UIT OPTEKENINGEN 6
In maart van 1957 moest ik weer aantreden, deze keer in Leiden, waar ik werd opgewacht door Albert Barkema. Ab was een sterk speler. Op zijn record kwamen kampioenschappen voor van het NVPTT, van Philidor Leiden en van de Leidse Schaakbond. Ik speelde tactisch een puike partij, waarin ik hem, na wat aarzelingen in de opening, volledig overspeelde. Ik roomde z’n pionnenstelling af op de damevleugel, waarna ik alleen nog met wat listen en lagen af te rekenen had. Het werd m’n eerste en tevens m’n laatste overwinning op Ab.
en
A. Barkema – A. de Jong
1. d4 Pf6 2. Pf3 d6 3. Lf4 g6 4. e3 Lg7 5. Pbd2 O-O 6. c3 c5 7. Le2 Ph5 8. Lg5 Pd7 9. Pc4 Phf6 10. a4 b6 11. Pfd2 Lb7 12. Lf3 d5 13. Lf4 Pe4 14. Pxe4 dxe4 15. Le2 Ld5 16. g4 Tc8 17. Tc1 Te8 18. Lg3 h6 19. Pa3 cxd4 20. La6 Pc5
Zwart heeft hier al flink voordeel. 21. Lxc8 Pd3+ Hier was het kiezen tussen de tekstzet of 21…, Lb3 22. Dd2, Pd3+ 23. Kf1, Dxc8 24. exd4, Pxc1 25. Dxc1, Dxg4. 22. Kf1 Dxc8 23. Tc2 dxc3 24. Pb5 Lb3 25. Pxc3 Lxc2 26. Dxc2 Dxg4 27. De2 Dh3+ 28. Kg1 Tc8 29. Dd2 Pxb2 30. Pd5 Kf8 31. Pf4 Df5 32. Kg2 Pxa4 33. Td1 Lf6 34. h3 Pc5 35. Da2 a6 36. Db1 b5 37. Td5 e5 38. Db4 Le7 39. Da5 g5 De kleine valkuilen door Wit gesteld zijn nu wel ontweken. 40. Ph5 Df3+ 41. Kh2 Dxh5 42. Txe5 Dg6 43. Dc3 Lf6 44. Dd4 Lxe5 45. Lxe5 Kg8
0-1
Toen achtte Ab zich als Leidenaar voldoende in last, ten slotte een puur plaatselijke situatie!
In april stond een treinreis naar Groningen op het programma om daar aan te treden tegen Jan Bijleveld. De reis zat me wellicht een beetje in het lijf toen ik in het begin van de zondagmiddag met Wit mocht beginnen. Het “liep” niet lekker, zeker na de opening niet. Ik moest voortdurend opletten niet in een kuil te trappen. Jan speelde destijds in de top van Unitas Groningen. Hij leek uiterlijk zoveel op mij, dat wij dikwijls met verwisselde namen werden aangesproken. Op z’n minst werden we geacht broers te zijn! In de laatste ontmoeting met de Belgen speelde hij nog aan bord 1 en won van de beste Belg Roger Dhaenekindt, een man die zich bijzonder heeft ingespannen voor blinde schakers. Roger herinner ik me als een bijzonder sympathieke altijd lachende “telefoonman”uit Gent, die blindentoernooien leidde tot ver buiten België. De partij was dus moeilijk, maar niet zo moeilijk dat ik na 26 zetten remise meende te kunnen aanbieden, welk aanbod door de Grunneger werd geaccepteerd. Toen achter op zijn fiets terug naar de trein!
De volgende opponent was de man, die aan de leiding stond in de competitie om de landelijke PTT-hegemonie: Jan Muilwijk. De partij werd bij mij thuis gespeeld, zoals gebruikelijk bij dit soort wedstrijden in de vijftiger jaren. Ik kreeg van Muilwijk een lesje aanvallen tegen Konings-Indisch te aanschouwen. Op de 13e zet maakte ik een blunder: Pe8-f6, maar dit paard was nodig om op het stopveld d6 te gaan staan als Wit op c5 wilde afruilen. Dat zou me in staat hebben gesteld d6xc5 te doen, waarmee de bekende pionnenaanval op de damevleugel werd belemmerd. Nu werd ik, vooral door ruimtegebrek, altijd al een Zwart euvel, praktisch geruisloos aan de kant gezet.
Drs. J. Muilwijk – A.. de Jong, 22 mei 1957
1. d4 Pf6 2. c4 g6 3. Pc3 Lg7 4. e4 d6 5. Le2 O-O 6. Pf3 Pbd7 7. O-O e5 8. d5 Pc5 9. Dc2 a5 10. Pe1 Pe8 11. Pd3 f5 12. f3 b6 13. Ld2 Pf6?
Deze paardzet ageert wel tegen pion e4, maar is er uiteindelijk de oorzaak van dat Zwart niet meer aan bod komt. 14. Pxc5 bxc5 15. a3 Ld7 16. Pb5 f4 17. b4 axb4 18. axb4 Lxb5 19. cxb5 cxb4 20. Lxb4 Pe8 21. Ta6! Txa6 22. bxa6 c5 23. Lc3 Tf7 24. Tb1 Lf6 25. Da4! Kf8 26. a7 Opgegeven, verder verzet is nutteloos. Wit heeft “op zijn sloffen” gewonnen. 1-0
Opgegeven, verder verzet is nutteloos. Wit heeft “op zijn sloffen”gewonnen.
Deze nederlaag deed me in de eindrangschikking op de derde plaats belanden, achter Muilwijk en ook achter Barkema. Overigens was dat de hoogste plaats, die ik me in dit gezelschap (soms met andere deelnemers opgesierd) wist te verwerven. Slechts in 1974 kwam ik nog eens zo ver..
In augustus van 1957 stond er weer een bezoek aan de Belgen op de agenda. Deze keer zou het festijn zich afspelen in Oostende. We vertrokken vrijdags per bus naar Brugge, waar ons een vorstelijk onthaal wachtte! De vrijdagavond werd doorgebracht in een trits van stamineekes, hetgeen de onderlinge harmonie zeer bevorderde. De zaterdag werd besteed aan een uitgebreide sight-seeing van Brugge, met boottocht en paardenkoets. Daarna bezochten we in de avond op de Markt voor het Belfort een voorstelling van “Het Heilig Bloedspel” , een schouwspel dat elke vijf jaar valt te bewonderen. Het maakte grote indruk!
Op zondag 18 augustus vond de grote strijd plaats. Aan bord 3 trof ik een nieuweling bij de Belgen: Vandebroeck. Nu had deze knaap zich in eerdere jaren al eens gemengd in de strijd om het persoonlijk kampioenschap van België
Die Vandebroeck bleek aardig met het hout overweg te kunnen. Hij zette een dreigende aanval op touw, maar door een tijdelijk pionoffer wist ik me voldoende tegenkansen te verschaffen, waardoor mijn remisevoorstel niet werd afgewimpeld. Wij wonnen wel weer de match, maar deze keer bleef het bij de kleinst mogelijke zege, 4½-5½.
We besloten de dag met een exquise diner in een zeer deftige gelegenheid (sigaar, geoffreerd uit kist door een livrei, en cognac bij de koffie toe). De in het Frans gestelde menukaart, opgesierd met de kleuren van de Belgisch vlag, slingert nog ergens tussen m’n herinneringen rond.
De volgende dag maakten we nog een toer langs de badplaatsen en gingen dinsdags weer huiswaarts , vermoeid maar zeer voldaan!
In 1957, om precies te zijn vrijdagavond 25 oktober, vertrok de nationale PTT afvaardiging, in Hoek van Holland voor een bootreis naar Harwich: doel een ontmoeting met Albion.
De nachtelijke overtocht verliep prima, met name de tussenstop in de gelagkamer aan boord…. De accijnsvrije dranken nodigden ons uit tot enige jolijt. Jan Bijleveld wist op den duur niet meer, na zo’n 8 potten whisky, of ie nog aan boord was. We hebben hem in optocht naar zijn hut gebracht, een ritueel wat ons wel aanstond en volgens de meeste, voor herhaling vatbaar.
De vroege morgen bracht ons de aankomst in Harwich, van waar we de trein bestegen, op weg naar de grote City aan de Thames. Daar aangekomen wachtte ons een groots programma!
Een wandeling door de vierkante kilometer van London. Bezoeken aan Buckingham Palace (tot voor het hek dan), The House of Parliaments, St. James Park, The Mall, Fleetstreet, de aflossing van de wacht door The Guards.
In het Parlementsgebouw werden we ingewijd in de geschiedenis rond Guy Folkes en over het verplichte staan van de Lords, wanneer ze bij die gelegenheid op bezoek kwamen in The House of Commons. De beschadigde randen van de tafels, zijnde schoenafdrukken van afgevaardigden, toegebracht in eeuwen van dagenlang gepalaver, de Filibusterspeeches enz. enz. Stiekem nog even gezeten op de katoenbaal, gevuld met katoen uit alle Engelse Dominions. Die baal staat voor de stoel van The Speaker, de voorzitter van het Lagerhuis.
Tussen de middag schaften (een ander woord past niet!) in de oude, zeer lange kantine van General Post Office. Schaften, omdat de gevulde borden traditioneel over de meterslange tafels werden “aangegleden” door geoefende bordenschuivers van Engelse origine.Het eten was warm, de kleur was rood, waarschijnlijk red cabbage and sausages (en ook nog potatoes).
Het was een verschrikkelijk groot en oud gebouw, zo’n vierhonderd meter lang. Engelsen kennende, zal het er nog wel staan en volop in gebruik zijn, met inbegrip van de red cabbage!
Daarna weer in een bus, op weg naar Chelsea FC, waar we om 15.00 uur de kick off beleefden van de soccer match Chelsea-Arsenal, een heuse derby uit London. Bij Chelsea speelde mee de 17-jarige Jimmy Greaves, die later en feitelijk toen al, zou uitgroeien tot één van England’s populairste spelers en nog later bekend autocoureur in lange afstandswedstrijden, zoals dwars door Mexico. Ik zat op de toenmalige “Old Stand”, een met echte klapstoeltjes uitgeruste tribune achter een doel. Naast me prijkte een deftig heer, directeur van de Groot-Londonse Post, die later nog eens Minister van Transport zou worden. Genoemd heer vertrouwde mij toe nog nimmer in de gelegenheid te zijn geweest een voetbalwedstrijd bij te wonen! Hij vroeg: “Will you, please, explain me the play on the pitch? I would be very much obliged!” Ik heb m’n best gedaan, maar had geluk dat er geen goals vielen. Opvallend was de enorme rust waarmee de massa, 67001 toeschouwers, rij voor rij gedisciplineerd naar de uitgangen ging. Binnen een kwartier stond iedereen in de nauwe steegjes en straten rond het stadion, midden in de wijk en bijna geheel onttrokken aan het gezicht als je niet wist dat daar zo’n groot stadion tussen de huizen stond.
Na afloop naar een echte Engesle pub, waar de grote mokken tea op ons stonden te wachten. Sommigen van ons prefereerden de zwarte plens in een bierglas, tot welke groep ik me niet geroepen voelde.
We waren nog niet uitgereisd die dag, want opnieuw bestegen we een coach, die ons urenlang via Noordwest London naar Aylesbury voerde, waar later de beruchte treinroof zou plaatsvinden. We werden ondergebracht in “The Old Bull’s Inn”, een schitterend gedoe, waar de tapijten bijkans onze schoenen lieten verdwijnen in de pool. We kregen prachtige old fashioned rooms, waarin bedden stonden uitgerust met heuse warmwaterkruiken. Met uitzondering van Bijleveld, die nog niet was bekomen van de bootreis en de hele dag kreunend had doorgebracht en deswege zijn legerstee had opgezocht, gingen wij nog eens uitgebreid voor de buis ITV bekijken. En natuurlijk bracht het sportjournaal de match nog eens in herinnering (zwart-wit). Het gezamenlijk doorbrengen van de avond noopte ons tot samenzweren. Slachtoffer was natuurlijk de niets vermoedende, in Orpheus armen vertoevende Jan Bijleveld…. We slopen met een flinke groep lammelingen de trap op, naar Jan’s kamer en gingen stilletjes naar binnen. Uit andere kamers hadden we dekbedden en kruiken mee genomen. Alle kruiken werden in Jan’s bed ondergebracht, bij z’n voeten, z’n knieën, z’n rug, z’n buik, letterlijk overal waar we, zonder hem wakker te maken, maar bij konden. Daarna werd hij als het ware begraven onder een stapel dekbedden. We zagen hem last van de warmte krijgen, hij pufte bijna van ellende. Via natte washandjes bewerkten we zijn voetzolen, zodat hij overeind vloog met z’n armen omhoog. Aan weerszijden stonden weer andere rakkers gereed om met washandjes z’n oksels te bewerken.
Nog een ander liet hem, nadat hij was bijgekomen, nog wat warm water drinken en vroeg hem hoe het met hem ging. Arme Jan! De andere morgen vond hij ook nog z’n schoenen in het fonteintje, waarvan “vergeten” was de stop uit het gat te trekken. Zo zie je wat er gebeurt als je niet tegen wat whisky drinken kan!
De Engelse zondagmorgen werd doorgebracht in absolute stijl. Eerst het ontbijt op de wijze waarvan je alleen maar kunt dromen. Daarna een wandeling door de omgeving. Een high tea bijeenkomst met handenvol taartjes en andere zoetigheden en daarna de lang verwachte match. De Engelse ploeg was nog ongeslagen tegen andere landenploegen. Een paar jaar daarvoor hadden ze bij een bezoek aan Amsterdam, met 5-1 tegen ons voorgestaan, maar moesten toch in 5-5 berusten. Bij die gelegenheid was ik met vakantie en kon niet mee doen., bij de Engelsen ontbrak toen Broadbent.
Aan bord 1 zat nu wel R.J. Broadbent, al enkele malen Engels kampioen! Hij kreeg Jan Muilwijk tegenover zich. Albert Barkema moest Butcher de kampioen van Groot London, bestrijden en zelf kreeg ik aan bord 3 te maken met “tricky” Nicky Perkins, éénmalig kampioen van Schotland. De rest was minder bekend, maar beschikte over onvermoede schaakkracht. We deden het tegen deze keurploeg geweldig. We wonnen namelijk met 4½-5½, waardoor we ongeslagen bleven sinds wij met een vertegenwoordigend team de boer op gingen.
De partij die ik met Perkins speelde, was een lachertje! Na 13 zetten waren we al klaar, waarbij verwijtende blikken in mijn richting van de “leiding” niet uitbleven! Maar het was de Schot die het “drama” uitlokte en ik moest wel me hem meegaan, wilde ik niet in een wat nadelige stand verzeilen. Dus herhaling van zetten was zo’n beetje onontkoombaar!
Aylesbury (Buckinghamshire), 27 oktober 1957
N.A. Perkins – A. de Jong
1. e4 d6 2. d4 Pf6 3. Pc3 g6 4. Le2 Lg7 5. Le3 O-O 6. h3 e5 7. Pf3 exd4 8. Pxd4 Te8 9. Lf3 Pbd7 10. Pb3 Pe5 11. Le2 Pc6 12. Lf3
Wit “weigert” f2-f3 te spelen. 12… Pe5 13. Le2 Pc6 Nicholas begon te grijnzen en inviteerde me: “A draw?” Ik kon niet weigeren…, maar onze teamleider was er bepaald niet blij mee! Bij hem overheerste ongeloof. 1/2-1/2
De dag werd besloten met een gezamenlijk diner.
De andere dag bezochten we Oxford, waar een tocht langs de bekende universiteiten werd gemaakt. TV-detective Morse werd niet ontmoet. Na Oxford nog een prachtige rit door de Chiltren Hills en terug naar The Old Bull’s Inn, De volgende morgen de terugreis, trein en dagboot, die ons s’avonds weer in Hoek van Holland afzette, en vervolgens “afgetrapt” naar huis.
(wordt vervolgd)
De vorige afleveringen treft u hieronder aan: