Fischer-Spasski in het MEC!
Zaterdag 3 september is het weer tijd voor CinéMax in het Max Euwe Centrum. Het zal u vast niet zijn ontgaan dat het 50 jaar geleden is dat de match Fischer-Spasski plaatsvond in Reykjavik. We gaan daarom kijken naar de film ‘Pawn Sacrifice’ en de documentaire ‘Fischer against the World’.
Diezelfde middag openen we ook een expositie over de match, vol met interessante objecten. Beleef ‘de match van de eeuw’ nog een keer!
Onze deuren gaan om 12:00 uur open en de entree is gratis. Tot dan!
Het is natuurlijk Spasski-Fischer, niet Fischer-Spasski. Het is gebruikelijk om de naam van de wereldkampioen eerst te noemen, niet die van de uitdager.
Wat heet “natuurlijk” en “gebruikelijk”?
De matchboeken van Donner en Timman en het Teleacboek van Euwe en Muhring hebben het inderdaad over Spasski – Fischer.
Maar Der Titelkampf Fischer – Spasskij van Pachman, Fischer v. Spassky van C.H.O’D. Alexander en Chaper IV (blz. 75) “Fischer vs. Spassky” in Both Sides of the Chessboard van Robert Byrne en Ivo Nei noemen Fischer eerst.
Voorlopige stand 3 – 3.
Laten we het dan “logisch” noemen.
Ik vermoed dat sommige auteurs, of wellicht hun uitgevers, de naam van Fischer om publicitaire redenen voorop hebben gezet. Maar het was echt Spasski – Fischer. Ik weet niet hoe ik in een antwoord op deze site een afbeelding kan plaatsen, maar hier zijn links naar een poster en een toegangsbewijs van de match.
Het is ongetwijfeld bedoeld dat bij aanklikken van de links in plaats van “403 Forbidden” de namen Spassky en Fischer in deze volgorde te zien zijn en ook ikzelf acht die volgorde, namelijk eerst de regerend kampioen en daarna de uitdager, de beste.
Bij andere tweekampen om het wereldkampioenschap schaken zie ik dat ook op die manier weergegeven, met tot dusver als uitzondering het Nederlandstalige boek over Sevilla ’87 (Karpov – Kasparov), en dat in de Russische schaakencyclopedie uit 1990 onder hoofdredacteurschap van Karpov in de kolommen 1333 en 1334 de winnaar als eerste is genoemd, bij voorbeeld in 1987 Kasparov – Karpov (uitslag +4 -4 =16, dus 12 – 12 en daarmee titelbehoud voor Kasparov).
Theo Schuster in Schachgeschichte uit 1978 houdt zich ook aan de regel kampioen eerst, behalve op blz. 90 Fischer – Spassky.
Graham Burgess op blz. 149 van zijn Chess Highlights of the 20th Century (1999) schrijft – jawel! – “The Fischer-Spassky match”.
De statistische waarheid, dit artikel meegeteld, is tot dusver 6 – 3 voor Fischer – Spassky, al vind je zelf dat het anders hoort, uit de taal hebben daar meer voorbeelden van. Meten is weten!
Eigenaardig – voor mij werken die links wel. Maar ik heb de afbeeldingen nu op mijn eigen site gezet, dat moet goed gaan. Dus hopelijk zijn de poster en het toegangsbewijs nu wel zichtbaar.
Blijkbaar verschillen wij van mening over de relevantie van aantallen boeken en artikelen die de ene of de andere volgorde hanteren. Mij lijkt dat uitingen van de organisatie van de match het laatste woord moeten hebben, dus daarom heb ik die opgezocht. De match Fischer-Spasski vond in 1992 plaats.
Mijn dank, Paul, voor de nu functionerende links.
Zoals gezegd acht ik, anders dan voor de tweekamp tussen dezelfde twee van twintig jaar later, de volgorde Spassky – Fischer voor de beste. Maar als je het hebt over gebruikelijk, dan gaan we tellen. Dat tellen heb ik na mijn laatste reactie voortgezet en nog niet stopgezet, vooralsnog is Fischer eerst in de meerderheid. Zoals ook in de taal bepaalde fouten in de meerderheid zijn.
Tja Henk, dan moet ik er toch even op wijzen dat ik helemaal niet geschreven heb dat ‘Spasski-Fischer’ gebruikelijker zou zijn dan ‘Fischer-Spasski’. Ik heb geschreven dat het gebruikelijk is om de naam van de kampioen eerst te noemen, en juist het feit dat dat in dit geval zo vaak niet gebeurt, zoals ook nu weer in de aankondiging van het MEC, was voor mij de aanleiding om te reageren.
Edward Winter brengt in dit verband een taalkundige hypothese naar voren – al vind ik die wat vergezocht voor twee namen die niet echt op elkaar lijken:
Het MEC staat dus in geen geval alleen om juist van deze match de uitdager als eerste te noemen.
Dank voor de onthullende Chess Note, die had ik nog niet eerder gezien.
Logischerwijs zou je dus moeten spreken over de match Alekhine – Euwe 1935 en Euwe – Alekhine 1937.
Maar deze logica werd niet altijd nageleefd, bewijst deze foto van twee boeken over deze matches.
Een andere logica is die van de winnaar eerst, zoals ik al van de Russische schaakencyclopedie uit 1990 had opgemerkt.
Bij aanklikken van de link krijg ik weer de melding “403 Forbidden”, maar met het zelflerend vermogen van de relatief digibeet heb ik van Chess Digest in Dallas, Texas uit 1973 twee uitgaven Euwe – Alekhine 1935 met commentaar van de spelers en Alekhine – Euwe 1937 becommentariëerd door Botwinnik weten te vinden.
Men zie ook russell-enterprises.com/russell-enterprises/tal-botvinnik-1960
Tal – Botvinnik in plaats van Botvinnik – Tal kan ik me wel goed voorstellen, omdat Tal de auteur was.
De Belgische grootmeester O’Kelly schreef in de jaren ’50 twee boeken over de WK-matches tussen Botwinnik en Smyslov van 1957 en 1958. Het eerste boek had als titel: De match Botwinnik-Smyslov 1958. Smyslov won die WK-match. Het tweede boek had als titel: De match Smyslov-Botwinnik. Botwinnik heroverde toen zijn titel. De WK match van 1957 duurde 7 weken en die van 1958 nog ruim een week langer.
Wim, is de titel van het eerste boek niet “De match Botwinnik-Smyslov 1957” (in plaats van 1958). Dat was immers de match die Smyslov won. In 1958 won Botwinnik de “re-match”, en dat zal het tweede boek zijn.
Je hebt gelijk: het eerste boek was de match van 1957. Daar heb ik een fout gemaakt.