WK-kandidatentoernooi in de media (1): Giri voor niets en niemand bang

Ieder nadeel heb ze voordeel, is een gevleugelde uitdrukking van filosoof Johan Cruijff. Natuurlijk hebben we allemaal te lijden onder het coronavirus, persoonlijk en als schaakwereld. Sportevenementen op alle niveaus zijn geschrapt. Dit heeft een bijzonder neveneffect: de sportredacties omarmen het schaken. Ze willen toch sportpagina’s maken en schrijven die momenteel vol over de gevolgen van alle afgelastingen. Maar daartussen kunnen ze ruime aandacht besteden aan dat ene belangrijke sportevenement dat wel doorgaat: het WK-kandidatentoernooi van de schakers.

Volkskrant

De Volkskrant heeft die extra stimulans eigenlijk niet nodig, Robèrt Misset kreeg in januari ook al veel ruimte voor Tata Steel. Deze week schreef hij een groot verhaal over Anish Giri.

Giri over de risico’s: “Ik moest meteen een coronatest doen, ik verkeer in goede gezondheid. Voor de zekerheid is er geen buffet in de eetzaal en bestel ik à la carte. En bij het restaurant is desinfecterende gel om je handen schoon te maken.”

Lees meer >

BSG werd eerste dorpsclub in de hoogste klasse

De KNSB-competitie begon honderd jaar geleden met slechts vijf clubs uit de vier grote steden: VAS en ASC uit Amsterdam, NRSV uit Rotterdam, DD uit Den Haag en Utrecht. In deze aflevering van Teun Koorevaar in onze serie over de KNSB-competitie is te lezen dat BSG (Bussum) in 1930 als zesde werd toegelaten. Schaakhistoricus Ton Sibbing, de inmiddels overleden conservator van het Max Euwe Centrum, deed daar onderzoek naar voor het jubileumboekje van zijn club BSG in 1991. Waarom werd deze dorpsclub zomaar toegelaten door de elitaire stadsclubs?

Na de start van de competitie werden er overal in het land regionale competities opgezet. In 1923 begon dat in Utrecht en het Gooi, een combinatie die nog steeds bestaat als de Stichts-Gooise Schaakbond. De naam was oorspronkelijk District III. BSG en Utrecht 2 werden beurtelings kampioen, de andere clubs waren HSG (Hilversum) en Amersfoort en vanaf 1926 Weesp. De diverse regionale competities heetten tweede klassen, de competitie van de grote vijf heette eerste klasse. Natuurlijk waren er wel mensen die op het idee kwamen van promotie en degradatie, maar de grote vijf hielden dat tegen.

Lees meer >

Charlois Europoort – BSG 5½ – 4½

Charlois Europoort en BSG wonnen allebei hun eerste vijf wedstrijden. De onderlinge wedstrijd van zaterdag zou je dus de kampioenswedstrijd kunnen noemen. Maar het is nog lang niet afgelopen. Charlois staat dankzij deze overwinning op 12, BSG en MuConsult Apeldoorn op 10. Bijzonder: Apeldoorn ontmoet beide andere ploegen nog! Charlois ontmoet ook nog En Passant en Kennemer Combinatie en heeft dus nog een loodzwaar programma. Omdat geen van beide ploegen tot nu toe een verslag op hun clubsite heeft gezet, geef ik hier alvast mijn korte verslag in De Gooi- en Eemlander. Hopelijk later meer.

 

Een teleurstelling, maar het blijft spannend tot het einde. Zo reageerde de Bussumse teamleider Thomas Willemze op de krappe nederlaag van BSG in de topper tegen Charlois Europoort. In Rotterdam won de thuisploeg met het kleinst mogelijke verschil: 5,5-4,5.

BSG en Charlois stonden na vijf van de negen ronden met de maximale score samen bovenaan. Logischerwijs verschenen beide ploegen op volle oorlogssterkte aan de start. Er gingen dingen goed voor BSG, zoals een snelle overwinning van Robert Ris en een makkelijke overwinning van Jesus Garrido Dominguez. Er waren ook tegenvallers, zoals dat de Rotterdammers Erik van den Doel op een laag bord hadden gezet, waartegen Lars Ootes niet bestand was.

Lees meer >

Anekdotengids voor Schaakliefhebbers

Twee jaar na zijn ‘Reisgids voor Schaakliefhebbers’ heeft Rob Spaans een nieuw boek geschreven: de ‘Anekdotengids voor Schaakliefhebbers’. Spaans, oud-medewerker van uitgeverij New in Chess, is duidelijk zelf een schaakliefhebber en niet alleen van het spel op het bord, maar zeker ook van de cultuur eromheen. Voor de reisgids bracht hij vele plaatsen over de hele wereld in kaart waar je op schaakgebied bijzondere stukken, borden, tafels, klokken, boeken, beelden, schilderijen, foto’s, bekers, graven, tapijten, dorpen, straten, mozaïeken, computers, schoenen en tekeningen kunt vinden. Nu schrijft hij talloze anekdotes op, bijeen verzameld uit vele boeken en tijdschriften. Het zou me niets verbazen als hij die allemaal thuis heeft liggen. Als je beide boeken hebt gelezen, of zelfs maar hebt doorgebladerd, dan krijg je de indruk dat het huis van Rob Spaans een schaakmuseum is.

Het boek van 256 pagina’s bevat vooral korte anekdotes. Een halve pagina is zo’n beetje het gemiddelde, al komen er ook anekdotes van twee pagina’s in voor. Het aantal is dus heel hoog. Wat is een anekdote? In de inleiding schrijft Spaans dat anekdotes volgens Van Dale korte, grappige verhalen zijn. Mijn mening over het boek is, dat de meeste verhalen wel grappig zijn, maar niet allemaal. Het is geen moppentrommel. Ik kom daarop terug bij de voorbeelden. Moeten de verhalen echt gebeurd zijn? Spaans haalt de bekende uitspraak aan dat de waarheid een goed verhaal niet in de weg mag staan. Zijn boek is geen geschiedenisboek, schrijft hij, maar van het overgrote deel is het aannemelijk dat de verhalen echt zo hebben plaatsgevonden. Een sterk punt is, dat onder ieder verhaal de bron staat vermeld. Achter in het boek staan die bronnen nog eens op een rijtje en die lijst beslaat maar liefst negen pagina’s. Die bronvermelding vind ik vooral belangrijk omdat ik niet iedere schrijver even serieus neem. Van sommige schrijvers denk ik: dit kan gebeurd zijn. Van andere schrijvers denk ik: ja, dit zal zeker kloppen.

 

Legendes

Ik zou de anekdotes in categorieën kunnen indelen (grappig, interessant, dubieus enzovoort), maar vind het wat handiger een aantal chronologisch te behandelen, net zoals in het boek. Dan wordt de categorisering vanzelf duidelijk.

Het boek begint met het bekende verhaal van Sissa en de graankorrels. Dat is een legende, geen waar gebeurd verhaal. Er volgt een verhaal van een Britse legerofficier die een strijd tegen de Amerikaanse troepen verloor doordat hij een belangrijk bericht miste omdat hij verwikkeld was in een schaakpartij. Beetje onwaarschijnlijk.

Een bekend verhaal is dat bij het toernooi Londen 1883 de voorzitter van het organisatiecomité een toost uitbracht op ‘de beste schaker van de wereld’. Steinitz en Zukertort stonden beiden op om de spreker te bedanken. Een verhaal dat ik niet kende, is dat de zeer veelzijdige Emanuel Lasker eerst zonder succes een boerenbedrijf had en dat vervolgens een duivenfokkerij ook een fiasco werd. De reden daarvan begreep hij pas toen iemand hem vertelde dat de twee duiven waarmee hij begon, allebei mannetjes waren.

Lees meer >

100 jaar KNSB-competitie

Deze maand is het 100 jaar geleden dat de eerste wedstrijden in de KNSB-competitie werden gespeeld. De bond was toen natuurlijk nog niet koninklijk en heette NSB, wat in die tijd nog geen beladen afkorting was. Geschiedenisverhalen komen vaak heel toevallig tot stand. Het is niet zo dat onze redactie er enthousiast op afstevende, nee, we kregen vorige week zomaar een tip van Co Buysman, schaker bij Caïssa-Eenhoorn in Hoorn. Hij verdiept zich allang in de Nederlandse schaakgeschiedenis.

Het eerste competitieseizoen was 1920-21, op de site van de KNSB is een lijst van kampioenen te zien. Je zou dus zeggen dat de competitie is begonnen rond september 1920, maar in een gedegen verhaal van wijlen Ton Sibbing, een nauwgezette geschiedschrijver, had ik al gezien dat het in februari begon. Co Buysman ontdekte dat er in de eerste jaren van de twintigste eeuw al initiatieven werden genomen en ook wedstrijden werden gespeeld.

Als je Timman, Van Wely, Sokolov en Van der Wiel in een team zet met buitenlandse wereldtoppers als Lautier, Goerevitsj en Vaganjan erbij, dan heb je wel kans dat je kampioen van Nederland wordt. Panfox Breda in 1998., (Foto: Johan Hut)

Zoals ik in 2011 al schreef in de Canon van het Nederlandse schaken, op deze site, ontmoetten clubs elkaar voor 1920 wel in vriendschappelijke massakampen. De eerste officiële competitie was elitair, alleen vijf clubs uit de steden Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht mochten eraan deelnemen.

Lees meer >

Verhalen van een bordenmeisje

Gerard de Winter heeft ook genoten van het boek van Paul van der Sterren.

Gerard de Winter wees de redactie van Schaaksite op de website van zijn Schaakvereniging West-Zeeuws-Vlaanderen. Nou is dat vooral een doodgewone schaakclub en zijn de wedstrijdverslagen niet boeiend voor schakers van buiten Zeeland. Eén rubriek trok toch wel mijn aandacht, namelijk Het Bordenmeisje.

Gerard de Winter kent heel veel schakers, hij is een van de grote mannen achter het Hogeschool Zeelandtoernooi in Vlissingen. Waarom de rubriek Het Bordenmeisje heet weet ik niet, maar Gerard beschrijft vele, vooral Nederlandse schakers. De allergrootsten, maar ook schakers net daaronder. Bijvoorbeeld Johan van Mil, Rudy Douven, Lisa Schut, Mark Pieterse, Paul Boersma en Lucien van Beek, plus natuurlijk Zeeuwen als Helmut Cardon, Quinten Ducarmon en Martin Martens. Sommige verhalen zijn makkelijk gemaakt. Er zijn er een paar van Wikipedia gekopieerd en ik zag zelfs een compleet verhaal van mij erop staan, waar ik niets van wist. Maar iemand als Gerard de Winter neem ik dat niet kwalijk.

Bovendien heeft hij er werk van gemaakt, er staan veel partijen met analyses bij, die op het scherm na te spelen zijn. En hij heeft wel degelijk veel informatie zelf toegevoegd. Een verhaal over de biografie van Paul van der Sterren kan ik bijzonder aanbevelen. Er staan veel tekstfragmenten in en dat is mooi, want niet iedereen gaat de biografie van 490 pagina’s lezen. Gerard heeft duidelijk van het boek genoten.

Het Bordenmeisje is een leuke geschiedenisrubriek.

Lees meer >

Tata in de media (5) : Slotbeschouwingen

Fabiano Caruana heeft het Tata Steel Chess Tournament gewonnen op bijzondere wijze. Een start van 3½ uit 6 (met vijf remises) liet hij volgen door een serie van 6½ uit 7. Met 10 uit 13 bleef hij twee volle punten voor op de nummer twee, Magnus Carlsen. De nummers één en twee van de wereld werden gewoon eerste en tweede, zij het in omgekeerde volgorde. Spectaculair was de gedeelde vierde plaats van Jorden van Foreest, die daardoor bovendien de top-100 van de wereld binnenkomt op plaats 70.

Toernooiwinnaar Caruana. (Foto: Tata Steel Chess Tournament.)

Gert Ligterink maandag in de Volkskrant: “In dit toernooi bleek weer eens dat Hein Donner gelijk had toen hij schreef ervan overtuigd te zijn dat niets zo bevorderlijk is voor een excellent toernooiresultaat als een volkomen onverdiende overwinning. Caruana trof dat gunstige lot in de achtste ronde, waarin hij na een wisselvallige partij glad verloren stond tegen Vishy Anand. In kennelijke verwarring begon de oud-wereldkampioen zo opzichtig te schutteren dat hij eerst de winst en even later zelfs de remise uit handen gaf. Het onverwachte winstpunt gaf Caruana vleugels. In de laatste vijf ronden speelde hij vrijwel foutloos schaak en benutte hij iedere kleine kans die hem werd geboden.”

Ligterink over de strijd tussen de Nederlanders: “In een andere partij ging het in de laatste ronde om de vraag wie de beste Nederlander zou worden: Jorden van Foreest, die met zijn attractieve spel de aangename surprise van de afgelopen weken was of Anish Giri, die zijn kruit droog hield met het oog op het kandidatentoernooi. Met de nodige moeite lukte het Van Foreest remise te maken en zo zijn rivaal een half punt voor te blijven.”

Van Foreest: “Het was kantje boord. Ik stond onder druk en moest enkele malen de enige verdediging vinden. De gedeelde vierde plaats is een droom die is uitgekomen.”

 

Jorden naar top tien?

Max Pam was in zijn zaterdagrubriek in het Parool opvallend negatief over Giri en optimistisch over de toekomstkansen van Van Foreest. Eerst schrijft hij dat Boris Spasski in zijn jeugd dankzij zijn trainer Alexander Toloesj van een saaie speler veranderde in een van de gevaarlijkste aanvalsspeler van zijn tijd. Dan vervolgt Pam:

Lees meer >

Tata in de media (4) : Is Jorden van Foreest opeens beter geworden?

De prestatie van Jorden van Foreest in het Tata Steel Chess Tournament verbaast iedereen, ook hemzelf. Als laagst gerate speler staat hij nog steeds iets boven de vijftig procent. Voor Trouw vroeg Jan-Cees Buter hem om commentaar. Heeft hij een verklaring?

(Foto: Harry Gielen)

Van Foreest: “Nee, eigenlijk niet. Misschien ben ik gewoon wat beter geworden. Het enige wat ik dit jaar anders heb gedaan, is dat ik vooraf tien dagen met mijn secondant heb getraind. Wat ook zeker geholpen heeft, is dat ik goed begon. Ik won twee van de eerste drie partijen, waardoor ik meer zelfvertrouwen kreeg.”

Van Foreest geeft toe dat hij al een paar jaar stilstond in zijn ontwikkeling. Gert Ligterink in zijn zaterdagrubriek in de Volkskrant: “Toch waren de voortekenen gunstig. Van Foreest heeft een uitstekend half jaar ­achter de rug. Hij werd bijna nationaal kampioen en hij was de uitblinker van het Nederlandse team tijdens het EK-toernooi in ­Batoemi. Sinds juli steeg zijn rating met 32 punten.” Dat zal zo zijn, maar Ligterink schrijft er niet bij dat Van Foreest zijn huidige rating (voor Wijk aan Zee) anderhalf jaar geleden ook al had.

 

Taaie verdediging

Ligterink verder: “Bemoedigend was zijn optreden in het sterkste open toernooi van 2019 op het ­eiland Man, waar al zijn elf partijen onbeslist eindigden. Het lijkt een resultaat om snel te vergeten, maar het was de beste voorbereiding op Wijk aan Zee die hij zich kon wensen.

Lees meer >

Tata in de media (3) : Schaken maakt kinderen slim

Schaken is goed voor kinderen en eigenlijk voor iedereen. Dat soort verhalen horen we al decennia, maar geloven mensen het wel? Leuk is dat het dagblad Trouw de mooie gedachten nu combineert met een ontwikkeling die ik nog niet had gezien: het aantal jeugdleden van de KNSB stijgt spectaculair. Hoe dat komt? Niet door de clubs, maar door internet.

De stijging van jeugdleden bij de KNSB is spectaculair.

De clubs profiteren wel. Ook een bijzondere constatering: de dagen van ‘Tata Steel Chess on Tour’ leveren veel extra publiciteit op. Daarom is het jammer dat er dit jaar vanwege bezuinigingen niet twee, maar één buitendag is.

In de afgelopen drie jaar is voor de KNSB niet alleen de grens van 10.000 jeugdleden gepasseerd, maar ook die van 15.000. Trouw-verslaggever John Graat schrijft dat volgens Iozefina Paulet, bestuurslid jeugdzaken van de KNSB, het werkelijke aantal jeugdschakers misschien wel tien keer zo hoog is. Via de online-methode Chessity is het spel zelfstandig te leren. Graat sprak in Eindhoven een jongetje voor wie schaken via Chesskids.com is wat voor andere kinderen Fifa2000 is. Nou trof hij toevallig wel een jongetje dat op zijn negende al op de middelbare school zit. Iozefina Paulet: “Schaken biedt hoogbegaafde kinderen de uitdaging die ze op school vaak missen.”

Neurowetenschapper Martin Elberson van de RU Groningen wil aantonen dat schaken kinderen slimmer maakt. “Schaken is goed voor de concentratie, je leert een planning te maken, strategisch te denken, omgaan  met tegenstellingen, met emotie, met spanning. Onze hypothese is dat schaken leidt tot betere schoolprestaties.”

Publiciteit was er ook rond het wereldrecord van Magnus Carlsen, dat hij overnam van Sergei Tiviakov. De wereldkampioen was 113 partijen op rij ongeslagen. Zelf zegt hij 111, want twee partijen uit de Noorse competitie telt hij niet mee. Die tegenstanders waren namelijk net zo zwak als veel tegenstanders van Tiviakov (110 partijen op rij ongeslagen) en dat vindt Carlsen niet interessant. Zijn laatste nederlaag leed Carlsen in juli 2018 in Biel tegen Mamedyarov. De Noor is dus anderhalf jaar ongeslagen, dat klinkt al net zo indrukwekkend als 113 partijen. Van die 113 won hij er 36 en speelde hij 77 remise. Een percentage van 66%, wat tussen de wereldtop bijzonder hoog is.

Lees meer >

Tata in de media (2) : Carlsen reageert op Giri

Vergeten is de tijd waarin algemeen werd gedacht dat een schaker pas tussen zijn dertigste en veertigste levensjaar op het hoogtepunt van zijn kunnen was. Dat schreef Gert Ligterink in de Volkskrant van maandag. Wie het topschaak goed volgt, weet dat al, maar het huidige Tata Steel Chess Tournament illustreert het nog eens.

Slechts een van de dertien tegenstanders van Anand was al geboren toen hij Wijk aan Zee voor het eerst won. Giri niet. (Foto: Tata Steel).

Bij de Masters is de gemiddelde leeftijd lager dan ooit en bij de Challengers spelen zelfs drie vijftienjarigen. Ligterink voegt eraan toe: “Voor oud-wereldkampioen Vishy Anand zal het een vreemde gedachte zijn dat slechts één van zijn concurrenten (de Rus Vitjoegov) was geboren, toen hij in 1989 de eerste van vijf eindzeges in Wijk aan Zee behaalde. Vaak moet de vijftigjarige Indiër de vraag beantwoorden of hij wel eens aan zijn pensioen denkt. Zijn antwoord is steeds dat hij van schaken houdt en pas zal stoppen als die liefde mocht verdwijnen.”

 

In een ander artikel in dezelfde krant wordt de bijzondere situatie beschreven van Alireza Firouzja. De pas zestienjarige debutant in Wijk aan Zee is Iraniër, maar schaakt onder de vlag van de FIDE. De confrontatie Iran-Amerika zou voor de Iraanse schaakfederatie onverteerbaar zijn. Firouzja mocht al niet uitkomen tegen schakers uit Israël. Daarom dreigde hij in december het WK rapid en blitz mis te lopen, maar dat omzeilde hij door in Moskou al onder de FIDE-vlag te spelen. Hij werd verrassend tweede achter Magnus Carlsen.

Yasser Seirawan is juist niet bang voor politieke spanningen in Wijk aan Zee:  “Al veertig jaar zijn Amerikaanse en Iraanse topsporters de ideale ambassadeurs van hun land, beter dan de diplomaten die het voor iedereen verpesten.”

Firouzja woont in Frankrijk. “Ik ben naar Frankrijk verhuisd, omdat de meeste toernooien in Europa worden gespeeld. Nu waren we in een paar uur in Nederland, het is voor mij de perfecte locatie.” Vader Firouzja grijpt op dat moment in het interview in met het verzoek geen politiek getinte vragen te stellen. “Alleen over schaken graag.”

Lees meer >