Gespot 95 – Dominantie

Bij het grasduinen in schaakboeken, het doorbladeren van schaaktijdschriften, het surfen op het internet, het bekijken van schaakfilmpjes valt het oog wel eens op interessante stellingen, bijzondere voorvallen, geniale zetten en grappige blunders. In deze rubriek wil ik u die graag voorleggen. Bent u ook iets tegengekomen? Laat het ons weten.
Zoals u onlangs kon lezen in het artikel dat ik schreef naar aanleiding van het uitbrengen van een nieuwe versie van de eindspelstudiedatabase van Harold van der Heijden, werk ik als schaaktrainer regelmatig met eindspelstudies, die ik dan op thema probeer te zetten. De wereld van de eindspelstudies is eigenlijk een wondere wereld. Je zou kunnen zeggen dat eindspelstudies een soort van kunstvorm binnen de schaakwereld innemen.
Binnen ons jachtige bestaan vormt de eindspelstudie als het ware een oase van rust. Net alsof je met een duikerspak langs peilloze diepten glijdt, en alles in volledige kalmte aan je voorbij ziet komen. De prachtige structuren van de zeebodem in combinatie met de fantastische organismen die er in ronddrijven. Je moet er ook de tijd voor nemen. Hoewel de zuurstoffles niet eeuwig gevuld is, kan het geen kwaad om de mooie contouren van de nieuwe omgeving langzaam op je in te laten werken. Zo is het ook met eindspelstudies.
We halen nog even in herinnering wat een eindspelstudie eigenlijk is. We zouden het kunnen definiëren als een compositie waarbij een fraai combinatiemotief dat vaak zeer onder de oppervlakte zit, is verpakt in een originele zettenreeks. Er is sprake van een opgave, waarbij de oplosser van te voren weet dat er maar één winst- of remise-variant opgesloten zit in de stelling. Bijna altijd heeft elk stuk op het bord een functie.
Bij het maken van een eindspelstudie gaat de componist meestal uit van de slotstelling die hij bedacht heeft. Die slotstelling moet dan uiting geven aan de kunstvorm die de componist in gedachten heeft. Dan gaat hij aan het werk om er een passend voorspel bij te bedenken en voegt links en rechts stukken toe. Uiteindelijk mag er maar één winstvariant zijn en dat is eigenlijk het moeilijkste van zijn taak. Als er bijvoorbeeld sprake is van een manoeuvre waarbij het stuk langs twee verschillende wegen op de plaats van bestemming kan arriveren, wordt dit oogluikend toegestaan. Men spreekt hier van een ‘dual’. Wel kunnen er veel verschillende varianten zijn, waarin de verdediger zich (vaak ook op originele) zo goed mogelijk van zijn taak kwijt. Als de winstvoering in twee verschillende varianten in gespiegelde hoedanigheden optreedt, spreekt men van een ‘echo’. Bij het maken van composities gaat men uit van speciale combinatiethema’s die voorziet van een naam. Zo spreekt men bijv. van een ‘Novotny’ als er sprake is van een interferentiemotief (=onderbreek). In dit betoog wil ik het uitsluitend hebben over het ‘dominantiemotief’. Hierin zit het woord dominant, dat al een en ander duidelijk maakt. In het eerste diagram probeer ik duidelijk te maken wat er exact met dit dominantie-motief bedoeld wordt.
Dominantie 1 – Constructiestelling
PERSBERICHT
Tata Steel Chess Tournament 2021 gaat door



Drieënhalf jaar na zijn overlijden verschijnt Wim Andriessen – Meester in het schaken, grootmeester in het uitgeven.
Uitgever
Het Nederlands Kampioenschap dames, dat dit jaar online werd gehouden, is gewonnen door Anna-Maja Kazarian. Het is natuurlijk niet de echte titel maar dat zal haar niet boeien, ze is toch maar eventjes kampioen geworden en zelfs op vrij overtuigende wijze.


Dat het paard in het schaakspel een bijzondere rol vervult, moge duidelijk zijn. Het is het enige stuk dat over andere heen mag springen, de paardensprong is ook heel bijzonder in vergelijking met wat de andere stukken mogen. Ik las ooit dat het paard mag springen zoals het nu doet omdat men in onderstaand minidiagrammetje het volgende had bedacht (zie diagram).
De loper en de toren kunnen allebei naar h3. Toen vond men het leuk dat ook het paard naar dat veld zou mogen om de symmetrie te bewaren en daarom heeft men de paardensprong bedacht. Of dit waar is? Geen idee, ik kan helaas niet meer terugvinden waar ik dit gelezen heb. Feit is dat de paardensprong ook gebruikt wordt in letterpuzzels, zoals bijvoorbeeld in de ‘Twee-voor-twaalf-quiz’ op tv.
Toen ik deze stelling voor het eerst zag, vond ik het een gewaarwording dat het witte paard van c2 in twee zetten een relatief grote afstand overbrugt. Want na



