20 augustus 2019 18:37 Wim Westerveld
Toen me gevraagd werd of ik, net als twee jaar geleden, een avond van het zomerschaak bij Erasmus wilde verzorgen, hoefde ik niet lang na te denken. “Natuurlijk doe ik dat, altijd leuk om te doen”, was mijn reactie. Afgelopen maandag, 12 augustus, was het zover.
Ik was aan de vroege kant, maar bij het betreden van de speelzaal bleken er al een paar clubleden te zijn. Ze stonden bij elkaar, gegroepeerd om een paar dozen, die bij nadere inspectie een enorme vracht aan schaakboeken en tijdschriften bleken te bevatten, de stille getuigen van een gepassioneerd schakersleven. Het was de schaaknalatenschap van een geliefde clubgenoot, clubman van het eerste uur, Arie de Jong.
De aanblik van al die schaakboeken ontroerde me. Ruim twee maanden geleden was ik bij Aries begrafenis. Het was een plechtigheid die ik niet snel zal vergeten. Familie, schaken en Feyenoord, speelden de hoofdrol. Zeldzaam warm en zeldzaam mooi. Opgesteld stond zijn schaakspel, maar er ontbraken een paar stukken. Iedere spreker maakte het spel meer compleet tot uiteindelijk zijn oudste zoon met de koning in zijn hand en na een prachtige speech naar het bord ging en de ontbrekende koning op het bord zette en omlegde. Arie was een herinnering geworden, een hele mooie.
Een schakersleven begint met het leren van de beginselen van het spel en eindigt als de speler niet meer kan of niet meer wil. En met die gedachte ging ik mijn presentatie in.
De opkomst was boven verwachting. Ruim 20 man schat ik, clubgenoten, maar ook schakers van andere clubs. Aan iedereen vroeg ik hoe oud hij was toen hij leerde schaken en zijn schakersleven daarmee een aanvang nam. De variatie bleek groot, van 4 jaar tot twintig jaar oud. Wat me verraste was niet zozeer die sterk uiteenlopende momenten waarin schaken in hun leven kwam, maar wel de stelligheid waarmee iedereen antwoord gaf. Het moment dat je kennismaakt met ons wonderbaarlijke spel is kennelijk voor iedereen magisch.
Lees meer >