Gespot 51, vervolg
Ook een aardige analogie
Maar ik ben het vergelijkingsmateriaal kwijt
Toen ik Herman Grootens "Gespot" nummer 51 las moest ik denken aan twee wensen die ik als jonge schaker, we hebben het alweer over 30 jaar geleden, koesterde. Ik wilde ooit eens zo’n dreun uitdelen als Marshall tegen Lewitsky, die daverende Dg3 die op meerdere manieren geslagen kon worden. En ik wilde ooit eens mijn twee torens van de onderste rij laten meppen en dan mat geven, zoals Andersen deed tegen Kieseritsky en waarvan ik in mijn jonge jaren nog meer voorbeelden zag doordat Siep H. Postma er een artikel aan wijdde in het blad “Jeugdschaak”. Over meneer Bargehassus als ik het wel heb.
Zo’n dreun als Dg3 is er nog niet gekomen. Zo’n dubbel torenoffer wel! Maar helaas ben ik nogal slordig als het aankomt op het bewaren van waardevolle documenten. Zo ligt die rubriek van Postma al decennia op een vuilnisbelt en ook dat dubbele torenoffer was ik kwijt. Ooit wel in mijn computer opgeslagen, maar dan koop je een nieuwe en heb je geen back-up gemaakt. Ik ben vast niet de enige schaker met dit soort slordigheid.
Maar toen ik een reactie plaatste onder Hermans artikel hoopte ik stiekem op Johan Hut. Die heeft namelijk een archief om jaloers op te worden en ik wist zeker dat hij zou gaan grasduinen. En ja hoor. Enkele dagen later kreeg ik een e-mail. Een scan van een krantenknipsel uit de Gooi- en Eemlander met een akelige foto erbij van een mager kereltje met holle ogen. Inderdaad, dat was ik een kilo of veertig geleden.
Dat dubbele torenoffer bracht ik in het Pinksterweekendtoernooi van BSG in Bussum in 1997. Het leverde mij de schoonheidsprijs op. Vijftig gulden als ik het me goed herinner, die ik ter plekke klein maakte aan de bar naast de prijzenuitreiker. Met dank aan Johan Hut kunt u meegenieten!
Richard Vedder –Dirk Floor
BSG-pinksterweekend, Bussum, zesde ronde, mei 1997
1.e4 c5 2.Pf3 d6 3.Pc3 Pf6 4.e5 De inleiding tot een variant die naar het Vedderoffer kan leiden. Zie deze rubriek van Tim Krabbé. Mijn favoriete bestrijdingswijze van het Siciliaans in die jaren. …dxe5 5.Pxe5 Pbd7 6.Pc4 b6 7.Pb5 Pe4 Mijn zevende zet oogt wat primitief, maar het doel was om na 7…a6 8.De2 e6 9.Pbd6+ het loperpaar te krijgen, zo herinner ik me nog. 8.De2 Pdf6 9.d3 a6 10.Pba3 Pd6 11.Pxd6+ Dxd6 12.Pc4 Dc7 13.g3 b5
14.Lf4 14.Lg2 ziet er logischer uit, maar ik herinner me nog goed dat ik hier al aan het dubbele torenoffer dacht. Na mijn zestiende zet zou ik er wel verder aan rekenen. Daar kon ik immers nog terug! 14…Dc6 15.Pd6+ Kd7 16.Lh3+ e6
17.Pxf7!! 17.Pe4 geeft wit een plusje, maar ik kon de verleiding niet meer weerstaan. Hoeveel van dit soort kansen krijgt men in zijn leven? 17…Dxh1+ 18.Kd2 Pe4+ Dit tussenschaak was ingecalculeerd uiteraard. 18…Dxa1?? 19.Dxe6# is meteen uit en naar 18…Dd5 had ik niet eens gekeken. Na 19.Pxh8 krijgt wit wederom een plusje van de computer. 19.dxe4 Dxa1 20.Dh5
…Kc6 Deze zet leidt snel tot verlies. Nadat ik de partij bij wedstrijdleider Rob van Aurich had genomineerd voor de schoonheidsprijs vertelde hij me even later dat mijn offers niet winnend waren bij de juiste verdediging. Maar hij zou niets tegen de jury zeggen, want die gebruikten ook geen computer. In mijn herinnering kon zwart inderdaad ontsnappen als hij het waagde na 20…Dxa2 21.Pe5+ Kc7 in het aftrekschaak te lopen. Er staat me bij dat de computer van Rob een remise door zetherhaling produceerde, maar met de Houdini van 2013 krijg ik die niet meer boven water. Heeft er iemand een computer die in 1997 tot de sterksten behoorde? Wat geeft die voor remisevariant? Johan Hut geeft in zijn stuk in de Gooi- en Eemlander 22.Df7+ Kb6 “en zwart kan zich redden hoewel de liefhebbers nog uren naar matmogelijkheden zullen zoeken”. Maar de Houdini van 2013 weet het beter. Allereerst is 22. De8! veel sterker dan 22.Df7, maar ook na Huts variant heeft wit een sterke: Wit doet 23.Pc6! en staat zo goed als gewonnen. Het beste wat zwart kan krijgen is 23…e5 24.Dxa2 exf4 25.Lg2 met een zo goed als gewonnen stelling voor wit. 21.De5 b4 21…Ta7 22.Lxe6 is het ook niet voor zwart 22.Dc7+ Kb5 23.Pe5
en zwart gaf het op. Hij staat weldra mat. 1–0
Nu ben ik eigenlijk reuze benieuwd of iemand dat artikel van Siep H. Postma heeft op zijn zolder. Bestaat het überhaupt wel? Ik dacht toch van wel!
Die daverende dreun met …Dg3!! is te vinden in Gespot 5: Een klassieker.
Heb jij het boek "The joys of chess" Herman? Vanaf pagina 181 betoogt de schrijver dat 23…Dg3 "The most over-rated move" is. Geinig hoofdstuk wel. Dat hele boek is leuk trouwens.