KNSB de klos? Sportagenda 2016 van NOC*NSF goedgekeurd
KNSB Quo Vadis?
Wie dagelijks in de media hoort of leest over het grote schaakspektakel in Wijk aan Zee kan zich nauwelijks voorstellen dat de KNSB in nog zwaarder weer terecht zal komen. Naast de zorgen om het als maar dalende aantal verenigingsleden en om het organiseren van NK’s zijn er de subsidiezorgen bijgekomen.
Hoewel het voor velen misschien vreemd zal klinken moet de georganiseerde schaaksport gaan nadenken over een overlevingsstrategie en dat zou wel eens bevrijdend kunnen werken.
Na alle inspanningen de afgelopen jaren om de KNSB weer financieel gezond te maken en om aan alle verplichtingen van NOC*NSF te voldoen wordt het tijd om het ‘slagveld’ te overzien en in alle rust over onze toekomst na te denken.
Wij willen de discussie openen onder de noemer KNSB Quo Vadis? Wij dagen iedereen uit, die onze schaakport een warm hart toedraagt, hieraan mee te doen. Amateurs, meesters, grootmeesters, (KNSB) bestuurders, Bondsraadsleden, schaakjournalisten, organisatoren, schaakdocenten laat van u horen.
Voor de goede orde: De KNSB zijn niet Zij maar Wij! Wij allen vormen de georganiseerde schaaksport in Nederland en wij moeten gezamenlijk onze toekomst een nieuwe inhoud geven.
Hieronder uitgebreide informatie over de goedgekeurde Sportagenda 2016 en de gevolgen daarvan. Zie ook ons vorige artikel hierover. Wij hopen dat de KNSB ons snel inzicht zal willen geven over de ontstane situatie.
Sportagenda 2016 met grote meerderheid goedgekeurd
Afgelopen dinsdag is in de extra algemene vergadering van NOC*NSF de Sportagenda 2016 goedgekeurd met 176 stemmen voor en 39 tegen.
Deze nieuwe Sportagenda is het vierde integrale beleidsplan van de sport. Ook nu laat de sport haar hoge ambities zien. De sport streeft tot 2016 de volgende ambities na:
1. sportparticipatie naar 75%
2. in de top 10 van de wereld
Nederland koestert ambities om in 2028 in aanmerking te komen voor het organiseren van de Olympische Spelen. De Sportagenda 2016 is daarmee ook een plan geworden dat past in het Olympisch Plan 2028 en aansluit bij de voornemens van het kabinet, verwoord in de beleidsbrief ‘Sport en bewegen in Olympisch perspectief‘. Ook het kabinet streeft immers na dat Nederlanders meer in hun eigen buurt kunnen sporten, terwijl het ook vindt dat ons land tot de beste tien topsportlanden van de wereld moet behoren.
Heikel punt in de Sportagenda 2016 was de geplande inkrimping van het aantal topsportprogramma’s. De focus gaat nog meer naar sporten die al dan niet olympisch tot aansprekende mondiale successen leiden.
Nederland weet in acht takken van sport (hippische sport, hockey, judo, roeien, schaatsen, wielrennen, zeilen en zwemmen) structureel medailles te behalen op de Olympische Zomer- en Winterspelen. 96% van de behaalde medailles sinds 1948 is gewonnen in deze sporten. Ook bij de Paralympische Spelen genereert een beperkt aantal sporttakken structureel de meeste medailles. De afgelopen jaren hebben we echter maar een kwart van de beschikbare collectieve topsportmiddelen in deze acht takken van sport geïnvesteerd.
NOC*NSF kiest vanaf 2013 voor deze sporten ,sporten waarin Nederland traditioneel succesvol is. Nu krijgen deze sporten 7,5 miljoen euro, een kwart van het totale topsportbudget. Over twee jaar wordt dat liefst 22,5 miljoen euro, driekwart van het budget!
Behalve deze successporten delen ook atletiek en turnen, twee prestigieuze olympische sporten, in dat bedrag. Voor de kleinere sporten, bijna 65 in totaal, resteert dan nog slechts 7,5 miljoen euro.
Op Radio 1 zei Gerard Dielessen : ‘Momenteel subsidiëren we 220 topsportprogramma’s en dat worden er straks nog maar 80. We moeten focussen om de collectief vastgestelde ambitie waar te kunnen maken.’
Top 10-focuscriteria:
Programma’s die financiële ondersteuning krijgen, moeten aan strikte voorwaarden voldoen. Alle programma’s worden maatwerk en zullen individueel beoordeeld en gevolgd worden.
de omvang van het programma is minimaal 250 dagen (fulltime programma). Bij teamsportprogramma’s moeten minimaal 90 van de 250 dagen onder regie van de bond zijn. De overige dagen dienen door het clubprogramma ingevuld te worden;
het programma maakt een reële kans op podiumplaatsen tijdens WK’s en Olympische of Paralympische Spelen;
de bond cofinanciert minimaal +/- 30% van de totale kosten van het programma uit eigen middelen (ledenbijdragen, contributies en sponsorgelden);
het programma staat onder centrale regie van de bond;
het programma staat onder leiding van een (fulltime) technisch directeur met mandaat binnen de bond;
het programma wordt aangestuurd door een fulltime coach onder verantwoordelijkheid van de bond;
er moet sprake zijn van een fulltime talentontwikkelingsprogramma in een CTO-setting of in een centrale structuur onder regie van de bond.
Overgangsregeling subsidies
De topsportprogramma’s en de internationale wedstrijdsportprogramma’s die niet voldoen aan een of meerdere focuscriteria komen niet meer voor financiering in aanmerking. Deze programma’s vallen onder een afbouwregeling, die als volgt is opgesteld:
2013: 50% uitbetaling van het in 2012 toegekende bedrag;
2014: 25% uitbetaling van het in 2012 toegekende bedrag;
2015: geen verdere financiering.
Het is begrijpelijk dat de kleinere bonden tegensputterden, maar het hielp natuurlijk niet.
NRC kopte op woensdag : De grote sporten geven zichzelf meer geld
Enkele citaten uit dit artikel:
Leidt een scherpe keus voor topsport niet tot een tweedeling in de sport?
Daar ziet het wel naar uit. Want de kleine bonden hebben moeite aan de verscherpte eisen te voldoen. Die kunnen bijvoorbeeld niet een technisch directeur en een bondscoach in vaste dienst betalen. Een neveneffect kan ook zijn dat topsporters van kleine bonden hun beurzen kwijt raken en niet langer fulltime hun sport kunnen uitoefenen.
Waarom is de regeling toch met grote meerderheid goedgekeurd?
Omdat de grote bonden een meerderheid hebben. De nieuwe verdeelsleutel is vooraf uitgebreid bediscussieerd, maar uiteindelijk hebben de kleintjes gisteravond in een extra algemene ledenvergadering langs democratische weg het onderspit gedolven.
De bonden zijn dus niet erg solidair met elkaar
Inderdaad. De grote bonden willen meer geld, omdat handhaving van topniveau veel geld kost.
Sportparticipatie naar 75 %
De kleinere bonden staan voor een moeilijke opgave. Herbezinning is noodzakelijk omdat topsport, talentontwikkeling en breedtesport nu door een andere bril bezien zullen moeten worden.
De andere hoofdpeiler van beleid is het verhogen van de sportparticipatie naar 75 %. Onze sportparticipatie krimpt in de kern. Het aantal leden van een bond is een belangrijke factor bij het vaststellen van de subsidie voor Algemeen functioneren.
De aandacht voor sportparticipatie ligt vooral decentraal op het vlak van wijken en buurten. Er ontstaan nieuwe (gesubsidieerde) initiatieven zoals wijksportverenigingen en wijksportcentra. Hierin werken verschillende sportverenigingen samen , veelal de bewegingssporten.
Ook de schaaksport zal zich opnieuw moeten positioneren cq nieuwe initiatieven moeten ontplooien.
Hoeveel landen doen er mee op de olympiade? (Ik neem aan dat dat als WK telt?)
Martin,
Aan de laatste olympiade deden bijna 150 landen mee bij de heren en 115 bij de dames.Voor mij zou de olympiade zwaarder tellen dan een WK. De meeste wereldtoppers vinden het een eer voor hun land uit te komen op de olympiade.
Hoe NOC*NSF dit beoordeelt weet ik niet.
Laten we hopen dat de KNSB bereid is openheid te geven over de nieuwe situatie, zij weten beter dan wij hoe de vlag er voor staat, voor ons is het nog te veel gissen en daar moeten we voorzichtig mee zijn.
Teun
Voordat een land een ander land de oorlog verklaart, weet het eerste land wat de sterkte is van zijn leger: zoveel honderdduizend soldaten, zoveel duizend tanks, etc. etc. Wat ik nou interessant zou vinden om te weten, is een overzicht van vrijwilligers die zich willen inzetten voor het schaken. En, dan bedoel ik niet mensen die op de club achter de bar willen staan. En ook niet mensen die het nodige willen doen voor de senioren op de club, want dat is in feite allemaal navelstaarderij rond de 18.000 bestaande leden. Daarbij wil ik niet zeggen dat hun bijdrage onnodig is, integendeel.
Maar ik zou een overzicht willen van mensen die actief het nodige willen doen voor jeugdschaak op scholen. Want scholen zitten te springen om die vrijwilligers. Daar liggen potentieel binnen tien jaar 200.000 leden. Als het al lukt zo’n overzicht van vrijwilligers te maken vrees ik dat het aantal bedroevend laag is.
Als we dus doorgaan op de bestaande weg, blijft het aantal leden van de KNSB door de vergrijzing afkalven met minimaal elk jaar 2% (dus over tien jaar in totaal 20%). Ik schat dat over een aantal jaren dat percentage per jaar oploopt, zodat het meer is dan 20%.
Ik wil hiermee zeggen dat plannen maken prachtig is, maar zonder vrijwilligers komt er niets van terecht. Verenigingen moeten dus investeren in vrijwilligers. En die vrijwilligers moet je niet pesten met cursussen waarin overbodige stof wordt behandeld. Kortom, wie willen eigenlijk wat doen voor het schaken? Als we geen leger hebben, valt er ook niets te bereiken.
Stoppen met het bondsblad schaakmagazine zou ik heel verstandig vinden.
De KNSB kan alles op het internet aanbieden, het levert een grote kostenbesparing op die niet erg pijnlijk is. Een online bondsblad is ook nog eens actueler en heeft meer bereik. Het leuke interview in het jeugdkatern kan meteen door de hele familie online gelezen worden.
Volgens mij is het magazine de enige band die bestaat tussen de KNSB en een bepaald percentage van de schakers. Heb je enig idee hoe groot het percentage van de schakers (zij die meedoen aan de KNSB-competitie, de regionale-competities, en de clubcompetities) is dat de site van de KNSB nooit bezoekt? Heb je daarover nagedacht?
Bij het doen van voorstellen moet namelijk altijd rekening worden gehouden met onbedoelde neveneffecten. Het gevolg kon namelijk nog wel eens zijn dat de band tussen de KNSB en die schakers wordt doorgesneden. Indien dat het geval is wordt de vraag prangend waarom dat percentage schakers moet bijdragen aan de KNSB. Voor hun gevoel krijgen ze niets voor terug voor hun lidmaatschap, als ze geen flauw idee hebben wat die bond doet. Ze konden nog wel eens stoppen met het betalen van die bijdrage.
Mijn gevoel zegt me dat het riskant is een bindmiddel voor de leden op te heffen. Trouwens, waar gaat jouw voorgestelde besparing van het magazine naar toe? Ongetwijfeld niet naar het bereiken van die schakers of naar het verder promoten van het schaken op scholen of naar het promoten van schaken voor meisjes. Moet dat geld besteed worden voor het maken van een betere site voor de KNSB? Waarvoor is dat nodig, ik ken een schaaksite die in feite die taak heeft overgenomen.
Pieter, Trouwens, waar gaat jouw voorgestelde besparing van het magazine naar toe? .
Nou, dat lijkt me duidelijk,het is een besparing die het missen van NOC*NSF subsidie gedeeltelijk opvangt. Ik zie het opheffen van het bondsblad niet als het opheffen van een bindmiddel. Het bindmiddel moet dan maar de internetsite zijn. Het is 2012, internet vervangt papier.
Een bondsblad in pdf formaat vind ik een prima mogelijkheid. Mensen die niet graag van beeldschermen lezen hebben de mogelijkheid om het met een e-reader te lezen.
FIDE Quo Vadis? Is er een mogelijkheid om Olympische status te krijgen?
Als het lukt om aan te tonen dat schaken een goede Alzheimer bestrijder is is er een kans. Veel niet schakers vinden schaken geen echte sport en daarom geen geschikt onderdeel voor de Olympische spelen. Als je het ziet als hersentraining die je geestelijk scherp houdt en daarmee Alzheimer helpt te bestrijden, dan heb je een kans dat ook niet schakers het toch gaan zien als volwaardige sport.
Wie met mensen omgaat als met pionnen, ziet spoedig dat zijn schaakbord leeg is.