Een jaar nadat Simon de Schaker ons wereldje binnenkwam (zie hier mijn recensie van vorig jaar) verscheen deze zomer deel 2. In het eerste deel werd afgerekend met Akelige Arnold, het nieuwe boek laat de hoofdpersonen zoeken naar Oma’s schat. De oma van Simon, die al een heldenrol speelde in deel 1, krijgt aan het begin van het nieuwe verhaal een ongelukje. Ze valt van een trappetje en moet naar het ziekenhuis. Daar blijkt dat ze in de war is, er is iets mis met haar geheugen. Daarom moet ze worden opgenomen in verzorgingshuis Alvergeten. Dit is echter een misverstand, het geheugenverlies is tijdelijk en de slimme oma is al snel weer de oude. Gek genoeg ziet alleen Simon dat, zijn ouders laten zich inpakken door het strenge personeel.
En dat is me een stel. Wat te denken van verpleegster Lisetje Treitersma, een akelige witte heks. Of de grote ambulancebroeder, die ruikt naar bezwete scheenbeschermer. Of de directeur, die aan het eind opduikt, mevrouw Hoogindeboom.
Simons moeder kan niet altijd helpen, want zij is straaljagerpiloot en wordt soms plotseling opgeroepen. En zijn vader zit steeds op zijn telefoon te kijken, wat later in het verhaal wel handig is, omdat hij dan niet alles van de kinderen ziet. In deel 1 was oma’s vaste chauffeur van de invalidentaxi Henk de onderwaterworstelaar nog de grote held, maar hij is vertrokken naar de Noordpool om een booreiland te saboteren, want Henk doet alles voor de ijsbeer.
Fantasie
Het is duidelijk, schrijfster Joyce van der Meijden heeft een grote fantasie. Vergelijkingen volgen elkaar in hoog tempo op en ze is soms opvallend exact. Enkele voorbeelden.
Mijn oma is nog steeds net zo slim als mijn opa was. Echt, als die twee nog samen waren, dan zaten we allang te kwartetten op Mars.
Er zit een enorm brok cement vast in mijn keel. (…) De brok in mijn keel is inmiddels formaat ananas. (…) Ik heb opeens ook nog een rotsblok in mijn maag.
Tom kijkt alsof hij een rauwe inktvis heeft ingeslikt.
Lees meer >