): Hoe is het mat na 17. … Ke8-f8?

Opgave 6 (Stap 3): Hoe is het mat in twee na 17. … Pg8-e7?

Opgave 7 (Stap 3): Hoe is het mat in twee na 17. … Ke8-d8?

Zwart gaf het daarom maar op.

Oplossingen:

Opgave 1: 123 x 456 = 56088 volgens mijn rekenmachientje.

Opgave 2: 14. Pc3-d5! Met een vreselijke dreiging op c7. 14. … e6xd5 15. e4xd5+ en zwart gaat mat.

Opgave 3: Wit dreigt 15. Dd6-d8 mat.

Opgave 4: 16. Lc4xf7+ Ke8xf7 17. Pf3-g5+ Kf7-e8 18. Dd6-e6+ Pg8-e7 19. De6-f7.

Opgave 5: 18. De6-f7 mat.

Opgave 6: 18. De6-f7+ Ke8-d8 19. Pg5-e6 mat.

Opgave 7: 18. Pg5-f7+ Kd8-c7 19. De6-d6 mat.

Het fragment (waarin de oplossingen op de opgaven te vinden zijn) via de viewer:

(De foto’s en illustraties zijn van onbekende bronnen)

A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

Voor de overzichtspagina klikt u hier.

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.