Technische eindspelen
Het eerste Tata Steel Chesstournament heeft een rijkdom aan partijmateriaal opgeleverd. Vooral op eindspelgebied viel er het nodige te beleven. In mijn verslag van de tweede ronde besprak ik al twee eindspelen waarin de strijd tussen loper en paard voorkwam.
In het verslag van de eerste ronde stamt een partij waarin het beruchte eindspel van toren en loper tegen toren op het bord kwam en waarin de witspeler ten onder ging. Daarin stipte ik de techniek van de “tweede rij” verdediging aan. Omdat mij is gebleken dat dit niet voor iedereen even duidelijk was, verdient dit nadere uitleg.
Eerst maar even beginnen met een modelvoorbeeld:
Vanaf hier begint het eindspel van toren en loper tegen toren. Van der Sterren demonstreert hier de zogenaamde "tweede rij"-verdediging. Die komt er op neer dat wit zich in principe niet met de koning naar de onderste rij wil laten terugdringen. Daartoe houdt hij zijn koning en toren beide op de tweede rij. En wel zodanig dat de toren nooit via een schaakje verloren gaat. Geeft de vijandelijke toren een schaakje om de witte koning naar achteren te drijven, dan doet de koning een stap naar achter, waarmee hij tegelijkertijd zijn toren dekt. Omdat de beide torens elkaar dan aanvallen, kan de aanvaller de tweede rij niet in zijn bezit houden en hij dient daarom deze weer prijs te geven, waarna de koning onmiddellijk terugkeert. Er is een uitzondering hierop, maar dan heeft de verdediger een fraaie pattruc tot zijn beschikking. Omdat plaatjes meer zeggen dan duizend woorden, kunt u bij het naspelen van de volgende zetten, precies zien hoe het allemaal in elkaar steekt. N.B. Het begrip "tweede rij" is hier uiteraard multi-interpretabel. Het kan even goed om de zevende rij, de b- of de g-lijn gaan. 74. Th2 Kd4 75. Tf2 Ta3 76. Kd2 De koning en toren blijven binnen ‘handbereik’ van elkaar op de tweede rij staan. 76… Ta1 [Het schaakje met 76… Ta2+ 77. Ke1 heeft dus geen zin om zwarts toren op a2 gaat hangen en hij onmiddellijk de tweede rij weer moet prijsgeven.] 77. Te2 Ld3 78. Tf2 Ta2+ 79. Ke1 Ta8 80. Kd2 Wit geeft uiteraard niet vrijwillig terrein prijs. Vandaar dat zwart zich moet hergroeperen om te proberen er nog iets van te maken. 80… Le4 81. Te2 Lf3 82. Tf2 Ta2+ 83. Ke1 Ta3 84. Kd2 Tc3
85. Ke1 Dit is het moment dat wit zich vrijwillig laat terugdringen op de onderste rij. [Er is ook niets tegen 85. Th2] 85… Ke3 Van der Sterren weet wat hij doet. 86. Te2+! Lxe2 pat. 1/2-1/2
Dan nu de partij uit de eerste ronde waarin hetzelfde type eindspel op het bord kwam.
61. Txd2 Vanaf hier is het beruchte eindspel toren plus loper tegen toren op het bord gekomen. Het is theoretisch remise, maar dan moet je wel weten wat je moet doen. Vooralsnog begint Hammer goed aan zijn taak. 61… Lb3 62. Td3 Le6 63. Kf2 Ta4 64. Tf3+ Kg5 65. Tf8 Te4 66. Tf3 Lg4
67. Te3 Hier neemt hij met koning en toren de derde rij in. 67… Ta4 68. Kg3 Lf5 69. Tc3 Th4 Even opletten nu: er dreigt een röntgenschaak op h3. 70. Tf3 Td4 71. Te3 Le4 72. Ta3 Td2 73. Ta5+ Ld5
74. Tc5 Wit verlaat zijn ‘derde rij verdediging’, maar de stelling is nog altijd remise. [Er was geen enkele reden om niet weer met de toren naar de derde te gaan. Efimenko heeft nog niet laten zien hoe denkt de witte koning naar beneden te kunnen drijven. 74. Ta3 De ’tablebases’ bevestigen dit oordeel: het is gewoon remise als wit met zijn toren daar blijft.] 74… Kf5 Ook hier was er nog steeds niets aan de hand.
75. Kh4?? Een afschuwelijke zet. De koning gaat vrijwillig naar de rand. Omdat de witte toren ook nog eens een keer bijzonder ongelukkig staat is het snel voorbij. [Na 75. Tc3 neemt wit zijn verdedigende stellingen weer in beslag en is het nog altijd binnen de remisemarge.] 75… Kf4! Tja, nu staat de witte koning plotseling aan de rand en dan zijn de matbeelden niet ver weg meestal. 76. Tc3 [Na 76. Kh5 Le4 77. Kh6 Td7 is het mat niet te dekken.] 76… Le6 Hier blijkt ook hoe ongelukkig de toren staat: hij kan geen schaak geven. 77. Kh5 Lf5 78. Kh6
78… Td7 En opgegeven, het gaat direct mat of wit moet de toren geven. 0-1
Hiervan zegt Dvoretsky dat dit na zwarts nauwkeurige volgende zet een elementaire vesting is. De loper blijft heen en weer spelen op de lange diagonaal, zodat wit niet via f6 met de koning kan binnenkomen. Als de witte koning naar f4 loopt, keert de loper terug naar f6 om hem weg te houden van g5. Dvoretsky geeft nog aan waarom de pionzet … h7-h5 zo belangrijk is. Zou die nog op h7 staan, dan zou wit verder gaan met g3-g4! De hieronder gegeven varianten komen grotendeels uit de beroemde Dvoretsky’s Endgame Manual.
1… h5 2. h4 [Een andere poging is 2. Kd5 Lf6 3. Ke4 Lc3 4. Kf4 Lf6 5. g4 hxg4 6. Kxg4 Le5 7. h3 Lf6 8. Kf4 Kf8 9. Ke4 Kg8 10. Kd5 La1 11. Ke6 Lc3 12. Tc7 Lb2 13. h4 Ld4 (zie analysediagram)
14. Tc4 En dit is volgens Dvoretsky een sleutelmoment in een partij (die weliswaar met verwisselde kleuren) voorkwam tussen Ftachnik en Murej, 1987. 14… Le3 [Ftachnik speelde hier 14… Lb2? 15. Tg4 Kh7 16. Kf7 en wit won (zie ook de andere variant elders).] [Niet beter is 14… Lf2 15. Kf6 Kh7 16. Tg4 Kh6 17. Txg6+ Kh5 18. Tg2 met overgang naar variant al eerder gegeven.] 15. Kf6 [15. Te4 Ld2 16. Te2 Lc3] 15… Kh7 16. Tg4 Kh6 17. Txg6+ Kh5 18. Tg3 en nu de waanzinnige verdediging (zie analysediagram):
18… Lb6!! Als je dit allemaal moet vinden tijdens de partij, moet je van goede huize komen! De bedoeling is om te verhinderen dat de witte toren zijn mooie positie achter de pion kan innemen en als de loper op h4 neemt, wit met zijn koning de zwarte kan afhouden. De tweede bedoeling is een tactisch motief: met … Ld8+ en … Lxh4 kan de pion ook veroverd worden en dat doet zwart pas als hij niet meer in een penning zit. Zeer fraai dit alles! 19. Th3 Kg4 20. Th1 Ld8+ gevolgd door … Lxh4.] 2… La1! [Zwart kan het fout doen met 2… Ld4? omdat 3. Tb4 met tempo gaat: 3… Lc3 4. Tc4 Lb2 5. g4 hxg4 6. Txg4 Kh7 7. Kf7 Kh6 8. Txg6+ Kh5 9. Tg2! Lc3 10. Th2 Ld4 [10… Le1 11. Kf6 Lxh4+ 12. Kf5 en wit wint] 11. Ke6 Lg1 12. Th1 Lf2 13. Kf5 En hiermee is een theoretisch bekende situatie ontstaan die gewonnen is voor wit, hoewel de winstvoering nog verre van eenvoudig is.] 3. Tb4
3… Kg7! 4. g4 hxg4 5. Txg4 Kh6 6. Tg5 [6. Kf7 Kh5 7. Txg6 Kxh4] 6… Ld4 7. Kf7 Lf2 8. Txg6+ Kh5 met remise. 1/2-1/2
39. h4! Jan Willem kent zijn klassieken! De stelling zonder dames is theoretisch remise. Gezien het voorbeeld van Dvoretsky weten we dat wit een pion op h4 nodig heeft. 39… Kh6 40. Db6 Tf6 41. Da7 De2 42. Da1 Td6 43. Da3 De5 44. Dc1+ Kg7 45. Dc7+ Kg8 46. Db8+ Kf7 47. Dc7+
47… De7 Nyzhnyk ziet geen andere manier om verder te komen en laat daarom de dames ruilen. Maar we weten inmiddels dat wit een vesting heeft. 48. Dxe7+ Kxe7 Deze stelling is een vesting. 49. Lf3 Kf6 50. Kg2 Td2+ 51. Kg1 Ke5 52. Lc6 Kf5 53. Lf3 h6 54. Kf1 h5 55. Kg1 Ke5 56. Lc6 Tc2 57. Lf3 Kd4 58. Lb7 Ke3
59. Ld5? Jan Willem doet het fout. Wit mag de zwarte toren niet met tempowinst naar de derde rij laten komen. [59. La8 was noodzakelijk.] 59… Tc5! 60. Lb7
60… Tc4? Maar Nyzhnyk kent zijn theorie niet. [De enige kans is dus 60… g5! en uit het leervoorbeeld weten we dat zwart een winststelling kan bereiken met 61. hxg5 Txg5 62. Kh2 Kf2 63. Kh3 Txg3+ 64. Kh4 Tg7! 65. Lc6 Th7 66. Le8 Kf3 en nu mag 67. Lxh5+ niet wegens 67… Kf4 met winst.] 61. Kg2! Wit herstelt zich onmiddellijk. 61… Tg4 62. Lf3 Kd3 Leuk bedacht: het pionneneindspel wint voor zwart. Maar daar gaat De Jong uiteraard niet op in. 63. Kf2 Kd2 64. Lc6 Kd3 65. Lb5+ Ke4 66. Lc6+ Ke5 67. Lf3 Ta4
En remise gegeven. Hier blijkt toch weer hoe moeilijk die eindspeltheorie is… 1/2-1/2
De analyses via de viewer:
Erg leerzaam, bedankt!