Arkell’s Endings – GingerGM

Deze dvd gaat over een manier van spelen, niet alleen over het eindspel. Keith Arkell heeft een hele eigen manier van spelen bedacht. Hij heeft een hiërarchie van pionnen, hoe verder de pionnen van het centrum af zijn hoe minder belangrijk ze worden. Dit is algemeen bekend, een pion kan vanuit het centrum immers belangrijkere velden bestrijken dan op de flanken. Maar voor Keith is dit niet alleen een gegeven, nee, Keith past daar zijn hele spel op aan.
Keiths droompartij
Ik zal een poging doen Keiths droompartij te beschrijven. Keith speelt zwart.
Keiths favoriete opening is de Caro-Kann, om zijn d- en c-pionnen te ruilen voor wits d- en e-pionnen. Nu heeft Keith een centrumpion en wit niet. Menig schaker zou dit niet eens opmerken maar Keith droomt van zulke posities. Nu schuift hij zijn pion naar e6 om een veilige haven te hebben voor zijn koning en de halfopen e-lijn te blokkeren. Daarna moeten alleen nog de dames eraf en dan kan de pret beginnen. Na de dame-ruil krijgt Keith een remise aanbod van een bijna in slaap gedommelde witspeler maar Keith slaat af. Keith wil niet stoppen met spelen, het spel is voor hem net begonnen. Hij begint aan de aanval! Een minderheidsaanval maar toch een aanval. Als deze aanval geslaagd is, concludeert Keith dat wit een zwakte heeft. Ja, die ene pion die staat nu geïsoleerd. Nu begint het allerleukste voor Keith, het touwtrekken. Keith valt met man en macht de pion aan, wit verdedigt de pion. Daarna doet Keith nog een stuk of 30 kleine stellingverbeterende zetjes en gooit zijn koning naar voren. De tegenstander is inmiddels zo gefrustreerd dat hij met een ondoordachte zet een zwakte in zijn eigen kamp creëert. Fantastisch denkt Keith, twee zwaktes! Keith strompelt er met zijn koning direct op af. Wit moet beide zwaktes dekken maar zijn koning moet door de lijn van de toren lopen hierdoor kan hij niet beide pionnen dekken, hij laat er één gaan. Het is volbracht Keith, heeft na zo’n 6 uur spelen in 120 zetten een pion gewonnen! Keith wint de partij na nog eens 45 zetten. De witspeler stopt met schaken.
Lees meer >
Op een Franse blauwe maandag na speel ik mijn hele leven al met zwart de open spelen. Een schaakleraar die ik begin jaren negentig had, placht te zeggen: “leuk die open spelen maar je moet ze dan ook allemaal kennen van het Belgrado gambiet tot en met de Ponziani”. Heel wat jaren moest ik het zonder deze encyclopedische kennis doen wat resulteerde in fraaie aanvalspartijen én soms snelle ongelukken in een obscuur gambietje. Daar kwam verandering in met de verschijning van Play the open games as black van John Emms (Gambit 2000). Na een grondige bestudering had ik een compleet repertoire en ik moet zeggen dat de aanbevelingen van Emms mij punten hebben opgeleverd tegen spelers die al hun hele leven het Koningsgambiet of het Göringgambiet spelen.

Hebt u zich wel eens afgevraagd waarom u lid bent van een schaakvereniging en in het verlengde daarvan van de schaakbond? Eerlijk gezegd heb ik daar nooit zo bij stil gestaan. Voor mij was het een vanzelfsprekendheid. Maar door de ontwikkelingen van de laatste tijd ga je er wel over nadenken. Paul van der Sterren
Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen. Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.
Dat het paard in het schaakspel een bijzondere rol vervult, moge duidelijk zijn. Het is het enige stuk dat over andere heen mag springen, de paardensprong is ook heel bijzonder in vergelijking met wat de andere stukken mogen. Ik las ooit dat het paard mag springen zoals het nu doet omdat men in onderstaand minidiagrammetje het volgende had bedacht (zie diagram).
De loper en de toren kunnen allebei naar h3. Toen vond men het leuk dat ook het paard naar dat veld zou mogen om de symmetrie te bewaren en daarom heeft men de paardensprong bedacht. Of dit waar is? Geen idee, ik kan helaas niet meer terugvinden waar ik dit gelezen heb. Feit is dat de paardensprong ook gebruikt wordt in letterpuzzels, zoals bijvoorbeeld in de ‘Twee-voor-twaalf-quiz’ op tv.
Toen ik deze stelling voor het eerst zag, vond ik het een gewaarwording dat het witte paard van c2 in twee zetten een relatief grote afstand overbrugt. Want na
Dagelijks bezoek ik een klein aantal websites. Om kennis te nemen van de weersvoorspelling in mijn woonplaats, van de televisie programma’s die ITV3, Channel 5, Drama TV en Yesterday TV die avond gaan uitzenden en van het complete voetbalprogramma van de dag. Daarnaast bezoek ik dagelijks “Schaaksite”. Het is dankzij deze site dat ik op de hoogte werd gebracht van het onzalige plan van de KNSB om, als bezuinigingsoperatie,



Over de auteurs

Een van de lastigste onderdelen van het schaakspel is calculeren. Daarbij draait het er niet alleen om dat u de zetten in uw geestesoog ziet, maar ook de juiste zetten kiest. Voor eindspelen is er een handige methode. In het eindspel zijn de mogelijkheden over het algemeen beperkter dan in het middenspel. Uiteraard is het belangrijk om eerst een idee te vormen over wat er in een stelling aan de hand is. Bekijk de kenmerken van de stelling en bepaal of een van beide partijen in het voordeel is. Zo ja? Waarom?
