De Z is van Zhu Chen

Het Schaakalfabet is een serie, geschreven door de ons helaas vroeg ontvallen Huub van Dongen, in oorsprong geschreven voor het Brabantse jeugdblad Minorpromotie, waarin alle letters van het Alfabet aan beroemde schakers, schaaktermen of andere schaakcuriositeiten worden gekoppeld. Nu met de letter ‘Z’ de serie beëindigd is, kunt u alle afleveringen vinden door op

de overzichtspagina te klikken.

Voor de meeste schakers is de Z natuurlijk gewoon van ‘zet’: het verplaatsen van een stuk. Maar over een zet in het algemeen, ben je zo uitgeschreven. En heel bijzondere, mooie en opvallende zetten zijn er zo veel. Daar staat de Stappenmethode al vol mee. Nee: dit schaakalfabet moet over mensen gaan. Maar van welke beroemde schaker begint de naam nou met een ‘z’?

We hebben natuurlijk Coen Zuidema, die in 1964 Internationaal Meester werd en in 1972 Nederlands kampioen. Een goede prestatie, maar je kunt toch moeilijk een alfabet, dat met Aljechin, Botwinnik en Capablanca begint, afsluiten met Zuidema. Alexander Nikolayevich Zaitsev (1935-1971) komt meer in aanmerking: een sterke grootmeester die gedeeld eerste werd in het kampioenschap van de Sovjet Unie in 1969. Maar zijn carrière was te kort. De sterkste schaker met een Z is waarschijnlijk Igor Arkadyevich Zaitsev, de ontdekker van de Zaitsev Variant in het Spaans, maar hij is vooral bekend als trainer van Anatoli Karpov. Dat is ook een beetje mager voor de eregalerij.

Gelukkig hebben we Zhu Chen nog. “Wie?” hoor ik sommige lezers roepen. “Nooit van gehoord!” Nou, dat is dan ten onrechte. Want Zhu Chen is een echte kanjer. Beroemder dan Aljechin, Botwinnik en Capablanca bij elkaar!

Zhu Chen, in 1976 geboren in Wenzhou, is een Chinese vrouw. In 1988 won ze in Roemenië de wereldtitel voor meisjes onder de 12. Daarmee was ze de eerste Chinese speler ooit die een internationaal schaaktoernooi won.

Dat is geen kleinigheidje hoor, zo’n prestatie. Als in een sportminded land als China iemand wereldkampioen wordt, is zijn of haar sport in één keer razend populair. In één klap kreeg de schaaksport er meer dan een miljard fans bij. En alle anderhalf miljard Chinezen kenden Zhu Chen.

Het enthousiasme bij de Chinezen werd nog groter toen Xie Jun (die van de X) in 1991 wereldkampioen werd bij de vrouwen. Daarmee had China een schaakkoningin. En de opvolging was ook al geregeld. Kroonprinses Zhu Chen natuurlijk, want die werd in 1994 en 1996 wereldkampioen bij de meiden onder de twintig.

In China gebeurt altijd alles precies zoals het gepland is. Tenminste: dat wil de regering. Heel af en toe komt er wel eens iets tussen. Bijvoorbeeld de overwinning van Suza Polgar op Xie Jun in het wereldkampioenschap van 1996, maar in grote lijnen hebben de Chinezen het altijd goed onder controle. Behalve de natuur natuurlijk. Let maar eens op: het is een heel raar verhaal.

Bij de X is van Xie Jun, heb je kunnen lezen hoe oneerlijk het er in het vrouwenschaak soms aan toegaat. Xie Jun had recht op een revanchematch. Er werd flink getreuzeld omdat Xie Jun niet in de USA en Szusza Polgar niet in China wilde spelen. En uiteindelijk ging de match niet door, omdat Szusza Polgar zwanger was. Toen mocht Szusza de titel zonder te spelen houden. Het vervolgverhaal is nog gekker.

In 1999 werd Xie Jun opnieuw wereldkampioen door in een reeks matches alle concurrentes te verpletteren. Maar daarna werden de matches afgeschaft en werd er voortaan in een knock-outtoernooi om de titel gespeeld. Het eerste vond plaats in 2001. Xie Jun werd uitgeschakeld. De finale werd gespeeld tussen de Russische Alexandra Kostenjuk en de Chinese schaakkroonprinses Zhu Chen.

Nu moet je weten dat die Alexandra Kostenjuk niet alleen een gruwelijk sterke schaakster is. Ze is ook nog een echte glamour girl. Op internet, maar ook in modebladen, staan regelmatig prachtige foto’s van haar. Maar zo mooi kon Alexandra niet zijn, of Zhu Chen was mooier. En zo sterk kon ze niet schaken, of Zhu Chen schaakte beter. Zhu Chen won, was wereldkampioen. En het was weer groot feest in China. Het leek wel een sprookje.

Lees meer >

Column 48: Is het krijgen van schaaktraining een privilege?

Vroeger was het krijgen van training een privilege. Dat lijkt tegenwoordig wel anders. Veel jeugdspelers worden in de gelegenheid gesteld om te trainen in trainingsgroepjes. Sommige jeugdspelers genieten zelfs privétraining van erkende schaaktrainers. Door het internet worden veel trainingen nu online verzorgd. Bij de KNSB-stertrainingen zijn er de nodige internettrainingen waarin gebruik gemaakt wordt van PlayChess en Skype. Prachtige hulpmiddelen, fraaie animaties, opgaven die op een dienblaadje worden aangereikt en je mag gewoon lekker thuis achter de computer blijven zitten; geen reistijd meer zelfs.

Maar niet iedereen weet deze privileges op waarde te schatten. Grootmeester Karel van der Weide verzuchtte ooit eens toen hij als KNSB-trainer probeerde een sessie met een twee- of drietal te regelen: “Het schaken lijkt bij sommigen wel prioriteit nummer vijf. Ze zitten op voetbal, tennis of judo. Ze zijn de hele dag met MSN- of iets dergelijks aan het chatten. Computerspelletje voeren de boventoon. Als je een voorstel doet voor een training kan de basketbaltraining niet een keertje overgeslagen worden. En dat terwijl je op de achtergrond de TV aan hoort staan met een of andere goedkope soap. Ik krijg het niet geregeld om drie of vier personen op hetzelfde tijdstip door de week samen op één locatie te laten samenkomen”.

Niet lang daarna zei hij het trainerschap vaarwel, hij had het helemaal gehad met de toenmalige generatie. Ook de huidige hoofd Topsport van de KNSB, IM Jeroen Bosch liet mij wel eens weten dat hij het vreemd vond dat de nieuwe lichting liever met de vinger op de cursortoets potjes à tempo zat na te spelen dan het naspelen uit boeken met het traditionele houten bord en de (plastic) stukken. Het is er niet meer bij, zo lijkt het. Zetten in partijen waar spelers met 2700+ een paar uur over nadenken, vliegen flitsend over het beeldscherm. En sommigen hebben de illusie dat ze ook nog begrijpen wat er allemaal aan de hand was in die partijen.

Lees meer >

De Y is van Artur Mayakovich Yusupov

Het Schaakalfabet is een serie, geschreven door de ons helaas vroeg ontvallen Huub van Dongen, in oorsprong geschreven voor het Brabantse jeugdblad Minorpromotie, waarin alle letters van het Alfabet aan beroemde schakers, schaaktermen of andere schaakcuriositeiten worden gekoppeld.

Artur Mayakovich Yusupov is in 1960 geboren in Moskou. Het is een echte Rus met een echte Russische naam en dan zitten liefhebbers van het schaakalfabet meteen met de gebakken peren. Want in Rusland hebben ze een heel ander alfabet. Ze gebruiken daar het Cyrillische schrift. En ze schrijven de achternaam van de held van ons verhaal zo: Юсупов. Hoe je die letters in ons alfabet moet omzetten, daar is geen overeenstemming over. In Nederland schrijven ze meestal “Joesoepov”, maar De Y is van Joesoepov staat een beetje raar boven een stukje. Je ziet ook wel Yussupov, Yossopov, Iusupov, Youssoupov en Youssoupoff. Artur Yusupov zelf, die tegenwoordig in Duitsland woont, schrijft het weer anders. Kijk maar op zijn website: www.jussupow.de. Ik zet hem lekker onder de Y. Al was het alleen maar om te bewijzen dat het alfabet bij ons 27 letters heeft, want de IJ was immers van IJsland.

Lees meer >

HMC/Calder naar bekerfinale

Nog nagekomen de partijen van de bekerwedstrijd tussen Stukkenjagers en HMC/Calder. Die werd in het voordeel van de Bosschenaren beslist, waardoor zij als laatste ploeg naar de bekerfinale gaan.

Op de site van HMC/Calder schrijft Twan Burg hierover: Voor de 6de keer in 9 jaar is HMC Calder 1 er in geslaagd de landelijke bekerfinale te halen. Gisteren werden in Tilburg De Stukkenjagers met 3-1 verslagen. De persoonlijke uitslagen:

Lees meer >

Partijen van de wedstrijd Utrecht – HMC/Calder 3-7

KNSB-Meesterklasse

Lees meer >

Eindspelfinesses 18: Loper en pion tegen loper I

Krijgt u wel eens een eindspel op het bord in uw partijen? En was u tevreden over de afloop? Of knaagde er iets waarvan u later dacht: “Dat had ik anders kunnen spelen?”

Schaaksite biedt een eindspelrubriek aan waarin u uw kennis kunt opfrissen of eventueel uitbreiden. De internationale meesters Twan Burg en Herman Grooten zullen op frequente basis u proberen bij te praten over diverse eindspelfinesses.

In deze aflevering gaat de aandacht uit naar het eindspel van loper en pion tegen loper. We gaan uit van lopers van gelijke kleur, omdat het eindspel met ongelijke lopers in de meeste gevallen niet interessant is. De verdedigende partij zal in bijna alle gevallen geen probleem hebben om zijn loper te offeren voor de vijandelijke pion.

Bij lopers van gelijke kleur is de strategie voor de sterkere partij in wezen eenvoudig. Hij zal moeten proberen de pion naar voren te krijgen om deze uiteindelijk te laten promoveren tot dame. De verdediger heeft twee methoden:

  • De koning stopt de pion af op de andere kleur dan de loper. Als dit lukt is het direct remise, omdat de sterkere partij niet de juiste materiaalverhouding heeft om hem te verdrijven.
  • De loper stopt de pion af langs een diagonaal.
Lees meer >

De IJ is van IJsland

Het Schaakalfabet is een serie, geschreven door de ons helaas vroeg ontvallen Huub van Dongen, in oorsprong geschreven voor het Brabantse jeugdblad Minorpromotie, waarin alle letters van het Alfabet aan beroemde schakers, schaaktermen of andere schaakcuriositeiten worden gekoppeld.

Een tijd geleden zond BNN een het programma “Get Smarter in a Week” uit. Dat is Engels en betekent: “Word slimmer in een week”. Dat was ook de bedoeling van het programma, maar op televisie geloven ze altijd dat wanneer je iets in het Engels zegt, dat het dan beter klinkt. Het programma werd wekenlang aangekondigd met voorfilmpjes. Daarin werd aan mensen op straat van alles gevraagd. Die wisten de antwoorden dan natuurlijk niet, wat wel bewees hoe dringend er zo’n televisieprogramma moest komen om al die domme mensen tenminste een beetje slimmer te maken. Ze vroegen bijvoorbeeld hoeveel letters er in het alfabet zitten. “Zestien” zie iemand. En ook “Dertig”. Waarop Katja Schuurman geduldig uitlegde dat het toch echt 26 moest zijn. Fout! Het zijn er 27. Kijk maar:

A, B, C, D, E, F, G, H, I, J, K, L, M, N, O, P, Q, R, S, T, U, V, W, X, IJ, Y, Z.

Nu zijn we dus bij de IJ, en die is van IJsland, verreweg het sterkste schaakland ter wereld.

Lees meer >

Partijen Stukkenjagers-Utrecht

KNSB-Meesterklasse

Lees meer >

Krankzinnige slotronde in Londen

Carlsen toch uitdager van Anand!

Het Kandidatentoernooi te Londen is geëindigd met een krankzinnige slotronde.

Wat niemand op voorhand verwachtte, gebeurde toch. Bij het ingaan van de laatste ronde stonden Carlsen en Kramnik exact gelijk bovenaan. Nadat Kramnik met een overwinning op Aronian op knappe wijze de leiding had genomen na de twaalfde ronde, kwam Carlsen in de voorlaatste ronde weer langszij. Daarvoor moest de Noor diep gaan. Omdat Kramnik er zelf niet in slaagde met wit Gelfand omver te spelen, was het aan Carlsen om het toernooi toch nog naar zijn hand te zetten. Met zwart snoepte hij Radjabov een eindspel af dat hij bij goed tegenspel in remise had moeten eindigen. Maar opnieuw liet de nummer één zien over wat voor een fenomenale eindspeltechniek hij beschikt. Een reeks onnauwkeurigheden werd door hem op vernuftige wijze afgestraft. Door al deze uitslagen was de stand aan kop bij het ingaan van de laatste ronde als volgt:

Lees meer >

Eindspelfinesses 16: Loper van de verkeerde hoek II

Krijgt u wel eens een eindspel op het bord in uw partijen? En was u tevreden over de afloop? Of knaagde er iets waarvan u later dacht: “Dat had ik anders kunnen spelen?”

Schaaksite biedt een eindspelrubriek aan waarin u uw kennis kunt opfrissen of eventueel uitbreiden. De internationale meesters Twan Burg en Herman Grooten zullen op frequente basis u proberen bij te praten over diverse eindspelfinesses.

Speciaal voor de clubschaker is dit de negende aflevering van een serie die gaat over het eindspel. In deze aflevering gaat voor de tweede maal de aandacht uit naar de loper van de verkeerde hoek. Het gaat hier om een uitzonderlijk eindspel waarin wit een loper en randpion meer heeft tegenover slechts de vijandelijke koning, maar waarin hij toch niet kan winnen omdat zijn loper niet van de kleur is van het hoekveld. Zoals we al eerder geconstateerd hebben zijn alleen de gevallen waarin de verdedigende koning de veilige hoek nog niet heeft bereikt, interessant. Vorige keer gaf ik een eindspelstudie van Herbstmann uit 1928. Het ging om de volgende stelling.

Lees meer >