De X is van Xie Jun

Het Schaakalfabet is een serie, geschreven door de ons helaas vroeg ontvallen Huub van Dongen, in oorsprong geschreven voor het Brabantse jeugdblad Minorpromotie, waarin alle letters van het Alfabet aan beroemde schakers, schaaktermen of andere schaakcuriositeiten worden gekoppeld. Voor het gehele Schaakalfabet klikt u hier.

Op 30 oktober 1970 werd in Beijing, de hoofdstad van China, een meisje geboren. Ze werd Jun genoemd. De familienaam, bij ons de achternaam, staat in China altijd vooraan. Ze heet dus Xie Jun. En het bleek een bijzonder meisje.

Toen ze geboren werd, werd er in China nog bijna niet geschaakt. Ze hadden daar wel een spel wat er een beetje op leek. Dat heet Xiangqi en bij ons noemen ze het Chinees schaak. Xie Jun bleek er heel goed in. Toen ze tien jaar was, won ze al van bijna iedereen. Ze werd meisjeskampioen van Beijing en dat is niet mis, want Beijing, dat toen nog meestal Peking werd genoemd, had in 1980 toch al minstens tien miljoen inwoners!

Nu moet je weten dat China een land is waar je niet zo maar mag doen wat je zelf wilt. Xie Jun was dan wel goed in Xiangqi, maar de sportbazen van het land hadden heel andere plannen met haar. Ze moest maar stoppen met Xiangqi. Dat mocht niet meer. Ze moest maar gewoon gaan schaken, westers schaken, zoals ze in Europa doen, daar had China veel meer aan. Wie immers echt goed kan schaken, kan overal op de wereld beroemd worden.

Gelukkig vond Xie Jun het schaakspel wel leuk. Er was maar één boek over het schaakspel in het Chinees, een partijverzameling van Karpov, en Xie Jun begon ijverig te studeren met behulp van een trainer. Ze werd al snel Chinees kampioen bij de meisjes en vervolgens vier keer dameskampioen, maar dat viel niet zo op. In Europa verwachtte niemand dat in China een beetje behoorlijk door meisjes en vrouwen werd geschaakt. Dat veranderde pas toen Xie Jun zich in 1990 kwalificeerde voor een WK-match tegen Maja Tschibudinadze (de internationale schrijfwijze is Chiburdanidze – HG), een ijzersterke Georgische grootmeesteres, die zo’n beetje onverslaanbaar werd geacht in het vrouwenschaak. Het werd een enorme sensatie. Ze won. Een Chinese. Nooit van gehoord. Xie Jun-Maja Tschiburdinadze: 8½ – 6½ . Wauw!!

Maar ja, Tschiburdinadze was natuurlijk niet in vorm. Die had alles al gewonnen en niet zo’n zin meer. Nee, Nana Iosiliani, was veel beter. Die zou in 1993 wel even winnen van die rare Chinese. Ai! Xie Jun won weer. En een stuk harder: 8½ – 2½!!

Niemand minder dan Suza (de officiële schrijfwijze was Szusza, toen ze in de Verenigde Staten ging wonen, noemde ze zichzelf Susan – HG) Polgar, de oudste van de legendarische Polgar-zusjes moest er aan te pas komen om Xie Jun te onttronen. Die won in 1996 in Jaen in Spanje met 8½ – 4½ van Xie Jun, maar het was een hele rare match. Xie Jun won de eerste partij. Toen volgden twee korte remises. Heel verstandig van Suza Polgar om het even heel voorzichtig aan te doen. En Xie Jun had natuurlijk groot gelijk dat ze niet probeerde ijzer met handen te breken. Het bleek de inleiding tot één van de meest oneerlijke episodes uit de schaakgeschiedenis.

De ellende begon met Luis Rentero, de organisator van de WK-match. Rentero is een enorme bullebak en hij is stinkend rijk. Hij liet een briefje bij Xie Jun en Szusza Polgar bezorgen waarin hij schreef dat ze allebei schaaktoeristen waren, dat ze grote lafbekken waren en dat hij $ 25.000 dollar per persoon van hun prijzengeld aftrok omdat ze twee korte remises hadden gespeeld. Suza Polgar ontplofte bijna en ze schopte een enorme rel. Xie Jun leek veel rustiger te blijven en hulde zich achter een vriendelijke Chinese glimlach. Maar ze bleek vreselijk van slag. Uit de volgende vijf partijen scoorde ze maar één remise. Toen was de match natuurlijk verloren.

Nu was er afgesproken dat er, wanneer de wereldkampioene zou verliezen, binnen een jaar een revanchematch zou komen. Maar Rentero wilde niet meer sponsoren. In Amerika, waar Suza Polgar inmiddels woonde, was geen sponsor te vinden, en Polgar weigerde in China te spelen. En toen Polgar ook nog zwanger werd, wilde ze helemaal niet meer spelen. Ze wilde gewoon zonder te spelen wereldkampioen blijven en de wereldschaakbond vond dat goed.

Xie Jun kon er verder niet veel aan doen. Hoewel? Ze deed natuurlijk gewoon mee met de volgende cyclus om het wereldkampioenschap. In de finale moest ze in 1999 tegen de ijzersterke Alisa Galliamova, de vrouw van supergrootmeester Vassily Ivanchuk. Xie Jun won natuurlijk: 8½ – 6½ en zo werd ze weer wereldkampioen.

In 2001 werden de matches om het wereldkampioenschap afgeschaft. Er werd voortaan in zogenaamde knock-outtoernooien gespeeld en daar is Xie Jun niet zo goed in. Xie Jun speelt erg scherp en riskant. In een match is dat heel handig. Iedere partij jaagt ze haar tegenstander de stuipen op het lijf, maar als je zo riskant speelt, verlies je natuurlijk ook relatief vaak. In een match is het gemakkelijk om een verliespartij goed te maken, maar in een knock-outtoernooi lig je er uit.

Door haar vele successen werd Xie Jun ontzettend populair. Vooral in China natuurlijk. Daar wonen bijna anderhalf miljard mensen! Toen Xie Jun voor het eerst wereldkampioen werd, kende ongeveer honderdduizend Chinezen de spelregels. Nu spelen er miljoenen en miljoenen Chinezen op clubs en er staan inmiddels zeven mannelijke Chinese grootmeesters in de top honderd van de wereld en in de top vijftig bij de vrouwen staan ook zeven Chinezen. Xie Jun en de huidige wereldkampioene Xu Yuhua staan daar om de een of andere reden niet eens bij!

Zal ik eens bewijzen hoe link Xie Jun speelt? Voor de kenners hoef ik maar één ding te zeggen: de opening die ze met zwart het liefste speelt, is het Konings-Indisch. Dat is gewoon griezelig. Brrr! Pak er maar eens een bord en stukken bij! Dan snap je meteen waarom de X voor altijd en eeuwig van Xie Jun is.

Alexander Shabalov (2624) – Xie Jun (2562)

Shanghai 2002

1.d2-d4 Ng8-f6

2.c2-c4 g7-g6

3.Nb1–c3 Bf8-g7

4.e2-e4 d7-d6

5.Ng1–f3 0–0

6.Bf1–e2 e7-e5

We krijgen zo meteen de hoofdvariant van de Konings-Indische Verdediging op het bord. Het wordt tijd dat jullie iets van deze opening leren. Eigenlijk is het geen echte ‘verdediging’. Het is meer een manier voor grote helden om met zwart de aanval te zoeken. Wit en zwart beginnen eerst een beetje te schuiven om de stukken goed te zetten en beginnen dan te hakken. Wit op de damevleugel en zwart op de koningsvleugel.

7.0–0

Alleen slappelingen (en slimmeriken die het liever een beetje rustig aandoen tegen agressieve zwartspeelsters) spelen 7.d4xe5 d6xe5 8.Qd1xd8 Rf8xd8 9.Nf3xe5 (Iets kansrijker zijn 9.Bc1–g5 (dreigt 10. Pd5) 9…Rd8-e8 en 9.Nc3-d5 Nf6xd5 10.c4xd5 c7-c6) 9…Nf6xe4 en we krijgen al snel een evenwichtige stelling met gelijke kansen.]

7…Nb8-c6

8.d4-d5 Nc6-e7

In deze stelling begint het tijdelijke geschuif om tot aanval te komen. Wit heeft veel ruimte op de damevleugel en begint daar een aanval. Zwart zet alles klaar op de koningsvleugel.

9.b2-b4 c7-c6

10.Nf3-d2 c6xd5

11.c4xd5 Nf6-e8

12.Nd2-c4

Het lijkt of wit een stuk eerder komt, maar zwart staat inmiddels ook klaar voor een actie.

12…f7-f5!

Daar gaat het om! Als wit nu op f5 slaat, bevrijdt hij de zwarte stelling. Zwart zou met de loper of het paard kunnen terugslaan om gewoon te ontwikkelen. Maar het is in zulke stellingen vaak ook een goed idee om met de pion terug te slaan. Zwart heeft dan een mooi centrum en kan later misschien over de g-lijn aanvallen. Aan de andere kant hoeft wit niet zo bang te zijn dat zwart zelf op e4 gaat slaan. Dan krijgt wit immers een mooi sterk stuk op e4, dat nooit door een pion weggejaagd kan worden. Wit gaat daarom gewoon door met z’n plan: aanvallen op de damevleugel.

13.b4-b5 Kg8-h8

14.a2-a4 Ne7-g8

Het lijkt of zwart zo maar een potje achteruit zit te schaken, maar dat is niet waar hoor. Het paard gaat straks naar f6.

15.Bc1–a3 f5-f4

16.a4-a5 h7-h5

17.a5-a6 b7-b6

Wit heeft al heel wat bereikt met z’n geschuif. De zwarte stelling oogt niet zo best. Maar vergis je niet. Konings-Indische spelers denken er vaak heel anders over. Wit begint nu met een manoeuvre om een paard op c6 te zetten. Dat ziet er fantastisch uit.

18.Nc3-a2 Ng8-f6

Valt e4 aan, maar dekt ook h5 zodat zwart g6-g5-g4 kan gaan doorzetten.

19.f2-f3 g6-g5

20.Na2-b4 Nf6-d7

Het paard moet weer terug om ruimte te maken voor de dame.

21.Nb4-c6 Qd8-f6

22.Qd1–e1 Rf8-g8

23.Qe1–f2 Bg7-h6

Eindelijk staat zwart klaar om g4 door te zetten.

24.h2-h3

Met dit soort zetten moet je oppassen, want het geeft zwart een extra aanvalspunt om de g-lijn straks open te breken. Maar ja, die Shabalov heeft wel een rating van over de 2600 dus die weet wel wat hij doet. Hij verhindert in elk geval voorlopig g5-g4.

24…Bh6-f8!

Weer een tikkie terug. Maar het is een heel slimme zet. Over twee zetten snap je waarom.

25.Rf1–c1 Qf6-g6

26.Rc1–c3 Nd7-f6

Dat was de bedoeling van 24. … Lf8. Pion d6 moest worden gedekt. Zwart staat nu helemaal klaar voor de aanval. Lc8, Pf6, Tg8, Dg6 en pion h5 zijn ideaal opgesteld om te helpen g5-g4 door te zetten.

Maar wit staat intussen ook helemaal klaar om toe te slaan. Dit is een typische Koningsindische stelling. En weet je wat er zo typisch aan is? Je kent de waarde van de stukken toch wel? De schaal van Euwe? Een dame is 9 punten, een toren 5, paard en loper 3 en pionnen 1. Nou, in dit soort stellingen kun je dat gerust vergeten. De punten tellen niet meer. Het gaat er alleen maar om hoe goed de stukken staan opgesteld en hoeveel er dreigt. Let maar op!

27.Nc6xa7

Wit offert een stuk. Hij krijgt daar wel twee supergevaarlijke vrijpionnen voor die al bijna aan de overkant zijn. Dat ziet er goed uit!

Opgave 1 (stap 6 en hoger):

Wit kon ook op een andere manier een stuk offeren. 27.Nc6xe5 d6xe5 28.Nc4xe5 Qg6-g7

Nu heeft wit twee centrumpionnen voor het stuk. Dat maakt het voor zwart moeilijk om op aanval te spelen. De opdracht luidt: analyseer deze stelling eens met je trainer. Ik denk dat wit een verschrikkelijk sterke voortzetting heeft om op lange termijn z’n gelijk te bewijzen.

27…Ra8xa7

28.Nc4xb6

Het ziet er wel heel griezelig uit voor zwart. De pionnen zijn er al bijna!

28…Bc8xh3!

Zwart offert ook! Xie Jun wil richting witte koning.

29.Nb6-c8!

Het offer aannemen was heel gevaarlijk. Bijvoorbeeld: 29.g2xh3 g5-g4 30.h3xg4 (30.Kg1–h1 g4xf3 31.Be2xf3 Nf6xe4 32.Bf3xe4 Qg6xe4+ 33.Kh1–h2 Ra7-g7 34.Ra1–a2 Rg7-g1 35.Qf2-f3 Qe4-f5 en zwart wint snel.) 30…h5xg4 31.Kg1–f1 Ra7-h7 32.Qf2-g2 Rh7-h3 33.a6-a7 Qg6-h7 34.a7-a8Q Rh3-h1+ 35.Kf1–f2 Qh7-h4+ en wit gaat mat.

29…Ra7-g7!

Wat een stelling!! Wit dreigt dame te halen. Zwart dreigt de witte koningsvleugel aan gruzelementen te slaan.

Maar kan wit eigenlijk niet meteen doorlopen? 30.a6-a7 g5-g4 31.a7-a8Q

Opgave 2 (Stap 1 en 2): Hoeveel punten staat wit eigenlijk voor?

Grappig genoeg komt het wel vaker voor dat je niet zo veel hebt aan een tweede dame. Zwart staat waarschijnlijk gewonnen!

Overigens heeft wit er ook niet veel aan de promotie uit te stellen. Bijvoorbeeld: 31.Kg1–h1 g4xf3 32.Be2xf3 Ne8-c7 33.b5-b6 Nc7-a8 34.g2xh3 (34.Nc8xd6 Na8xb6 35.g2xh3 Rg7xa7 36.Qf2xb6 Qg6-g3 37.Nd6-f7+ Ra7xf7 38.Qb6-e6 Nf6-g4 39.h3xg4 Qg3-h3+ 40.Kh1–g1 h5xg4 en ook al staat wit nog steeds een stuk voor, zwart wint snel.) 34…Nf6xe4 35.Bf3xe4 Qg6xe4+ 36.Qf2-f3 Qe4-d4 37.Rc3-c1 Rg7-g3 38.Qf3xh5+ Kh8-g7 39.Rc1–g1 Qd4xd5+ 40.Kh1–h2 Kg7-f6 en wit is duidelijk veel te laat met z’n gevaarlijke pionnen. Hij mag blij zijn als hij niet snel mat wordt gezet.

Terug naar de stelling van diagram 10 dan maar: 31…g4xf3 32.Be2xf3 Nf6xe4!

Wit heeft niets in te brengen tegen de zwarte aanval. We laten het hem op 3 manieren proberen:

A: 33.Qf2-h4 Bh3xg2 34.Qh4xh5+ Qg6xh5 35.Bf3xh5 Bg2-f3+ 36.Kg1–h2

Opgave 3 (Stap 2 en 3): Zwart geeft mat in drie.

B: 33.Qf2-c2 Bh3xg2 34.Bf3xg2

Opgave 4 (stap 3 en 4): Zwart geeft mat in vier

C: 33.Bf3xe4 Qg6xe4 34.Qf2-f3 Bh3xg2 35.Qf3xh5+ Rg7-h7 Het is verschrikkelijk. De witte koning staat in z’n blote billen en de witte dames kijken toe hoe hij zich staat te schamen. 36.Qh5xe8

Nu gaat wit natuurlijk mat. Dat kan op een heleboel manieren heel snel.

Opgave 5 (stap 1):

Hoeveel punten staat wit inmiddels voor?

Opgave 6 (stap 2 en 3): Hoe geeft zwart zo snel mogelijk mat?

In de partij loopt het ook niet goed af voor wit. We gaan terug naar diagram 9.

30.g2xh3 g5-g4

31.h3xg4

31.Kg1–h1 lijkt nog een redelijke zet, maar ook dat gaat snel mis! 31…g4xf3 32.Be2xf3 (32.Qf2xf3 Qg6xe4 33.a6-a7 Qe4-d4 34.Rc3-c1 Rg7-g3) 32…Nf6xe4 33.Bf3xe4 Qg6xe4+ 34.Qf2-f3 Qe4-d4 en wit staat machteloos tegen de invasie van de zwarte stukken. Analyseer het anders eens met je schaakleraar.

31…h5xg4

32.f3xg4 Nf6xg4

33.Be2xg4 Qg6xg4+

34.Kg1–f1 Rg7-h7

Wit gaf op. Hij is helemaal tureluurs gespeeld!

Oplossingen:

Opgave 1: Een complete analyse kunnen we hier niet afdrukken. Maar heb je naar het kwaliteitsoffer 29.Ba3-b2!! Gekeken? Na 29. … Bf8-c5 30.Rc3xc5 b6xc5 31.Qf2xc5 staat wit een toren tegen drie pionnen achter, maar voorlopig beheerst hij het bord. Het kwaliteitsoffer niet aannemen is ook nauwelijks een optie. Wit versterkt rustig zijn stelling en zwart kan nauwelijks hopen om g4 nog door te zetten, want dan kan er wel eens een witte toren op h3 verschijnen!

Opgave 2: Wit staat 6 punten voor.

Opgave 3: 36. … Rg7-g2+ 37.Kh2-h3 Rg8-g3+ 38.Kh3-h4 Rg2-h2#

Opgave 4: 34. … Dg6xg2+ 35.Dc2xg2 Tg7xg2+ 36.Kg1-f1 Tg2-f2+ 37.Kf1-e1 Tg8-g1#

Opgave 5: Wit staat 8 punten voor.

Opgave 6: 36. … De4-d4+ 37. Tc3-e3 Dd4-e3#

Het fragment (waarin de oplossingen op de opgaven te vinden zijn) via de viewer:

(De foto’s en illustraties zijn van onbekende bronnen)

A B C D E F G H I J K L M N O P D R S T U V W X Y Z

Voor de overzichtspagina klikt u hier.

Over Herman Grooten

Herman is ruim 40 jaar schaaktrainer. Hij verzorgde lange tijd de schaakrubrieken in Trouw en het ED. Daarnaast was hij Topsportcoördinator bij de KNSB en is hij auteur van diverse schaakboeken en werkt hij voor Schaaksite. Klik hier voor series die hij op Schaaksite heeft gezet.

1 Reactie

  1. Avatar
    Hendrikom 27 maart 2013

    Hele puike herinneringen aan Xie Jun :) Ze was trouwens ook nog een jaartje actief in de Nederlandse competitie bij HSG

Alleen geregistreerde gebruikers kunnen een reactie achterlaten.