Boekenrubriek

Schatkamer voor liefhebbers van eindspelen

Het lijkt er op dat schaakboeken steeds dikker worden. Ik veronderstelde dat het toernooiboek van Tata Steel 2021 wel zo’n beetje het maximum is van wat je in een boek kunt stoppen. Maar dat blijkt een vergissing. ‘A Matter of Endgame Technique’ van de gerenommeerde trainer en auteur Jacob Aagaard spant de kroon met maar liefst 896 pagina’s en een gewicht van 1,8 kilogram!

Als dat meteen de reden is om te denken: “hier stop ik, dat is veel te veel voor me” dan adviseer ik je om toch even verder te lezen. Aagaard zegt over zijn boek:

“Het zijn eigenlijk 5 of 6 boeken in één” en even verderop in de inleiding: “Je hoeft niet alles te lezen.”

Daar is niets te veel mee gezegd. Reden dus om uitgebreid aandacht aan dit lijvige boek te besteden met een recensie en ter illustratie een fraai en vooral leerzaam voorbeeld van wat het boek te bieden heeft…

Lees meer >

Recensie: The Chess Scalpel – 32 Master Games Dissected

Inleiding

Zenón Franco (*1956) is een Paraguayaanse grootmeester. In het boek The Chess Scalpel bespreekt hij partijen volgens het model ‘bedenk de zet’. Dit houdt in dat de lezer een stelling voorgeschoteld krijgt, raadt wat de beste zet is en vervolgens controleert of hij het goed had. Soms worden enkele kandidaatzetten als meerkeuze gegeven, soms moet de lezer de zet zelf bedenken. Voor elke goede zet die de speler raadt, krijgt hij een aantal punten. Per partij telt de lezer alle behaalde punten op en leest af hoe sterk hij gespeeld heeft. Zo staan 40-45 punten bijvoorbeeld voor een rating tussen de 2400 en 2500, en alles daarboven is van grootmeesterniveau. Na elke zet geeft de auteur uitleg en analyse van de gespeelde zet, waarbij alternatieve zetten soms ook punten kunnen opleveren.

 

Boeken van dit type zijn zeldzaam. In Franco’s eerdere boek Chess Self-Improvement (2005) kiest hij voor een soortgelijke opzet. Een ander voorbeeld is de rubriek De lezer aan zet in Schaakmagazine.

 

Opbouw

De opbouw is overzichtelijk. De geanalyseerde partijen zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken: aanval, aanval en verdediging, positioneel spel/structuren, en eindspel. De eerste drie hoofdstukken bevatten negen partijen en het laatste vijf. Dit onderscheid is niet waterdicht, zoals de auteur toegeeft. Aan het einde van elke partij volgt een opsomming van de belangrijkste lessen en de schaalverdeling. Voor elke partij zijn immers niet evenveel punten te vergeven, vandaar dat de verhoudingen per partij steeds anders zijn.

 

Lees meer >

Een boek over Frans… 

Nee, niet meteen weglopen! Ik bespreek hier geen openingsboek, maar een boek over Frans Konings. Een bekendheid in het Utrechtse en Tilburgse schaakleven, maar ook regelmatig te zien geweest in allerlei toernooien zoals Wijk aan Zee en Hoogeveen. Een joviale kerel, altijd goedgemutst, FM, 52 jaar oud.  

Wordt hij 53? Dan zal hij de kerst moeten halen en dat is maar zeer de vraag. Frans is ziek. Maagkanker. 

Toen dat bericht in maart de schaakwereld insijpelde smeedden twee van zijn beste schaakvrienden, Bram van den Berg en Jan Jaap Janse, een plan. We gaan een boek samenstellen over Frans, want dat is een leven vol verhalen. En we gaan er vaart achter zetten, zodat Frans het boek zelf ook nog kan lezen. En dat kan, want gisteravond werd het boek gepresenteerd op de clubavond van SG King in Tilburg. 

 

Jan Jaap of Bram, ik weet even niet meer wie, vertelde me dat ongeveer 100 schakers op de hoogte waren van het plan om dit boek te schrijven. Een ieder werd op het hart gedrukt dit niet tegen Frans te zeggen, het moest een verrassing worden. En dat werd het! Frans werd vroeg naar de clubavond gelokt omdat hij benoemd zou gaan worden tot erelid. Het eerste erelid van de nog jonge club SG King. Een clubavond met Frans is zo anders als een clubavond zonder Frans. Zijn aanwezigheid zorgt voor sfeer, gezelligheid, goede gesprekken. Van dat erelidmaatschap was Frans overigens op de hoogte en dat was dan ook de reden dat hij en zijn vrouw Anita zo keurig op tijd op de clubavond waren. Groot was echter zijn verrassing toen bleek dat dat erelidmaatschap maar bijzaak was. Een lokkertje zodat hij aanwezig kon zijn bij de presentatie van een boek vol verhalen. Verhalen over hemzelf. 

Lees meer >

Boekrecensie: The Bishop Pair – The Power of the Sun

Inleiding:

Mijn negende recensie behandelt het boek: The Bishop Pair – Power of the Sun van Efstratios Grivas (1966). Efstratios leerde pas schaken op zijn dertiende. Hij is nu buiten GM ook internationaal arbiter, internationaal organisator en FIDE-trainer. Zijn grootste successen zijn de zilveren medaille aan het derde bord op de Olympiade van 1998 in Elista en een gouden medaille (ook op bord 3) tijdens het Europees kampioenschap teams in 1989.

Lees meer >

Boekrecensie – Magnus Carlsen’s Middlegame Evolution van Ivan Sokolov

In het laatste Tatatoernooi was Magnus Carlsen als vanouds dominant met bijvoorbeeld overtuigende winstpartijen tegen Anish Giri (36 zetten), Richard Rapport (31 zetten) en Shakhriyar Mamedyarov (27 zetten). De partijen lijken simpel. Hoe doet hij dat toch? Iets voor het toernooi, in december 2021, kwam het boek Magnus Carlsen’s Middlegame Evolution uit van Ivan Sokolov waarin ik hoopte een antwoord te krijgen op deze simpele vraag.

Ivan Sokolov heeft inmiddels al heel wat boeken op zijn naam staan. In mijn boekenkast staan er twee: een boek over 4.e3 tegen het Nimzo-Indisch en Winning Chess Middlegames over verschillende pionnenstructuren in 1.d4-openingen. Beide werken las ik met plezier, omdat Sokolov met al zijn ervaring er goed in slaagt om ingewikkelde concepten relatief eenvoudig uit te leggen. Daarom was ik benieuwd naar zijn laatste werk dat zijn eerste boek is voor uitgeverij Quality Chess. 

Lees meer >

Recensie :   Everybody’s talking about the Bird

De meeste schaakboeken die tegenwoordig op de markt komen zijn ofwel openingsboeken, dan wel leerboeken.  Persoonlijk juich ik de komst van die tweede categorie toe , hoewel er natuurlijk verschillen zijn in de kwaliteit van het aangebodene. En vind ik persoonlijk dat er veel te veel wordt gepubliceerd over modern openingsspel.  Een onderwerp als bijvoorbeeld de de huidige stand van zaken in de Najdorf variant van het Siciliaans is minder interessant voor spelers onder elite of sterk grootmeester niveau. Om te beginnen is door de snelle ontwikkelingen in de hoogste schaakechelons een idee vaak al verouderd als het word gepubliceerd. Verder betreft het openingen van het karakter waarvoor dagelijks onderhoud noodzakelijk is om het goed bij te houden. En tenslotte betekent het klakkeloos kopiëren van de openingsfinesses van elitespelers dat men subtiliteiten moet doorgronden die het bevattingsvermogen van het merendeel van de lezers meestal te boven gaan. Inclusief ondergetekende, laten we daar duidelijk over zijn.  Men koopt dergelijke boeken zodoende om zettenreeksen te kopiëren, en dat kan nooit de bedoeling zijn…

Er zijn ook schaakboeken, die de koper willen inspireren.  Die niet de ambitie hebben om direct bij te dragen aan verhoging van de speelsterkte van de lezer maar ideeën presenteren.  De schaakspeler kan het spel op twee manieren beleven, ofwel hij volgt strikt de voorschriften van de goede leerboeken, en houdt zich bij alle facetten van het spel aan de geschreven en ongeschreven wetten .  Op die manier kan de schaakstudent een hele goede speler worden.  Een hele andere benaderingswijze is wel kennis te nemen van de bekende leerstellingen, maar er zelf ook kritisch over na te denken en open te staan voor nieuwe ideeën.  Voor zulke schaakstudenten is de schaaktechnische ontwikkeling gepaard met vallen en opstaan, want de onderzoeker heeft het niet altijd (meteen) bij het juiste eind.

Afgelopen maand is in eigen beheer een boekje verschenen van de beroemde – of beruchte –  Britse meester Michael Basman wat de clubschaker wil inspireren om de eigen creativiteit in het spel te ontwikkelen.  En hij doet dat door de keuze van een rolmodel, een verrassende keuze, namelijk de 19e eeuwse Britse meester Henry Bird.

 

De titel :  “Everybody’s talking about the Bird
De subtitel :  “A celebratory talk about Britain’s greatest ever chess player Henry Bird, competitor, innovator, author, theorist, teacher, historian and visionary

 

Een hele mond vol, er er zullen zeker lezers van deze boekenrubriek zijn die zich afvragen wie Michael Basman en Henry Bird eigenlijk zijn?  Laten we beginnen met de auteur, een Britse meester die zich sterk ontwikkelde in de 60er jaren van de voorgaande eeuw en zelfs door Botwinnik als toekomstige hoop van het Britse schaak werd bestempeld. Zover is het niet gekomen, en dat had diverse oorzaken waarvan de belangrijksten wellicht waren gedeelde interesses ( bijv. schaakdidaktiek)  en een onbeteugelde experimenteervreugde van onze hoofdpersoon.  Maar Michael Basman heeft door de jaren wel een naam opgebouwd. Als sterke speler die diverse toernooien heeft gewonnen, zoals (gedeeld) eerste plaatsen in het Brits kampioenschap van 1973, Biel 1979, Luik open 1981 en vele kleinere evenementen.  Op zijn naam staan verder plusremises tegen wereldkampioenen Botwinnik en Tal, en van Smyslov verloor hij vooral omdat hij onverstandig een remiseaanbod van zijn legendarische tegenstander afsloeg. In Engeland heeft Basman een grote reputatie verworven als schaaktrainer en  popularisator van schoolschaak, waarbij hij een landelijke competitie voor scholen heeft ontwikkeld waar op het hoogtepunt tienduizenden kinderen aan mee deden. Internationaal is hij vooral bekend als speler, door zijn onconventionele spel en ongewone spelopeningen zoals 1.g4.. of 1.e4 h6 2.d4 a6.

Lees meer >

Recensie: Countering the Queen’s Gambit

Openingsboeken zijn er in allerlei soorten en maten. Zoals elke schaker heb ik er heel wat in mijn bibliotheekje staan. Maar er zitten exemplaren bij de ik nauwelijks heb bestudeerd. De reden?

Er zijn openingsboeken die boordevol staan met vrijwel uitsluitend varianten en bitter weinig toelichting. Na een paar bladzijden is de gemiddelde lezer al verdwaald in een woud aan varianten. Het nodigt zeker niet uit tot lezen. Andere boeken beginnen met ongebruikelijke varianten. Het lijkt me een vreemde kronkel om op die manier te beginnen.

Als er één ding is wat een auteur moet zien te bereiken is om de lezers bij zijn lurven te pakken en hem enthousiast maken om verder te lezen. Dan begin je dus met wat er toe doet. Dus maak je een vliegende start met de hoofdvarianten en de achterliggende principes en ideeën. Je valt de lezer op zo’n moment nog niet lastig met de één of ander obscure variant die je nooit op het bord krijgt.

Zo bekeken ben ik al een stuk enthousiaster over dit boek. De auteur neemt de lezer inderdaad bij de hand en laat hem op een bijzonder vriendelijke (en instructieve) manier kennis maken met het (geweigerde) damegambiet. Het boek bestaat uit vier delen en daarin elf hoofdstukken. Wat mag de lezer verwachten?

Lees meer >

Recensies “She Plays to Win” en “The Best Combinations of the World Champions”

 

In dit artikel behandel ik twee boeken, te weten: She Plays To Win van Lorin D’Costa en The Best Combinations of the World Champions Volume 1 en 2 van Karsten Müller en Jerzy Konikowski.

 

 

She Plays To Win

“Mijn oudere zus Emma had (heeft nog steeds?) er veel plezier in mij te verslaan met golf, tennis en andere spelletjes en sporten. Ze speelde zelfs schaak, totdat ze op 11-jarige leeftijd verklaarde ‘dat het jouw ding zou kunnen zijn’. Dat was erg gul van haar 😊”. Deze woorden zijn afkomstig van de Engelse IM Lorin D’Costa, trainer/coach van vele meisjes en dames in Engeland.

Hij is al jaren bezig met “UK Girls chess project” getiteld ‘She Plays To Win’ (SPTW).

Door de coronacrisis en lockdowns die volgden, bood D’Costa online lessen aan voor Britse meisjes evenals wekelijkse meisjestoernooien op de Lichessserver. Hij doet dit gratis, ouders hebben nog nooit iets betaald om mee te doen. Elke week behandelt hij een vrouwelijke topspeelster en zo legde hij een mooie collectie van geannoteerde partijen aan. Na bijna twee jaar hebben bijna 500 meisjes in het Verenigd Koninkrijk zich ingeschreven, en nog eens 200 meisjes in ons nieuwe beginnersprogramma. En de hoop is dat dit nog maar het begin is. De inkomsten van dit boek gaan regelrecht naar de stichting SPTW.

Het boek bevat zeven delen die als volgt zijn opgebouwd:

PART I – The World Champions

PART II – Judit Polgar

PART III – National Champions & Country Leaders

PART IV – The Future

PART V – Streamers & Twitchers

Lorin D’Costa op de voorgrond, met het hoofdstuk over Judit Polgar (die achteraan aan een tafel op het terras zit)

PART VI – Best of UK

PART VII – Beth Harmon Queen’s Gambit

In totaal zijn er 83 luchtig geannoteerde partijen in het boek opgenomen. Dat Judit Polgar een “status aparte” heeft, wordt ook in dit boek onderstreept. Het aardige was dat D’Costa Belgische roots heeft (zelfs nog Nederlands spreekt!) en hij werd door uitgeverij Thinkers Publishing uitgenodigd om een presentatie over zijn nieuwe boek te geven tijdens de Belgische jeugdkampioenschappen in Blankenberge. Zelf was ik daar ’toevallig’ ook om een voordracht te houden over mijn nieuwe boek “Sleutelconcepten in het Middenspel 2 – Pionnenstructuren” en was daarom ook in de gelegenheid om Lorin te ontmoeten. Niet geheel toevallig had de organisatie ook Judit Polgar weten te strikken om – naast een training – ook een simultaan voor meisjes te verzorgen. Omdat de boeken vers van de drukpers waren gerold, kon de auteur zijn eerste exemplaar op het terras buiten in ontvangst nemen. Hij sloeg het boek open – hoe kon het ook anders – op een pagina waar Judit Polgar in vol ornaat werd getoond. Met de schrijver, het boek, deze pagina én de levensechte Polgar erachter, kon ik deze bijzondere foto maken (zie foto rechts :).

Lees meer >

Superkracht: Lees de gedachten van een Super-GM! (In een boek) – Think like a Super-GM door Michael Adams & Philip Hurtado

Wat zou jij kiezen als superkracht? Kunnen vliegen? Onzichtbaarheid? Kogelvrij zijn? Laser ogen? Of misschien gedachten lezen? Als je voor de laatste optie hebt gekozen, zou ik je echt aanraden om dit boek te kopen. Het boek is getiteld “Think like a SUPER-GM” en het geeft ons een glimp van de denkprocessen van een supergrootmeester en brengt deze in contrast tot de denkprocessen van meer ‘gemiddelde’ schakers.

Het boek is geïnspireerd op het boek (en proefschrift) “Thought and Choice in Chess” (Het denken van den schaker) van Adriaan D. de Groot. Het boek van Michael Adams & Philip Hurtado is geschreven met dezelfde benadering in gedachten. Eentje die mij zeer na aan het hart ligt: een wetenschappelijke benadering. Door te kijken naar de denkprocessen van deze supergrootmeester en deze te vergelijken met die van jezelf en andere ‘gemiddelde schakers’ (niet supergrootmeesters), kun je gemakkelijker punten vinden waarin je tekortschiet en die je zou kunnen verbeteren.

Lees meer >

Recensie: Het geheime ingrediënt

Als analytici zijn wij schakers ertoe geneigd onze winstkansen zuiver af te meten aan de mogelijkheden die zich op het bord presenteren – met uitzondering van die eeuwige obsessie met ratingpunten, dan. Maar als we verliezen komen allerhande factoren bovendrijven die achteraf van invloed bleken te zijn: slecht geslapen, drukke week gehad, lang niet gespeeld, maar ook: tijdnood, angst voor deze of gene variant of ‘ik wilde eens iets leuks proberen’. We kunnen die factoren natuurlijk afdoen als excuusjes, maar we kunnen ze ook zien als een resultaat van de enorme inspanning die een schaakpartij van ons vergt. Die (in)spanning zorgt ervoor dat we onszelf soms al op voorhand ondermijnen: ‘het is oké om van een sterkere speler te verliezen’, ‘tegen hem kan ik niet voorbereiden; hij speelt alles’, enzovoorts. Hoezeer we ook willen geloven dat het uiteindelijk alleen om goede zetten draait, dergelijke houdingen beletten het ons werkelijk objectief te blijven. Sterker nog, die objectiviteit is net zo’n grote illusie als al dat psychologische geneuzel dat achteraf aan de partijevaluatie toegevoegd kan worden. In de voorbereiding, in het selecteren van kandidaatzetten en bij het aanbieden, aannemen of afwijzen van een remiseaanbod spelen karakter en gemoedstoestand duidelijk een rol.

Maar wat moeten we met dat gegeven? In The Secret Ingredient to Winning at Chess legt de Slovaakse grootmeester Ján Markoš het uit. Hij begint met een paradox: doorgaans heeft de doorsnee amateur betrekkelijk veel schaakkennis; die weet wat van diens favoriete openingen, weet ook dat ‘ie niet zomaar diens pionnen moet laten isoleren en heeft thuis boekenkasten vol schaakhistorie staan. Hoe zijn die gegevens met elkaar te rijmen? Samengevat: de amateur weet zich geen raad met al die middelen. Die weet diens voorbereiding en diens houding achter het bord niet af te stemmen op de praktijk, zodanig dat diegene altijd goed partij kan geven, onafhankelijk van het aantal boeken over de Siciliaanse Najdorf die hij of zij bestudeerd heeft. Natuurlijk, op de hoogte zijn van structuren, openingsvarianten en typische eindspelen is van groot belang. Maar hier gaat het nu juist om de vraag waarom je, ondanks al die voorhanden kennis, nog stééds niet in staat bent te winnen als je weer achter de stukken zit. In het antwoord op die vraag schuilt het geheime ingrediënt dat goede schakers zo goed maakt.

Lees meer >