Meer dan 60 minuten te laat (1)
Meer dan 60 minuten te laat (1)
De valbijl, geen hardheidsclausule
Artikel 29.1 van het KNSB-competitiereglement luidt: ‘Indien een speler meer dan 60 minuten na het te voren vastgestelde aanvangstijdstip van de zitting voor het eerst aan het schaakbord verschijnt dan verliest die speler de partij.’ In andere reglementen is een tenzij clausule aan deze zin toegevoegd, namelijk: tenzij de arbiter anders beslist. De KNSB heeft uitdrukkelijk niet voor deze variant gekozen.
Het gevolg is dat een arbiter in een wedstrijd van de KNSB niet bevoegd is rekening te houden met een speler die meer dan 60 minuten te laat komt. Zodra die tijd is verstreken, is de valbijl gevallen. Een hardheidsclausule is daarna niet meer mogelijk, want de kop is er inmiddels af.
Het bijzondere is dat de competitieleider van de KNSB en de commissie van beroep KNSB zich bevoegd achten in voorkomend geval een hardheidsclausule toe te passen. Dat is in strijd met het competitiereglement.
Wat wel kan is dat de tegenstander op grond van de sportiviteit begrip toont voor de speler en claimt dat wordt gewacht met het indrukken van de klok.
Zo wordt het leven in de schaakwereld wel wat overzichtelijker, volgens de Bondsraad. De leer van de competitieleider en de commissie van beroep maakt het leven in de schaakwereld nodeloos ingewikkeld.
In twee artikelen heb ik geschreven over het te laat komen van een speler.
Zie
– De totstandkoming van de zero tolerance regel
schaaksite.nl/de-tot-standkoming-van-de-zero-tolerance-regel
– De zero tolerance regel een vervolg
schaaksite.nl/de-zero-tolerance-regel-een-vervolg
Overzicht van aantekeningen
- Verschillende regels op Tata Steel Schaaktoernooi 2012
- Het te laat komen is risico-aansprakelijkheid
- ‘Listen very carefully, I shall say zis only once …’
- Het had ook anders gekund
- Pech of overmacht
- Sportiviteit
- De commissie van beroep van de KNSB
1. Verschillende regels op Tata Steel Schaaktoernooi 2012
Op het Tata Steel Schaaktoernooi 2012 gelden twee verschillende regels bij het te laat komen.
Voor de grootmeesters geldt de regel dat zij stipt op tijd moeten zijn. Bij te laat komen ontvangen zij een boete van € 100, die bij herhaling wordt verhoogd tot € 250, en bij een derde maal tot € 500. De organisatie wil namelijk bij te laat komen geen nul toekennen, omdat de fans dan teleurgesteld zijn. Zij willen een partij zien, niet een nul.
Voor de amateurgroepen (weekendvierkampen, dagvierkampen, tienkampen, rapidtoernooi, klantengroepen, parlementariërs, ex-parlementariërs, provincie Noord-Holland, ondernemingsraden) geldt de volgende regel:
‘De speler die meer dan een uur na het vastgestelde aanvangstijdstip voor het eerst aan het bord verschijnt, verliest de partij, tenzij de arbiter op reële gronden de termijn verlengt.’
Ook dat is begrijpelijk. De amateur schakers komen voor hun plezier. Ze willen op tijd komen, ze zorgen er zelfs voor dat ze tijdig aanwezig zijn. Echter, er kunnen omstandigheden zijn dat het tegenzit. Zo is op 20 januari het schip Aztec Maiden voor de kust van Wijk aan Zee gestrand. Dat levert vele kijkers op, dus kilometerslange file bij die plaats. Spelers kunnen daardoor te laat komen. Dan is het terecht dat een organisatie daarmee rekening houdt. Het gaat om het plezier in het schaken, om de schakers een plezierige dag te geven met schaken.
De organisator heeft dus verschillende regels gemaakt. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen professionals en amateurs. En zo hoort het ook. Van professionals mag je meer verwachten dan van amateurs.
Bij het toepassen van de regels moet een arbiter letten op die verschillen. Hij moet de achterliggende gedachte daarvan begrijpen.
2. Het te laat komen is risico-aansprakelijkheid
In de Nederlandse schaakwereld gelden twee soorten regels over te laat komen. In aantekening 16 van mijn artikel ‘De zero tolerance regel, een vervolg’ heb ik die beschreven.
schaaksite.nl/de-zero-tolerance-regel-een-vervolg
Ik breng in herinnering artikel 6.7 van de FIDE-regels zoals dat luidde tot 1 juli 2009:
‘6.7 Een speler verliest de partij als hij meer dan een uur na het te voren vastgestelde aanvangstijdstip van de zitting aan het schaakbord verschijnt, tenzij de regels van de wedstrijd anders bepalen of de arbiter anders beslist.’
Tot juli 2009 had de arbiter de bevoegdheid rekening te houden met een telaatkomer. Hij had de bevoegdheid de partij toch te laten doorspelen indien een speler meer dan 60 minuten te laat komt. De tenzij-bepaling had betrekking op de situatie van onvoorziene omstandigheden.
Echter, het bijzondere is dat de Bondsraad al vele jaren voor 2009 de tenzij-bepaling van artikel 6.7 heeft geschrapt. Het gevolg is dat de arbiter de bevoegdheid werd ontnomen om rekening te houden met onvoorziene omstandigheden. Het KNSB-competitiereglement was dus strenger dan de FIDE-regels zoals die tot juli 2009 luidden.
Daardoor heeft de KNSB willens en wetens gekozen voor een systeem waarin geen plaats is voor een regel voor onvoorziene omstandigheden. Er is geen ruimte voor een hardheidsclausule voor een telaatkomer.
Voor zo’n strenge regel valt ook wel wat voor te zeggen. De regel geeft voor iedereen duidelijkheid. Er kunnen nooit geschillen uit voortvloeien over de mate van schuld of overmacht. Het is een vorm van risico-verantwoordelijkheid, risico-aansprakelijkheid. Het gaat niet om de mate van schuld, of de mate van vermeende overmacht. Het te laat komen komt geheel voor rekening en risico van de telaatkomer. Het doet er niet toe waarom iemand te laat is.
De tegenstander van de telaatkomer wordt beschermd tegen het pijnlijk lange wachten. Die onzekerheid gaat namelijk ten koste van zijn concentratie. Per slot van rekening gaat het in de KNSB-competitie er fanatiek aan toe. De belangen zijn groot, al was het maar het handhaven van het team in de competitie. Dan telt elke punt. Hoe meer wachttijd verstrijkt, hoe optimistischer het team van de tegenstander wordt: we hebben de punten binnen. De verwachtingen op het binnenhalen van punten neemt geweldig toe. De concentratie is verstoord.
3. ‘Listen very carefully, I shall say zis only once …’
‘Listen very carefully, I shall say zis only once …’ aldus Michelle Dubois, de revolutionaire strijdster van het Gaullistische Franse Verzet in de tv-serie ‘Allo Allo!’ Maar, zo denkt de Bondsraad op voorspraak van de arbiterscommissie, er niet over. De regel komt nota bene tweemaal voor in het KNSB-competitiereglement.
In artikel 23.4 dat luidt:
23.4. Spelers die meer dan een uur later dan het (tenminste 25 uur van te voren) vastgestelde aanvangstijdstip aan het bord verschijnen, verliezen hun partij.
In artikel 29.1 dat luidt:
29.1. Indien een speler meer dan 60 minuten na het te voren vastgestelde aanvangstijdstip van de zitting voor het eerst aan het schaakbord verschijnt dan verliest die speler de partij.
Het KNSB-competitiereglement pepert het de arbiters flink in dat 60 minuten na het aanvangstijdstip het afgelopen is met de partij van een telaatkomer. Als het zover is kan er geen enkel misverstand over bestaan: de valbijl is gevallen. Een hardheidsclausule is daarna niet meer mogelijk, want de kop is er af.
4. Het had ook anders gekund
De Bondsraad had ook anders kunnen doen door net als de HSB te kiezen voor een ander systeem. Zij had de afwijkende regel kunnen handhaven. Bijvoorbeeld.
Het HSB-competitiereglement
Artikel 22.
‘Afwijken van de FIDE-regels
Er wordt gespeeld volgens de FIDE-regels (laatste Nederlandse vertaling), behoudens de volgende uitzonderingen:
a. anders dan artikel 6.6 regelt, verliest een speler de partij als hij meer dan een uur na het te voren vastgestelde aanvangstijdstip van de zitting aan het schaakbord verschijnt, tenzij de wedstrijdleider anders beslist.’
Bij de HSB heeft men aansluiting gezocht bij de FIDE-regel zoals die luidde tot 1 juli 2009. Het gevolg is dat een scheidsrechter in de HSB wel rekening kan houden met de reden van te laat komen. Bepalend kan bijvoorbeeld zijn het feit dat de telaatkomer tijdig heeft laten weten waarom hij is verlaat. Dat systeem is ook niet zo gek, omdat in regionaal verband de waarden en normen nu eenmaal wat gemakkelijker zijn. Daar staat tegenover dat het bezwaar tegen een hardheidsclausule is, dat het een conflictopwekkende bepaling kan zijn. Van belang is hoe een scheidsrechter zijn bevoegdheid invult. En ik denk dat bepalend is de vraag of de telaatkomer tijdig heeft laten weten dat hij te laat komt.
5. Pech of overmacht
Pech of overmacht:
– een mankement aan een brug, waardoor een trein niet over de brug kan rijden
– een trein met een technisch mankement
– vertraging in het openbaar vervoer
– een auto die twee weken na een APK-keuring, een technisch mankement heeft
– een Tom Tom die plotseling kapot gaat (de meest voorkomende vraag bij de ANWB is, ‘mijn Tom Tom is plotseling kapot, weet u waar ik ben?)
– file vanwege een ongeluk
– file vanwege kijkers naar een gestrand schip
– een fietser die met zijn nieuwe fiets een lekke band krijgt
– een fietser die moet wachten voor een lang openstaande brug
– gladheid op de weg
– ik moest van mijn baas overwerken, er was een spoedgeval
– omdat mijn partner ziek is, moest ik mijn kind ergens naar toe brengen
– een overstroming
– een vulkaanuitbarsting waardoor vliegverkeer onmogelijk is
etc., etc. Het aantal redenen of smoesjes is oneindig.
En wou u dit soort vragen laten beantwoorden door de dienstdoende arbiter, met een bedenktijd van slechts enkele minuten, met een verifieerplicht, en die overigens op dat moment nog meer zaken aan zijn hoofd heeft?
Nee, het is heel eenvoudig. De Bondsraad heeft die vragen al beantwoord. Het doet er niet toe waarom een speler te laat is. Te laat is te laat, punt uit. Van een arbiter wordt niet verlangd dat hij de reden van te laat komen gaat onderzoeken. Het is ‘pech onderweg’, en niet: overmacht onderweg.
6. Sportiviteit
M.i. moet het te laat komen op een andere manier worden benaderd. Het uitgangspunt is dat een schaker niet het recht heeft om te laat te komen, maar de plicht heeft om op tijd te komen.
Dat is de essentie van een wedstrijd in een regionale competitie: een avondje gezellig schaken. ‘Samen schaken, ja gezellig.’ Daarbij wordt gespeeld om de knikkers, maar wel sportief. Hard, maar sportief.
Indien een telaatkomer tijdig laat weten te zijn verhinderd op tijd te komen, kunnen de teamleiders in gezamenlijk overleg met de scheidsrechter tot een oplossing komen. Waarbij de gastheer als hij dat wil zich sportief kan gedragen, door begrip te tonen voor de ontstane situatie. Dit heet sportiviteit: de gastheer doet afstand van zijn recht te claimen met het beginnen van de wedstrijd.
Ter illustratie een voorval dat zich voordeed op 1 december 2011. Die avond werden op mijn vereniging twee teamwedstrijden gehouden in de HSB-competitie. Tegen het vastgestelde tijdstip waren er nogal wat spelers afwezig van de vier teams. Het bleek dat er bij Den Haag op het Prins Claus plein – een ster-knooppunt – een ernstig ongeval was gebeurd; met rijdende ambulances en politieauto’s. Talloos veel blauwe zwaailichten schenen spookachtig in het donker. File niet alleen op de weg van het ongeval, maar ook files in andere richtingen.
links richting Rotterdam, rechts richting Amsterdam,
onder richting Utrecht, boven richting Den Haag
Ik raadpleegde de (fungerende) teamleiders. Na overleg besloot ik slechts die partijen te laten spelen waar de beide spelers aanwezig waren. Op die borden waar een speler afwezig was, werd gewacht met het indrukken van de klok totdat de tegenstander kwam.
Ik vond het niet gewenst te wachten totdat iedereen aanwezig was om dan gezamenlijk te beginnen. Ik vreesde dat daardoor de partijen tot na middernacht zouden kunnen duren. Mijn voorstel was dus in strijd met het HSB-competitiereglement waarin is geregeld dat alle partijen op hetzelfde moment moeten beginnen. Maar een kniesoor die daarop in die omstandigheden let. Als iedereen zich kan vinden in het voorstel zet dat de belemmerende regels van het reglement opzij.
Binnen drie kwartier na het aanvangstijdstip druppelden zo nu en dan de andere spelers binnen. Het gevolg was dat in een prettige sfeer werd gespeeld. De gasten waren blij dat de gastheer rekening had gehouden met de bijzondere omstandigheid van een ongeval. En de gastheer was blij dat de bedenktijden voor alle spelers dezelfde waren. Want, het speelt echt niet prettig om te profiteren van de pech van de tegenstander en van diens beperktere bedenktijd.
Indien bekend is dat er een tegenstander is verlaat waarvoor een redelijke reden bestaat, moet of kan de gastheer voorstellen tot een bijzondere oplossing. Die bevoegdheid heeft een arbiter niet.
In het schaakspel moet men weer leren op sportieve wijze met elkaar om te gaan. Want om allerlei redenen is de sportiviteit uit het schaakspel weggejuridiseerd.
7. De commissie van beroep van de KNSB
En dan gebeurt er iets vreemds. Aan de ene kant hanteert de regelgevende macht van de KNSB, d.i. de Bondsraad, een keiharde regel, het eerste systeem is van toepassing: na verstreken tijdstip valt de valbijl. Echter, aan de andere kant interpreteert de rechtsprekende macht van de KNSB, dat zijn de competitieleider als geschilbeslechter en de commissie van beroep, de regel alsof het tweede systeem van toepassing is. Dat doen zij door rekening te houden met pech of lichte vormen van overmacht, wat zij overmacht noemen. In twee andere artikelen ga ik daarop in.
Echter, nu het KNSB-competitiereglement kiest voor risico-aansprakelijkheid kan een arbiter, een competitieleider en een commissie van beroep niet via een achterdeurtje alsnog kiezen voor schuld-aansprakelijkheid. Dat kan niet, want dan gaan zij op de stoel zitten van de regelgever, de Bondsraad.
Nu de competitieleider en de commissie van beroep dat toch doen, is dit geen interpreteren meer, maar politiek bedrijven. De competitieleider en de commissie van beroep menen in wezen dat de Bondsraad een verkeerd systeem heeft goedgekeurd. ‘Bondsraad, u had niet het eerste systeem moeten goedkeuren, maar het tweede. Nu u fout heeft gekozen, corrigeren wij dat.’ Zo zijn zij gaan zitten op de stoel van de wetgevende macht, de Bondsraad. Dat mag niet. De competitieleider en de commissie van beroep zijn buiten hun boekje getreden. Ze hebben bovendien een conflictopwekkende, onuitvoerbare jurisprudentieregel geformuleerd, waar alleen maar ellende uit voortvloeit. Want, uiteindelijk is niemand tevreden.
Indien een arbiter niet bevoegd is rekening te houden met de telaatkomer, kunnen de competitieleider en de commissie van beroep dat ook niet.
(wordt vervolgd)
Het artikel gaat wel veel over degene die te laat komt. Er zijn twee spelers betrokken bij een partij en bij een wedstrijd twee teams.
Bij de meeste sporten moet je gewoon op tijd zijn. zou ook raar zijn als bij een voetbalwedstrijd omdat de ene keeper te laat is beide teams zonder keeper moeten spelen totdat beide keepers aanwezig is. Dat je een uur te laat mag komen is dus eigenlijk al heel uitzonderlijk. Je behoort gewoon op tijd te zijn.
De andere speler:
Ik weet uit ervaring dat een uur wachten niet goed is voor je spel. Zelfs niet als je een uur voorsprong op de klok hebt. Ik denk dat iedereen wel een schaker kent die expres te laat komt om zijn tegenstander al vast psychologisch te bestrijden. Het blijkt dat de speler die (bewust) te laat komt in het voordeel is.
De teamwedstrijd:
Als er een of meeerdere partijen later beginnen en later kunnen eindigen heeft dat zijn invloed op de wedstrijd. Je bent niet gelijktijdig klaar en beslissingen als remise aannemen, moet ik op winst spelen etc. gaan daar toch van uit. Daarom mag je ook niet achteraf spelen.
Voor de discussie over te laat komen moet men m.i. toch ook met bovenstaande rekening houden.
Mijn vuistregel is: verdubbel de normaal benodigde reistijd om te bepalen hoe laat je van huis moet vertrekken. Als de reis naar Groningen normaal twee uur duurt, dan vertrek je vier uur van te voren. Ik schaak veertig jaar in alle delen van het land en ben nog nooit te laat gekomen. Meestal veel te vroeg natuurlijk, maar dat is niet erg. Het is prettig om voor een wedstrijd nog even tot rust te komen.