Mat in 2 archief
Composer: Shinkman (1877)
Bron: Solving in Style door John Nunn
Een goede manier om een mat in 2 aan te pakken is door het schijnspel te bestuderen. Dit betekent dat je analyseert wat er zou gebeuren als zwart aan zet zou zijn. Dan ga je na of er voor de zwarte zetten een mat in de stelling zit. Deze matjes worden schijnmatten genoemd. In deze stelling zijn er verschillende schijnmatten: 1..e4 2.Dxe4#; 1..f6 2.Pdc7#; 1..f5 2.Dg6#. De enige zet waarna wit geen mat in 1 heeft is 1..d6, waardoor de koning naar d7 kan ontsnappen. Een goede strategie is nu om een mat voor te bereiden na 1..d6, terwijl de schijnmatten in de stelling blijven. 1.Kc7 om veld d7 te controleren werkt niet, omdat wit na 1..d6 simpelweg geen mat heeft. Een ander idee is om de dame met veld c8 te verbinden, maar 1.Dg8/h8 faalt op 1..Kf5 terwijl 1.Dc1 faalt op 1..f5 of 1..f6. Enige creativiteit is nodig om een andere manier te vinden om veld d7 van de koning te ontnemen: 1.La4 bestrijkt indirect het veld op d7. Na 1..d7 is 2.Pbc7 mat, en na zwarts extra zet 1..Kxd5 is er een verrassend mat: 2.Lb3#.
WS#2
Composer: E.B. Cook (1868)
Bron: De postduif de nieuwbrief voor correspondentieschakers.
Als je het schijnspel (zie archief mat in 2) bestudeert zie je dat er veel matjes in de stelling zitten. Bijvoorbeeld 1..Dd1 2.Pfd3 mat en 1..Da3 2.Lxd2 mat. De enige zet die zwart tot zijn beschikking heeft is 1..Txe6. Wit heeft geen mogelijkheid een ander mat te dreigen, dus een idee is om de torens met elkaar in verbinding te brengen, zodat wit terug kan pakken met zijn toren. Op 1.Tdd6 komt 1..cxd6, maar 1.Tee8 werkt wel. 1..Txe8 2.Txe8 mat.
ONOKA2014
- 1..f6 2.De2# (koning kan niet meer naar f6)
- 1..e6 2.Da1# (koning kan niet meer naar e6)
- 1..Lh7 2.Pf7# (loper dekt f7 niet meer)
- 1..f4 2.Txh5 of Pg4 mat
- 1..fxg6 2.Pxg6#
- 1..Pe1-xx 2.Pf3#
- 1..Ph5-xx 2.Lf4#
- 1..c4
Het enige probleem is dat er geen mat in de stelling zit na 1..c4. Hier moet je dus een mat voor vinden, terwijl je de zogenaamde schijnmatten zoveel mogelijk intact houdt. Na bijvoorbeeld 1.Db6 komt 1..f6, waardoor wit geen mat meer heeft op de e-lijn. Ook na 1.d3 heeft wit geen mat na 1..f6. De sleutel tot de oplossing is om na te gaan welke stukken op een ander veld geen schijnmat uit de stelling haalt, terwijl het een mat heeft op 1..c4. Bijvoorbeeld 1.Td7 houdt alle schijnmatten intact, maar na 1.c4 is 2.Txe7 helaas geen mat. De toren op h4 is alleen nodig om f4 te controleren in 1..Ph5-xx 2.Lf4#. De pion blokken met 1.Tc4 heeft het nadeel dat de dame niet meer naar e2 kan. De toren op a4 zetten heeft als nadeel dat de dame niet meer naar a1 kan. Dus is 1.Tb4 de juiste oplossing. Zwart heeft als extra mogelijkheid nu 1..cxb4, waarna 2.d4 mat is. En op 1..c4 komt natuurlijk 2.Tb5#. Een leuke opgave om erin te komen!
ONOKB2014
- 1..d6 2.cxd6#
- 1..e6 2.Dc6#
- 1..Lxb7 2.Dxd7#
Wat is dit? Zwart heeft maar drie legale zetten maar wit heeft overal een mat klaarliggen! Een zet verliezen zou goed uitkomen, omdat het dan zugzwang zou zijn. Dit blijkt echter niet zo makkelijk te zijn. Laten we eens kijken:
- Een zet met de koning laat 1..e5 toe.
- De dame controleert veel cruciale velden, zoals b7, c6 en d7, dus de dame wegzetten kan het ook niet zijn.
- Een zet met het paard van a4 zorgt ervoor dat wit na 1..d6 geen 2.cxd6 mat heeft, omdat de koning dan naar b6 kan.
- De toren van a8 wegzetten laat het veld b8 in de steek.
- De loper van b5 of de toren van f7 wegzetten heeft ook weinig zin, want die staan optimaal
- Het paard van b7 kun je wegzetten. Als de koning naar d8 gaat is Dxd7 mat, maar zwart heeft 1..e6 en er is geen mat
Een van deze bezwaren is niet helemaal waterdicht, en met wat hardnekkigheid en creativeit kom je erachter dat de laatste observatie te bestrijden valt. Wanneer je namelijk je paard naar d8 speelt met 1.Pd8! kan zwart wel 1..e6 spelen, maar dan is 2.Pxe6 mat. Op 1..Kxd8 komt 2.Dxd7 mat.
Paaspuzzle 2014 #1
Composers: W.B. Rice (1916)
Bron: The New ABC of Chess Problems door John Rice
Wit heeft op elke zet van zwart een mat klaarliggen, maar heeft geen goede manier om te passen. Dus moet er een zet gedaan worden enkele van deze schijnmatten opgeeft om andere matten in de stelling te vlechten. De sleutelzet 1.Pf4 zorgt hiervoor. Er dreigt 2.De6 mat. Op 1..fxg4 komt 2.Txf4#, op 1..g4 2.Dg6# en op 1..Kg4 2.Dh3#.
Paaspuzzle 2014 #2
Wit heeft een matdreiging nodig. Dit kan door de toren van d6 weg te spelen of de loper van g7. 1.Td4 dreigt Pd6 en Pf6, maar faalt op 1..Te6. 1.Le5 dreigt Pf6, Pg7 en Te7 mat, maar faalt op 1..Pxh7. En 1.Pd4 faalt op 1..Te7. De enige zet die mat in 2 forceert is 1.Ld4!. Er dreigt 2.Pg7# en 2.Td8#. Op 1..Pe6 komt 2.Te7# en op 1..Te7 komt 2.Txe7#.
WS#10
Composers: Bradford Telegraph(1893)
Bron: De Postduif, Nieuwbrief van de NBC
Zwart heeft geen gevaarlijke verdedigingen, omdat 1..b4 faalt op 2.Tc2# en 1..Le4+ op 2.Pxe4 mat. Wit heeft wel nog een mat nodig, want op een normale zet als 1..Tb6 heeft wit nog geen mat. De dame op g6 staat niet zo heel harmonisch. Met 1.Dh6 kan de dame naar de velden e3 en c1. Op 1..Tb6 is b6 geblokt en komt 2.Dc1#, terwij 1..Lc6 c6 blokt en 2.De3 mat is. Tenslotte faalt een paardzet nog steeds op 1.Dd6#.
WS#14
Composer: Speckmann (1957)
Bron: The new ABC of chess problems by John Rice
Normaal gesproken is de eerste zet in een schaakprobleem een stille zet. In deze stelling heeft wit echter geen goede matdreiging en bovendien kan zwart nog 1..b4 spelen. De uitdaging van dit probleem is om het juiste schaakje te vinden. Er zijn 4 pogingen, die alle 4 een unieke verdediging hebben: 1.Tc7+ faalt op 1..Ke8 en de witte dame kan niet naar b8, 1.Dc7+ faalt op 1..Kf8 en de toren kan niet naar c8, terwijl na 2.Te5 de pion er tussen kan op b4. 1.Te5 faalt op 1..Kd8, en wederom staat de toren de dame in de weg. 1.De5 faalt op 1..Kf8, en de dame staat de toren in de weg. 1.De2+ staat niets in de weg, en na 1..Kf7 heeft wit 2.Tf2#, terwijl 1..Kd8 faalt op 2.Tc8#
WS#18
Composer: Kubbel
Bron: Sovremennoe Slovo (1907); Leonid Kubbel door Vladimirov en Fokin
Wit moet zijn loper van d2 wegzetten om Dd2# te dreigen. La5 faalt op Pbc3 en Lh6 faalt op Pe3. 1.Le1 is logisch, maar dan is er geen mat meer naar 1..Tg2. Daarom is de oplossing 1.Lc1. 1..Pxc1 2.Lc2#; 1..Tg2 2.Df1#; 1..Kxc1 2.Dc2#.
WS#19
Composer: Chess Journal 1886
Bron: De Postduif, Nieuwsbrief voor NBC postspelers, augustus 2014
Als zwart aan zet zou zijn, zou hij tempodwang zijn: 1..Pc2/b3 2.Pc2#; 1..Pf2 2.Dh8#; 1..Pe5 2.Lc5#. Het is niet makkelijk al deze matbeelden in de stelling te houden en een nieuwe matdreiging in de stelling weven gaat ook lastig.
1.Dg3 houdt veel in de stelling maar na 1..Pf2 is de dame geblokkeerd. De dame naar een ander veld zetten levert paardverlies op. Is er een veld waarna dit tot mat zou leiden? Ja! Want na 1.Dh5! Kxe3 2.Lc5# ontstaat een erg fraai mat. Na 1..Pf2 is 2.Dh8# nog steeds mat, en ook 1..Pe5 2.Lc5# is nog mat. Ook het nemen van de dame leidt tot mat: 1..gxh5 2.Pf5#
Zie ook de Archieven en links.