Onuitgesproken vriendschap
Die blik. Bedachtzaam, onderzoekend, scherp en mild tegelijk. Zo treffend voor wie hij was.
“Ja, met Frits”, was zijn openingszin als hij me belde. Er zat iets bescheidens en onontkoombaars in de toon waarmee hij sprak. Het onontkoombare dat alles relatief is, niet in het minst het eigen ego.
We kwamen elkaar lang geleden voor het eerst tegen. Allebei waren we schaakkampioen geworden van een onderbond. Frits van de Haagse Schaakbond en ik van de Rotterdamse Schaakbond en daardoor gerechtigd mee te doen aan de voorronde van het Nederlands kampioenschap. Het was 1979 als ik me niet vergis en de voorronde werd in Eerbeek gehouden. Daar troffen we elkaar. Ik was al vrij snel kansloos door een nederlaag tegen een jeugdspeler. Maar Frits, een paar jaar ouder dan ik, beleefde daar zijn hoogtepunt als schaker. Hij eindigde gedeeld eerste in zijn poule en moest pas na een verloren barrage zijn droom (?) opgeven om een keer mee te doen aan het Nederlands kampioenschap.
Frits was een sterke speler, meerdere keren kampioen van de club waar hij lid van was, Promotie (Zoetermeer) en DD (Den Haag). Positioneel was hij erg goed. Maar in de vrije partijtjes die we veel later wel eens speelden, ontdekte ik niettemin zijn zwakte: tactiek.
Nu ik erover nadenk, is het precies dát wat hem niet erg interesseerde. De grote lijn, daar ging het hem om en niet de toevalligheden die de kijk op wat er echt toe doet maar vertroebelen.
Lees meer >